Live percussie moet onderdoen voor elektronische beats op dag twee van Fifty Lab

Chibi Ichigo op Werchter Parklife 2021 © Wouter Van Vaerenbergh
Tobias Cobbaert

Terwijl andere artiesten worstelden met hun live drums omarmde Chibi Ichigo het potentieel van pompende beats en ontpopte ze zich als raver.

Op de eerste dag van het Brusselse ontdekkingsfestival Fifty Lab waren we vooral onder de indruk van de ‘future soul’ van Gabriels. Op dag twee mocht het er allemaal wat opzwepender aan toe gaan. Weinig strijkers of vocale uppercuts, veel beats en raps.

De avond begon weliswaar met een vreemde eend in de bijt. We kwamen de AB Club binnen met de veronderstelling dat we garagerockband Thirsty Eyes aan het werk gingen zien. Toen er echter een drumcomputer en vier man, waaronder iemand met een keytar, het podium opkwam, begonnen we daar echter aan te twijfelen. Wanneer het kwartet zijdezachte G-funk begon te spelen, wisten we zeker dat we niet helemaal juist zaten.

Een paar nummers verder bood de groep zelf antwoorden. Er was blijkbaar een last minute afzegging, en John Parm & Band (**) voorzagen à l’improviste een vervangact. Parm gaat al eventjes mee als DJ en producer, maar voor de groep was het de allereerste show voor een publiek ooit. Dat was er eerlijk gezegd een beetje aan te zien. Het bizarste aspect van het optreden was toen er een vijfde persoon het podium opkwam, met een gelijkaardig gezicht en hetzelfde petje en brilletje als de keytarspeler, waardoor we even dachten dat we gewoon scheel keken. Het hele optreden lang flaneerde de nieuwkomer over de scène en het leek permanent alsof hij ging beginnen rappen, maar veel verder dan wat “ey ey”-geroep raakte hij niet. Het duurde tot het laatste nummer voor hij effectief wat bars ging spitten.

De groep stond er verder een beetje als een zooitje ongeregeld, en de funky nummers gingen al snel als eenheidsworst klinken. De bandleden waren zich echter wel aan het amuseren, en het amateuristische had wel z’n charme. Bovendien mogen we niet te streng zijn voor een groep die zo spontaan een eerste optreden moet geven.

Club Russia

Twee jaar geleden, net voor dat verdomde virus toesloeg, stond Chibi Icihigo (****) al eens in de Ancienne Belgique, waar ze toen een bedeesde set vol rustige trap en hiphop bracht. Enkele lockdowns en een Slimste Mens-deelname later is er echter heel wat veranderd. Ze betrad het podium in een lange, zwarte technojas, waarop enkel de bloemetjes nog verwezen naar de frivoliteit van haar eerdere werk. De ingetogen beats werden ingeruild voor pompende techno en de AB leek zich eventjes in Berlijn te bevinden.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Haar eigen raps bleven wel een soort koelte bewaren, die een soort evenwicht vormde tegenover het beatgeweld. Ergens middenin de set begon de DJ, die als Jack werd geïntroduceerd en wat leek op Paul Magnette na drie uur ’s nachts, toch wat te scratchen en weerklonk er een boom bap beat waardoor het even leek alsof we wat ouder Chibi Ichigo-werk zouden horen. Ook dit werd echter al snel weer omgebogen tot jungle breaks en logge bassen. Verder serveerde hij techno, acid, en een hele resem andere genres die je eerder in de Kompass verwacht. Wanneer er twee dansers in strakke zwarte kleren en halsbanden met metalen spikes op het podium springen was de sfeer van een gure nachtclub compleet.

Eerlijk: wat we in de AB hoorden behoorde niet meteen tot het meest verfijnde wat techno te bieden heeft. De energie van de show zorgde er echter voor dat dat niet gaf en de herboren rapper bouwde een uitstekend feestje. De oude, verlegen Chibi Ichigo zou op Dour Festival rond twee uur in de namiddag geprogrammeerd staan, nu verwachten we haar eerder in het holst van de nacht.

Overstemmende drums

Hip-hop op live-instrumenten. Het blijft een riskante zet. Zo bewees ook Zinée (***), de rapper uit Toulouse die zich liet bijstaan door een gitarist en een drummer. Begeleid door lome (elektronische) bassen kwam ze het podium op in T-shirt en losse broek, waarmee de laissez faire-attitude van de show meteen gezet was. Het probleem was dat de drummer duidelijk niet van plan was om mee te chillen en tijdens de rustigere nummers vaak de gitaar en de beats overstemde. De rustige nummers lagen ergens tussen cloudrap en psychrock en terwijl de snaren en microfoon dat dromerige sfeertje probeerden over te brengen, ging de vellenmepper toch wat te hard te keer.

Bijgevolg kwamen de hardere nummers veel beter uit de verf. Zinée bleek ook een mondje te lusten van drill, de oertrap waar bijvoorbeeld Chief Keef en wijlen Pop Smoke voor bekend staan. De combinatie van diepe bassen en dissonante gitaar werkte verrassend goed, en hier zorgde de live percussie wel voor wat extra panache. Op deze nummers kwam de timide rapper ook verrassend snedig uit de hoek. Als geheel bleef het optreden wat te veel in de schemerzone tussen rap en rock hangen, maar de uitschieters deden naar meer smaken.

Dansbare r&b

We sloten de avond af met nog meer percussie. De op Sint Lucia geboren en in Londen opgegroeide artiest Poté (***) heeft namelijk een boontje voor alles wat met ritme te maken heeft, en tijdens zijn optredens staat hij moederziel alleen op het podium met zijn microfoon, synths en elektronische drumelementen. De combinatie drummen – zingen bleek echter niet evident te zijn: veel van zijn nummers werden opgebouwd rond repetitieve zanglijnen die de leegte tussen de drumfills moesten opvullen. Complexe ritmes en zwoele zanglijnen waren zelden tegelijk te horen, maar wisselden elkaar formulegewijs af.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Tijdens de set lag de nadruk op een soort dansbare r&b die de dansbenen wel beroerde, maar vaak iets te weinig om het lijf had. Door het constante herhalen van simpele zinnetjes met een beat onder voelde het soms alsof we naar een zwoelere, meer percussiegerichte versie van Eric Prydz’ Call on Me stonden te luisteren. Ironisch genoeg was het mooiste moment een lied waarin de percussie volledig wegviel. Ur <3 was een verrassend mooie ballade waarin de ijzige synths de grootstedelijke eenzaamheid in Londen mooi uitbeeldden zoals landgenoot Burial dat zo goed kan. De rest van de set was amusant, maar niet meer dan dat.

Poté toonde zich verder wel als een uiterst sympathieke kerel. Het was jammer dat zijn vele lofbetuigingen aan het ‘fantastische’ publiek in dovemansoren vielen. Volgende keer nog iets meer schwung in het materiaal steken, en dan komt dat in orde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content