Robert Downey Jr. is niet de enige in Hollywood die zijn neus wel eens durfde te poederen. Het drugsverleden van Tinseltown gaat terug tot in de begindagen. Een aantal opmerkelijke gevallen. Door Bart Van Pottelberge

Wallace Reid (1891-1923)

Dé pechvogel van de stille film. Door zijn rol in onder meer The Birth of a Nation wordt Wallace Reid het aantrekkelijke mannelijke uithangbord van Paramount. Na een treinongeval tijdens het filmen van Valley of the Giants is de filmstudio echter iets te genereus met Reids dosissen morfine. Reid raakt verslaafd, vervalt in een zware depressie, en sterft in het gesticht.

Mabel Normand (1892-1930)

Mabel Normand, de vrouwelijke Charlie Chaplin, heeft de twijfelachtige eer een van de eerste sterren te zijn die ten prooi vallen aan cocaïne. Nadat ze eerst de hemel in wordt geprezen, zorgt een reeks van tegenslagen en schandalen – die zelfs de meest overtuigde optimist aan een heel assortiment van bewustzijnsverruimers zou helpen – voor rekeningen van 2000 dollar per maand aan cocaïne en voor haar vroegtijdig einde.

Alla Nazimova (1879-1945)

Volgens een Duits vakblad uit 1924 was deze Russische actrice die haar heil in Amerika vond europäisch dekadent. We willen het niet beter formuleren. Slim als ze is, teert Nazimova aanvankelijk op het geld van rijke wellustige mannen. Zodra haar carrière van de grond komt, wordt haar grote Spaanse villa in Los Angeles, the Garden of Alla, het trefpunt van de sterren van het witte doek, die zich samen met haar overgeven aan drugs en orgieën.

Barbara La Marr (1896-1926)

De legendarische actrice en femme fatale Barbara La Marr staat in het geheugen gegrift als the girl too beautiful. Dat vonden wellicht ook haar vijf echtgenoten. Naast acteren en mannen heeft ze een grote voorliefde voor feesten, alcohol, heroïne en cocaïne. Haar motto: ‘Verspeel nooit meer dan twee uur per nacht aan slaap. Ik heb wel betere dingen te doen.’ Op de set van The Girl from Montmartre stort La Marr in elkaar.

Tallulah Bankhead (1903-1968)

Een van de meest tot de verbeelding sprekende actrices is ongetwijfeld Tallulah Bankhead. Niet omdat ze zich te pas en te onpas van haar kleren ontdoet, wel omdat ze ons, enkele jaren na de dood van Oscar Wilde, oneliners geeft als: ‘ I tell you cocaine isn’t habit-forming – and I know because I’ve been taking it for years‘ en ‘ My father warned me about men and booze but he never mentioned a word about women and cocaine‘. De laatste woorden op haar sterfbed? ‘ Codeine, bourbon.’

Errol Flynn (1909-1959)

Men zou het Errol Flynn niet nagegeven hebben in zijn pakje van Robin Hood, maar naast alcohol en cocaïne is hij ook verslaafd aan seks. Vissen met gigantische edele delen sieren zijn huis, alsook stoelen met automatisch uitklapbare penissen, fallusvormige aanstekers en een drankkast die je opent door in een paar stierentestikels te knijpen. Hij houdt er ook van zijn eigen kleine Errol met cocaïne te besprenkelen. Zijn laatste verovering is zeventien jaar. Hij sterft in het karkas van een ogenschijnlijk veel oudere man.

Robert Mitchum (1917-1997)

Robert Mitchum is cool. De wallen onder zijn droevige ogen, het stoïcijnse cynisme en de scherpzinnigheid maken van hem een icoon van de film noir. Maar Mitchum hield evenveel van witte producten en marihuana. De bekendste inval in het Amerika van de jaren veertig is in het huis van Mitchums bijslaap (in Europa lag dat anders). De politie vindt marihuana – ‘ the poor man’s whiskey‘ – en Mitchum brengt 60 dagen in de cel door.

Montgomery Clift (1920-1966)

Hoewel hij heel wat succes genoot bij vrouwen, is de homoseksuele Montgomery Clift een verscheurd en gekweld man. Drugs en alcohol bieden hem een tijdelijke haven én ook Elizabeth Taylor, die zijn leven redt bij een auto-ongeval. Na The Misfits wijdt Clift zich volledig aan de zoektocht naar gelukzaligheid via mannen, drugs en alcohol. Hij slaagt, maar sterft vijf jaar later wel aan een hartstilstand.

Dennis Hopper (1936-)

Het is een mirakel dat his royal high-ness Dennis Hopper nog steeds vrij rond beweegt op deze planeet. Tot vóór twintig jaar loopt hij enkel met zijn hoofd in de wolken. ‘ I only used to do cocaine so I could sober up and drink more’, geeft hij als advies. Geschift is hij in Easy Rider, Apocalypse Now en met dynamiet op zijn lijf tijdens een paardenwedren in Houston. In 1986, met Blue Velvet, past hij zijn levensstijl grondig aan na een verblijf in een ontwenningskliniek.

Martin Scorsese (1942-)

Wie de oogjes van Robert De Niro in Taxi Driver goed bekijkt, weet dat het wellicht ‘sneeuwde’ op de set. Martin Scorsese greep vooral na de flop van New York, New York naar het goedje. Hij deed dat in zulke dosissen dat hij de dood recht in de ogen kon kijken, ware het niet dat er bloed uit zijn ogen vloeide. Scorsese herpakte zich, en legde zich daarna uitsluitend toe op het filmmaken, met Raging Bull tot gevolg.

River Phoenix (1970-1993)

Het bekendste drugsslachtoffer van de laatste jaren. Na het succes van Stand by Me ging het River Phoenix voor de wind, maar in 1991 begon hij met drugs te experimenteren. Uiteindelijk eindigde hij in de goot van Johnny Depps Viper Room na een mix van cocaïne, heroïne en andere drugs.

Bart Van Pottelberge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content