Johan Anthierens,Van Halewyck, 719 blz., euro 25

‘Wat je vandaag geschreven hebt, dat kan mijn broertje ook. Over een overjas en een paraplu en handschoenen. Dat kan mijn grootje ook’, slingert Hans Kusters in het najaar van 1966 naar het hoofd van Johan Anthierens. Hij kaatst meteen terug: ‘Je hebt een talentrijke familie, je broertje heeft het zeker van zijn oma.’ Anthierens ten voeten uit: scherp, snel en altijd gevat. Voeg er hyperkritisch, taalvirtuoos en brutaal eerlijk aan toe, en je hebt meteen alle ingrediënten voor de talloze kronieken en opstellen die de scherpste pen van het land in ruim veertig jaar bij elkaar schreef. Brigitte Raskin en Karel Anthierens verzamelden het autobiografische deel van zijn omvangrijke literaire erfenis dat als jubileumtitel (500) in de Van Halewyck-catalogus werd uitgegeven.

Anthierens’ nalatenschap is zonder meer indrukwekkend. Van de vroegste brieven aan broer Karel tot de laatste krabbels vanuit het ziektebed, met een indrukwekkende staalkaart aan columns daartussenin, Anthierens wist als geen ander een tekst volledig naar zijn hand te zetten. De Ooggetuige-rubriek in ons moederblad was bijvoorbeeld opgevat als tv-beschouwingen, maar groeide in geen tijd uit tot een langgerekte biografische overpeinzing en een populair, controversieel spervuur aan kritiek. Vitriool en balsem waren zijn inkt, taal een wapen dat gensters sloeg. Zelfs na dertig jaar ogen zijn teksten fris en spat zijn taalvirtuositeit van de pagina’s. Soms op een slap koord tussen flauwe woordspeling en briljante vondst (maar vooral toch overhellend naar het laatste), maar altijd gretig en ongezien scherp – tot op vandaag ongeëvenaard in de Vlaamse pers.

Niemands meester. Niemands knecht. is uiteraard veel meer dan Anthierens’ barokke taalvirtuositeit en rake observaties; je krijgt ook een kristalhelder beeld van de man achter de woorden. Een man die zoals zijn voorbeeld Brel rechtopstaand durfde te leven, kritisch voor zijn wereld, meedogenloos voor zichzelf. Een rasschrijver die in zijn kronieken openlijk worstelde met zijn metier en zijn familieleven, een tedere en bezorgde vader in de ontroerende brieven aan zoon Benjamin en een ongemeen scherp criticus van elke vorm van onoprechtheid. Johan Anthierens is helaas voor eeuwig veranderd in de titel van zijn satirische ‘mislukking’, De Zwijger. De stilte is oorverdovend.

(Bram van Moorhem)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content