STIJN MEURIS ‘WAS IK MAAR ZENBOEDDHIST’

© © ANN-KATRIEN VAN DE VELDE

Praat met Stijn Meuris en om de haverklap lost hij hetzelfde zinnetje: ‘En dat meen ik écht.’ Alsof zijn mimiek en intonatie ooit het tegendeel hebben uitgedrukt, en er sinds die keer blijvende verwarring bestaat. Ook op Mirage, het ware startschot voor Meuris-de-groep, zegt hij met nadruk wat er gezegd moet worden. ‘Mag ik mij alsjeblieft ongemakkelijk voelen?’

Gruppenbild. Noordkaap. Monza. En sinds drie jaar: Meuris. Vormde Spectrum (2010) nog een muzikale director’s cut waarop de Limburger songs van zijn vorige twee groepen vertimmerde, dan etaleert Mirage, behalve een nieuwe groep jonge muzikanten, elf kakelverse songs. Zo komt het dat Stijn Meuris – de zanger, niet de zelfstandige regisseur en reporter – zich op een maandagochtend nog eens neerploft voor een heuse persdag. ‘Ik moet er nog wat in raken, Kurt’, diept hij ter verwelkoming een pardon op. Onnodig uiteraard, want razendsnel en zonder zwengel raakt de Meurismotor weer op toeren.

STIJN MEURIS: Ik heb nog nooit zo efficiënt, zo vlot en conflictloos aan een plaat gewerkt als aan deze. Zodanig zelfs dat ik nu denk: what went wrong? (lacht) Vroeger was het parcours toch altijd een stuk hobbeliger. Nu hing er een kameraadschap in de lucht waarvan ik dacht: dat ik dat nog mag meemaken. Echt aangenaam. Ook al omdat er zich snel een snedigheid manifesteerde. Een naaktheid. Ondanks het leeftijdsverschil – ik ben twee keer zo oud als onze drummer – bleken er ontzettend veel overeenkomsten te zijn. Ik zeg maar iets: Sandinista! van The Clash stond ineens weer op. Dat waren toevallig de dingen waar wij in de auto, thuis of op café naar luisterden. Heel veel jaren tachtig. Bij mij is dat altijd wel zo geweest, geef ik eerlijk toe. Maar ik vond het wel zo verfrissend om die belangstelling op te merken bij mensen van achter in de twintig. Voor Mirage was de consensus er meteen: dit klankbeeld willen we. Een halve fles wijn verder stoot je dan door naar de excessen: ‘Zeg, ik vind Simple Minds eigenlijk ook wel straf.’ Die lekker knallende drums, dat specifieke delayeffect. Iemand trapt op een bakje en je bent er meteen. Het was nooit de bedoeling om van diezelfde akkoordenreeksen een Albanese folkversie te maken.

Mirage is, hoewel omgeven door de belofte van een nieuw begin, geen feelgoodplaat.

MEURIS:Tiens, vind je? (lacht) Neen, behalve met Ik hou van u, wat dan nog voor een film was geschreven, heb ik me nooit naar feelgood bewogen. Niet dat ik mezelf het tegenovergestelde opleg. Alleen zit ik inhoudelijk altijd meteen in dat spectrum wanneer ik schrijf. Daar ent de groep zich dan weer op, zodat het elkaar versterkt. (denkt na) Hoewel: 1974 vind ik best wel feelgood, eigenlijk. Daar spreekt een jeugdige overmoed uit. Het gaat over het manneke dat ik op mijn tiende was. De sturm-und-drang die ik toen al in mij had. En nog altijd heb.

‘De holderdebolderbuitelman die ik was’, zing je.

MEURIS: Ja. ADHD, hé. De afkorting bestond toen wellicht niet, maar het was heel duidelijk dát.

