Shellac forever, forever Shellac! Dit was dag 2 van Primavera

Shellac © GF
Jonas Boel
Jonas Boel Jonas Boel is medewerker van Knack Focus

‘Shellac. And 249 other bands’, staat er op de officiële T-shirts van Primavera. En ja hoor, Steve Albini en co. gingen als bezetenen tekeer in Barcelona, waar Father John Misty zich verder als een volwaardige festival-act ontpopte, en Charlotte Gainsbourg het met méér peper en saus deed dan onlangs in de Botanique.

Wie la primavera viert in Barcelona, doet dat aan een ander tempo. De Catalanen worden pas echt wakker na hun siësta en werken wat langer door, intussen laat de zon weinig stress toe. Ook op het festival beginnen de eerste artiesten er pas aan na het eerste aperitief. Als die dan ook nog eens West-Afrikaanse ambiance mee brengen, zit de sfeer meteen goed. Oumou Sangaré is een legende in Mali, een kindsterretje dat onder de vleugels van Ali Farka Touré uitgroeide een grande dame, vijftig intussen. Ze bracht een groep mee die netjes verdeeld was in Europeanen (drums, bas, keyboards) en Afrikanen (gitaar, achtergrondzangeressen, kora). Scheen de avondzon niet in onze rug, dan werden we wel verwarmd door de stralende glimlach van de twee zangeressen rechts van het podium, die op blote voeten het publiek opzweepten. Met labels als Awesome Tapes From Africa, Soundway, Luaka Bop, Analog Africa en Honest Jon’s, is muziek uit het moedercontinent meer dan ooit beschikbaar voor de Europese liefhebber. Veel lokale en buitenlandse hipsters aan het podium van Sangaré, dus. En die zagen hoe er een pittige cocktail van Westerse invloeden en Afrikaanse traditie werd gebrouwen. Wie zijn mondhoeken niet van oor tot oor voelde uitdijen wanneer Sangaré haar hoge hakken uitschopte en pirouetten begon te draaien, heeft een donkere ziel. Uiteindelijk kreeg deze vijftigjarige mevrouw evenveel mensen aan het springen dan Vince Staples de avond voordien, op hetzelfde podium, en dat was heel mooi om naar te kijken. Heel mooi, indeed.

Oumou Sangaré
Oumou Sangaré

Ook hipsters zijn niet ongevoelig voor nostalgie. Zoveel bleek tijdens de doortocht van The Breeders. De tweelingzussen Kim en Kelley Deal, bassiste Josephine Wiggs en drummer Jim Macpherson – de ‘originele’ bezetting van de band – brachten drie maanden geleden na tien jaar nog een eens album uit, hun zesde. De grote successen liggen intussen wel al 25 jaar achter ons, toen het kwartet in 1993 metLast Splash mee surfte op de gitaargolf die de grunge had aangewakkerd. De aanblik van het verzamelede volkje was er één van een Chiro-reünie, met veel kinderbuggy’s tussen de blote benen. Late dertigers met kroost, slurpend aan een vaper, meezingend met Divine Hammer en Cannonball, met het mobieltje op een rondhuppelende peuter gericht. Ja, Kelley kan nog een flink eindje scheuren op gitaar, en die samenzang met zuster Kim zat ook best goed. Maar er zit mot in hun nogal gedateerd klinkende indierock. Toen ook nog eens Gigantic van onder het stof werd gehaald – ja, de Pixiessong uit 1988 – was de jubileumsfeer compleet. Wie zijn spruit ook eens de oude dagen van de gouden Studio Brusselhits wil laten herbeleven, kan daarvoor terecht op Down The Rabbit Hole, 1 juli in het Nederlandse Beuningen.

En toen was het tijd voor de grote Father John Misty-revue! Zou Josh Tillman een mecenas onder de arm genomen hebben? Want hij gebruikte elke beschikbare vierkante meter op het grote podium om met muzikanten te vullen. Doe de optelsom: zes strijkers, drie blazers, en dan nog eens zes bandmaats, plus Misty zelve. Die had opnieuw een volle baard laten groeien, en lang haar dat krulde tot in de nek. Ook de andere groepsleden zagen eruit alsof ze The Last Waltz van The Band nog hadden uit gedanst. Met Nancy From Now On, uit zijn debuut Fear Fun, trapte Misty de show in gang, en meteen werd duidelijk tot welk weids geluid de muzikantenweelde leidde. Ook Only Son Of The Ladiesman werd uitgestrooid met violen, cello en trompet. Tijdens Total Entertainment Forever viel de laatste twijfel weg: Father John Misty heeft zich tot een volwassen festival-act ontpopt. Weg zijn de gekscherende bindteksten, de excentrieke monologen, de zelfrelativerende pose. Hier staat een artiest die eindelijk in staat is zichzelf serieus te nemen. ‘This story is as sound as it is stupid’, mompelt hij ter aankondiging van Mr. Tillman, een single uit zijn deze week verschenen God’s Favorite Customer. ‘Even solide als dwaas’, over een biografische song waarin Tillman de pedalen verliest terwijl hij in een hotel de boze buitenwereld probeert buiten te sluiten. Er staan wel meer boude ontboezemingen op die nieuwe plaat. Please Don’t Die, bijvoorbeeld. ‘One more wasted morning/When I could be holding you / To my side, somebody stop this joyless joy ride’ – Tillman zingt het met overgave én uitgestreken gezicht. Hier staat een man die zijn rug heeft gerecht. Een man die op een dunne koord balanceert. Pure Comedy, de titeltrack van zijn tweede langspeler, wordt hier als pianoballade gebracht. Denk de existentiële teksten weg en het zou Elton John kunnen zijn. Alleen paradeert Elton niet als een kokette predikant over het podium, zoals Misty doet tijdens I Love You, Honeybear. Met Hollywood Forever Cemetery breekt zelfs een Bruce Springsteen-momentje aan, en The Ideal Husband rockt zoals de Stones konden rocken ten tijde van Exile On Main Street. ‘Said something dumb like “I’m tired of running, tired of running, tired of running” / Let’s put a baby in the oven / Wouldn’t I make the ideal husband?’ En met die woorden is hij weg. Niet gestruikeld, met een pluim op zijn hoed. De ideale echtgenoot, dat weten we niet. De ideale festival-act? Het komt in elk geval in de buurt. Ga vooral zelf oordelen op Best Kept Secret, op zaterdag 10 juni.

