Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

Het beste bewijs dat God niet bestaat is het feit dat Sam Gooris bestaat. Zulk een verspilling van materie, energie en DNA, zo idioot kan een God toch niet zijn? Maar had Darwin heden ten dagen geleefd, ook hij had aan Sam Gooris een interessante casestudy. Het bestaan van het heerschap Sam Gooris lijkt de basiswetten van de evolutietheorie op alle vlakken te tarten. De Jos die onlangs in Frontlijn de goddelijke schepping van de wereld wetenschappelijk probeerde te onderbouwen, hoefde helemaal niet met fossielen en verweerde mensenresten te zwaaien. Gewoon een dag uit het leven van Sammeke Gooris (te bezichtigen op VTM) en iedere sterveling moet toegeven dat er iets mangelt aan die evolutietheorie. Of zou er in dat apennotenbrein van de man die ons de wereldhit Laat het gras maar groeien bezorgde, dan toch enig onvermoed en onontdekt licht schijnen? Toen ik hem in Sterren op de Dansvloer de beginselen van de tango zag heruitvinden, moest ik besluiten dat dat niet zo was. Aan de gezichten van Dina Tersago, Pimmeke Zonder Achternaam, La Natalia en andere beroemde zwaargewichten kon je merken dat ook zij iets in die richting vermoedden. Maar daarover gaat Sterren op de Dansvloer natuurlijk niet. Het gaat over de kunst en het plezier van het dansen. Ahum.

Mensen die ik mijn vrienden noem, hadden me gewaarschuwd. Het zou niet echt een programma voor mij zijn, maar kom, ik mocht het niet te negatief benaderen. Een beetje amusement kan toch geen kwaad? En trouwens, ‘dansen is alleszins mooier dan een docusoap over pakweg de schoonzoon van een keeper’. Sommigen raadden me zelfs aan het programma vanuit technisch oogpunt te benaderen. Is het goed gemaakt? In mijn ogen is dat van hetzelfde niveau als van een man zeggen dat het ‘zo ne lieve’ en ‘zo ne goeie’ is, waarop meneer in een vlaag van onbeantwoorde liefde en opofferingsdrang de ingegroeide teen- nagels van madame bijknipt.

Als we ons effectief beperken tot de cameravoering, de overgangen tussen de verschillende dansen, filmpjes en futuristisch aangeklede koppels, dan kunnen we enkel zeggen dat die even vloeiend waren als een traditionele nieuwjaarswals in een Weense balzaal. Dat is positief. Maar verder liet dit programma me grotendeels koud. Natuurlijk is het fijn om handenwringend te kijken naar het dansend onvermogen van anderen. En niets vult een avond makkelijker dan het lachen met de van zichzelf bezeten macho Gène Bervoets of de ondersoort van de mens, genaamd Gooris. Ootmoedig moet ik zelfs toegeven dat het doorzettingsvermogen en de verbeten trekjes rond de mond van een Gilles De Bilde me bijna ontroerden. Los daarvan vroeg ik me af of het echt nodig was om theater te studeren in Londen om dit programma te presenteren. Jacques Vermeire bewees in elk geval van niet. Arme Francesca, dacht ik. Tot ik in een interview las dat dansen haar grote passie is en dat zo’n presentatie toch een uitdaging betekent. Oef. Men zou al eens durven denken dat zo’n presentatie in het grotere aanschijn der dingen niet veel te betekenen heeft.

Televisiewetenschappers beweren – ja, ook tv is tegenwoordig een wetenschap – dat de tijd van de grote shows weer is aangebroken. Heeft u het gevoeld? Het moet ergens rond oktober gebeurd zijn. Ik, dwaze oorwurm, dacht dat we de foute glitterpakjes, oplichtende danstegels en eindeloze trappen naar het rijk der fabelen hadden verwezen. Maar nee, blijkbaar verdient alles een comeback. De mensen hebben dat graag, heet het dan. Er is nood aan warmte. Hardnekkig blijf ik geloven dat een open haard met namaakhout meer warmte uitstraalt dan het opengetrokken blik BV’s dat rond hiphopt, chachachat en raggat dat het een lieve lust is. Ondertussen ligt Sam Gooris er wel uit. Zou er dan toch een God bestaan? Of is het een logische evolutie? Ik vermoed het tweede.

Tine Hens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content