Aan school had ik de pest. Ik was gewoon te heftig. ‘Hoe lang gaat dit hier nog duren? Wat?! Tot mijn vierentwintigste?!’ Een shock, hoor. Want ik wilde iets dóén. Dat manifesteerde zich in theaterstukjes maken op mijn twaalfde, en muziek op mijn veertiende. (zucht) Ik denk niet dat ik zo’n prettig kind was. Ik zie nu soms van die opdringerige ettertjes en dan moet ik toegeven: it was I. (lacht) Dat is niet tof. Maar er was goesting. Zo had ik 1974 ook kunnen noemen, als Raymond van het Groenewoud die titel al niet had gebruikt.

De plaattitel Mirage heb je alleszins met Fleetwood Mac en Meat Puppets gemeen. De Mirage is verder ook dat Franse gevechtsvliegtuig – het prijkt zelfs op de hoes – dat men zich nog van de Dassaultaffaire herinnert. En natuurlijk blijft het gewoon een ander woord voor luchtspiegeling.

MEURIS: Ja, dat vliegtuig vind ik een van de mooiste ooit ontworpen. Een driehoek namelijk, en that’s it. Mirage is daarnaast een geweldig woord. Vanwege de vorm. Ik kan daarop kicken, mijn geest reageert daar meteen op. Zoals vroeger met ‘gigant’. Je gebruikt dat woord nooit in het dagelijkse leven – ‘wat een gigant van een koffie, zeg’. Maar mirage – wat ik met frivoliteit, romantiek, luchtigheid en geheimzinnigheid associeer – is bijna hetzelfde woord als Meuris. Terwijl dat dan weer een verschrikkelijk lelijk woord is.

Ik neem aan dat die titel toch bovenal de kernvraag van de plaat moet onderstrepen: wat is echt en wat niet?

MEURIS:Voilà. Dat vraag ik me dus al heel mijn leven af. Situaties, mensen, omgevingen, ontmoetingen: wat is fake, en wat is echt? Ik ben nochtans geen zenboeddhist – was ik het maar. En toch houden die zware vragen me heel fel bezig. Waar staan wij? Waar gaan we naartoe? Wat is onze rol?

Kwesties die zich wellicht vanzelf opdringen, als astronomie je passie is.

MEURIS: Juist. Ik ben een absolute atheïst – geen strijdvaardige weliwaar – en ik hang de wetenschap aan. Tja, dan stuit je voortdurend op die vragen. Wat vindt Stephen Hawking ervan? Zijn we nu eigenlijk hier, of parallel ook daar? (grinnikt) Nee, ik heb geen paddenstoelen nodig, man. Ik zeg niet dat dat een directe link naar de plaat heeft gelegd, maar onderhuids speelt het een rol.

Nochtans: op basis van songs als Zonder moraal, Omerta en het antipopulistische Ik denk dat ik hem al een beetje ken kun je Mirage in de eerste plaats als maatschappijkritisch bestempelen.

MEURIS: Dat is heel duidelijk. Want het kwam mij echt de strot uit. Dus ja: daar heb je hem weer, het minirelschoppertje uit Hasselt. Ik weet dat dat een zwakte van mij is, en dat ik moet dimmen. Maar soms worden dingen gewoon uit waarnemen geboren. Zoals Ik denk dat ik hem al een beetje ken, geschreven vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. Omdat er mij iets stoorde. Iemand stopt mij door het autoraampje aan het rode licht een foldertje toe. Met een aantal punten, een flard van een visie. En misschien is die vent echt wel goed, met zijn Gaastrahemdje losjes over de schouders. Maar nee hoor, natuurlijk is hij geen kenner. Helaas is de titel van die song wel letterlijk de parameter waarrond het voor tachtig procent van de kiesgerechtigde bevolking draait. ‘Op hém ga ik stemmen, want ik ken hem al een beetje, en hij mij ook, en hij zegt wat ik voel.’

Ondervind je dat er bij jezelf een zekere verzuring is ingetreden? Zonder moraal lijkt me daar anders wel een exponent van.

MEURIS: Hola, zit de verzuring bij mij of bij degene over wie ik het heb? Ik ben niet verzuurd, en dat meen ik écht. Je weet wat ze zeggen: als je op je twintigste niet links bent, is er iets mis. En ben je op je veertigste niet rechts dan ook. Wel, ik ben geen van beide. Hoogstens – en ik wik mijn woorden – links georiënteerd.