Father John Misty
Father John Misty

Appelen met peren vergelijken, dat gaat eigenlijk nog. Ze groeien beiden aan een boom, en liggen vaak zij en zij in de supermarkt. Net zoals de noiserockers van Shellac en The Breeders enigszins gerelateerd zijn. Steve Albini, al sinds 1992 aan het gitaarroer van de groep, zat mee aan de knoppen van Surfer Rosa, het debuut van The Pixies, en ook bij Pod, de eersteling van The Breeders, uit 1990. Beide bands maken dus deel uit van dezelfde kosmos, maar wat een verschil! Stonden de Deals er ontspannen bij, alsof ze een picnic opluisterden, dan schoten Albini, drummer Todd Trainer en bassist Bob Weston uit de startblokken als drie bezetenen. Van nul naar de hoogste versnelling, en daar bleven ze aan strak toerental renderen tot de eindmeet. Zonder franjes, zonder lichtshow. Maar zet deze heren onder vijf spaarlampen en ze stralen nog meer rock-‘n-roll uit dan het zoveelste nieuwe kutgroepje uit Engeland. In het merchandisekraampje kan u een officieel T-shirt van het festival op de kop tikken. Daarop staat simpelweg ‘Shellac. And 249 other bands’. Het zegt wat over Primavera Sound, en het zegt wat over de status van Shellac. Het trio speelt dan ook koppig op weinig festivals. Voor Primavera Sound maken ze al jaren een uitzondering (en dit jaar doen ze ook Pukkelpop aan). ‘We are the defenders of fun’, keelde Albini tijdens Killers. En groot gelijk had-ie.

Charlotte Gainsbourg
Charlotte Gainsbourg

Van vinnige, minimale punkrock naar potige disco en met beats gepimpt chanson. Charlotte Gainsbourg mocht haar laatste nieuwe album Rest komen voorstellen in Barcelona, en deed dat met iets meer peper en saus dan tijdens haar passage in de Botanique, eind april. De aankleding was dezelfde: elke muzikant in een wit kader van neonlichten, een podiumbezetting als een popartschilderij. Het schept een retrofuturistisch sfeertje waarin de op funk en disco geënte sound van Gainsbourg prima gedijt. Maar het oogde allemaal ook een tikje koel en afstandelijk. Veel moeite deed Gainsbourg ook niet om op te vallen, of contact met het publiek te maken. In haar jeanshemd en jeansbroek, en met een korte coupe, ziet ze er op haar 46stenog steeds uit als het meisje, de lolita in spijkerbroek, van Lemon Incest en Charlotte Forever – wat ze aan het eind van de set ook coverde. Een pompend Deadly Valentine bracht wat hoognodige joi de vivre in de brouwerij, en het samen met Beck geschreven Heaven Can Wait kon op herkenningsgejuich rekenen. Toch primeerde vorm net iets te veel op inhoud. Kan dat grote podium geweest zijn. Het zou wel eens kunnen dat een intiemere setting – het Minnewaterpark in Brugge, bijvoorbeeld, op 14 juli – Charlotte Gainsbourg beter ligt.

Zagen we tussendoor nog: fusionmaestro Thundercat, die duizenden toeschouwers in de ban hield met een toetsenist en drummer, maar vooral met zijn vingervlugheid en soulstrot. The Internet, die al vroeg in hun set ‘say, ow yeah’ begonnen roepen, en amateuristisch voor de dag kwamen. De politiek geëngageerde punks van Idles, afkomstig uit Bristol, die hun talrijk opgedaagde aanhang trakteerden op een wervelende passage – de eerste rijen op Werchter zijn gewaarschuwd! – en Ty Segall & The Freedom Band, die hier intussen traditioneel én steengoed afsloten, met een royale greep uit Segalls discografie. Meer moet dat niet zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content