Dat monseigneur Vangheluwe ook in de literatuur zijn sporen zou nalaten, stond in de sterren geschreven. Walter van den Broeck zet meteen de standaard, en hij zet hem hoog.

Firmin Van Groeneweghen heet hij bij Van den Broeck, de bisschop die niet van zijn neefje kon blijven. Vanaf zijn vijfde droeg hij elke dag de mis op in het schuurtje achter het ouderlijke huis en voor zijn eerste communie vroeg hij een altaar met echt tabernakel. Dat Firmin het ver zou schoppen, betwijfelde niemand in het landelijke Vlaanderen van toen, maar dat hij nonkel pispot zou worden – zijn kleine neefjes en nichtjes hadden moeite met het woord bisschop – was het mooiste cadeau dat hij zijn familie kon geven.

Wanneer Het alfabet van de stilte begint heeft Firmins achternicht Kristien het plan opgevat een scriptie te maken over de onrechtstreekse gevolgen van het kindermisbruik in de Kerk. Welke psychische en morele schade hebben de schandalen veroorzaakt, en welke rol heeft het celibaat daarbij gespeeld? In haar wijde omgeving vindt ze genoeg stof om over na te denken. Van den Broeck voert immers een hele reeks geestelijken op die bewijzen dat priesters ook maar mensen zijn, seksuele wezens zoals u en ik, en dat het niet makkelijk is dat te ontkennen. Zo is er Kristiens tante die haar man en kinderen verlaat om samen te gaan wonen met een priester, wat voor heel wat heibel zorgt op de school waar ze lesgeeft. De redacteur die Kristiens scriptie in boekvorm wil uitgeven – en die in een bepaalde richting tracht te sturen omdat hij weet dat er zo veel meer boeken verkocht zullen worden – bekent als leerling een jarenlange relatie gehad te hebben met een van zijn priester-leraars, met wederzijdse toestemming. En dan is er nog haar promotor Koen Devlieger, die ooit het seminarie inging, daarbij zijn beste vriend Bert versteld achterlatend, want, zoals die het fijntjes uitdrukt: dat Koen nooit meer zou vogelen, leek hem uitgesloten.

In geëngageerde romans durft er nogal eens geëmmerd worden, maar Van den Broeck is een veel te goed schrijver om zich daaraan te bezondigen. Net zoals hij er perfect in slaagt je als lezer te laten lachen zonder dat je iemand uitlacht. Nee, dat goedkope werk moet je in deze roman niet verwachten. Van den Broeck beschuldigt niemand en wijst nergens met de vinger – trek zelf maar je conclusies. Niet alle priesters zijn slecht, merken we wanneer we lezen hoe pastoor Verhelst in het bejaardentehuis zijn kamer niet meer uit durft vanwege Van Groeneweghen. En niet alle leken zijn goed. Want de goorste smeerlap uit het boek is wellicht Bert, ‘Denecker de Loodgieter, Denecker den Dealer en Denecker den Trekker’, zoals hij zichzelf voorstelt, de man die in zijn leven kilometers lullen heeft afgetrokken en vooral in de smaak viel bij jonge seminaristen. Hij weet te veel en kan daarom in stilte een luizenleven leiden. Hij zwijgt, net zoals iedereen uiteindelijk over alle misbruik zwijgt, niet alleen over dat van kinderen door geestelijken. Zo weet Van den Broeck in deze bij momenten heerlijk scabreuze volksroman vol couleur locale het lokale en particuliere te overstijgen. Je moet de schuld van misbruik niet alleen bij de misdadigers gaan zoeken, of bij het celibaat. Wij zijn allemaal schuldig omdat we op de gênantste ogenblikken het hoofd afwenden en de waarheid niet willen zien.

HET ALFABET VAN DE STILTE ****

Walter van den Broeck, De Bezige Bij Antwerpen, 224 blz., ? 15,90.

MARNIX VERPLANCKE

SLEUTELZIN Weet je wat de échte oorzaak is van het kindermisbruik in de wereld? Het zwijgen. Het grote zwijgen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content