MEURIS: Maar dat is toch zo? Ik heb er nochtans lang mee gelachen, met dat hippieachtige concept. Maar ik ervaar nu ook zelf dat we er niet meer toe doen. Heel defaitistisch, maar toch. Hoe breder het arsenaal aan instrumenten wordt gemaakt om de burger toch te horen, hoe minder ik het gevoel heb dat het doorweegt. Dan heb ik het niet alleen over politiek, maar ook over economie. Neem de bankencrisis. Drie jaar verder, de paniek is weggeëbd, maar de bonussencultuur staat sterker dan ooit. Mag ik me dan alsjeblieft ongemakkelijk voelen? Er is iets aan de hand. Dat is geen verzuring of negativiteit, maar een bijna academische vaststelling. Alleen: we zijn blijkbaar zo welvarend dat we het allemaal niet erg meer vinden. De frigo zit toch vol. De mijne ook, maar op heldere momenten vind ik het allemaal zo raar. Ik dacht bijvoorbeeld dat de verzuiling al jaren geleden was afgeschaft, zelfs bij wet. (met klem) Wel, die is terug, op stormkracht! Maar vreemd genoeg is er niemand die reageert. Er trekt elke keer weer een huivering door me heen als ik het woord ‘postje’ in Het Laatste Nieuws zie staan. Maar er is helaas wel iets van aan.

Zeg het maar: het is een sakkerplaat geworden, Stijn.

MEURIS: Ja, maar ik hoop dat ze niet zagerig overkomt. Het valt me wel op dat dit soort teksten niet meer gemaakt wordt. Als er nog eens iemand in het Nederlands een kritische kanttekening plaatst, dan gebeurt dat met een knipoog à la Raymond. Wel, ik heb het daarmee gehad. ‘Ik zeg iets stouts en als ik dat straks op de Nekkanacht zing, staat er ’s anderendaags een stukje in Gazet van Antwerpen.’ Terwijl ik het ook wel eens graag klaar en duidelijk heb. Een beetje kort door de bocht ook. Dan schiet de esthetiek er maar wat bij in. Trouwens, nu we het daarover hebben: dat de Belgische muziek floreert, staat buiten kijf. Het niveau is echt: wauw. (diep zuchtend) Maar zo zácht dat alles is! Tonnen respect voor Isbells of De Held of Amatorski. Ik ken die mensen goed, sommigen zijn bijna vrienden, dus daar gaat het niet over. Maar jongens, zo brááf! Kijk, ik hou ook van Mooi, met een hoofdletter. Maar het mag ook wel eens bijten en krassen, zeg maar zoals good old TC Matic. Vreemd dat een 48-jarige die vaststelling moet maken. En nog vreemder: dat die de stoutste moet zijn. (lacht)

Tot slot nog een zware vraag die we daarnet over het hoofd hebben gezien: hoe zou de new-waver Stijn Meuris, die in de jaren tachtig toch ook Bon Jovi of Van Halen aan den lijve heeft ondervonden, toen tegen de groepsnaam Meuris hebben aangekeken?

MEURIS:(lacht) Ik weet het. Ach, ik heb één stomme fout gemaakt: ik had in 2000 nooit de naam Noordkaap mogen opgeven. Maar vanuit een soort überdemocratie ben ik veel te menselijk geweest: jongens, als we er allemaal mee stoppen, doe ik dat ook. Neen, ik had die naam moeten houden. Had ik nu voor mijn website tenminste geen dingen als meurissey.com overwogen. (lacht)

MIRAGE

Op 25/2 uit bij V2.

DOOR KURT BLONDEEL

STIJN MEURIS: ‘HET NIVEAU VAN DE BELGISCHE MUZIEK IS: WAUW. MAAR JONGENS, ZO BRÁÁF. VREEMD DAT EEN 48-JARIGE DE STOUTSTE MOET ZIJN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content