Robin Campillo laat de harten bonzen: ‘Ik had geen seks meer, uit schrik’

'Vrienden kwijnden weg en stierven jong, maar het was ook een plezante en opwindende tijd.' © .

‘Ik was doodsbang. En er was haast niemand om erover te praten.’ Robin Campillo verfilmt aan 120 hartslagen per minuut de strijd, de wanhoop én de levenslust van de eerste Franse aidsactivisten.

Ze gingen in de straten en op de pleinen van Parijs liggen om te symboliseren hoeveel slachtoffers de aidsepidemie maakte. Ze gooiden met nepbloed naar bekendheden die aidspatiënten discrimineerden, het menselijke drama miskenden of het onderzoek naar geneesmiddelen vertraagden. Ze verstoorden een misviering in de Notre-Dame om de katholieke oppositie tegen het condoom te hekelen en trokken een gigantisch exemplaar daarvan over de obelisk op de Place de la Concorde. Begin jaren 90 waren de jongens en meisjes van Act Up Parijs niet zo talrijk maar ze gingen de onwetendheid en onverschilligheid omtrent aids passioneel, brutaal en sluw te lijf, en dat bleef niet onopgemerkt.

Een van de basismilitanten destijds was Robin Campillo, vandaag een gevierde filmmaker. Als scenarist hielp hij Laurent Cantet aan de Gouden Palm voor Entre les murs (2008), als regisseur maakte hij een goede indruk met Eastern Boys (2013). Met 120 battements par minute nodigt hij u uit om 140 minuten lang mee te vergaderen, mee te sterven en mee te vechten met Act Up. Dat doet wat met een mens. In Cannes werd zijn levendige film bekroond met de Grand Prix, het equivalent van een zilveren medaille op het filmfestival. Voor veel waarnemers had Campillo gewoon de Gouden Palm verdiend.

Ik zeg dit zelden luidop, omdat ik zelf geen hiv heb, maar ook ik voel me een slachtoffer van aids

De Franse activisten ontbinden hun duivels pas in de jaren negentig, toen de aidsepidemie al tien jaar woedde. Waarom duurde het zo lang?

Robin Campillo: De meesten onder ons, gays, leefden in de jaren tachtig in angst, boosheid en eenzaamheid. Ikzelf was doodsbang voor de ziekte. Net als Nathan in de film durfde ik niets meer. Ik had geen seks meer. Het woord aids alleen al joeg me de stuipen op het lijf. Ik keek weg als ik ermee geconfronteerd werd. En er was zo goed als niemand om erover te praten. Dat was hard. De epidemie is lange tijd niet ernstig genomen.

Act Up Parijs is opgericht in juni 1989. Ik kwam er in 1992 bij, nadat ik oprichter Didier Lestrade op televisie had horen vertellen hoe zij (de meeste leden van Act Up waren zelf seropositief, nvdr.) de onverschilligheid van de samenleving wilden bekampen. Dat was nieuw. Dat was een breuk met de moordende stilte die toen al tien jaar duurde. Tien ontzettend kille en harde jaren, gedomineerd door angst en stilte.

Toetreden tot Act Up was voor mij een heuglijke gebeurtenis, bevrijdend zelfs. Je kunt niet geloven hoe blij we waren dat we ons eindelijk konden laten gelden, dat we de stilte, de stilstand met acties konden doorbreken. We merkten dat we politieke macht hadden als we samenspanden en slim waren, wat ons nog meer kracht en energie gaf. Ik stond ook te kijken van hoe vrolijk het eraan toeging. Gays zijn vaak speels en goed in zelfspot maar dit sloeg alles. Geen politieke beweging die het ons nadoet.

We konden elkaar ook niet loslaten. Vergaderingen konden uren uitlopen – voor de seropositieven in ons gezelschap moet dat slopend geweest zijn – maar na afloop ging bijna iedereen mee naar een restaurant of café. We klampten ons vast aan elkaar. Ik vond dat formidabel.

Je klinkt haast nostalgisch.

Campillo: Het was plezant en opwindend maar nostalgie, nee. Daar was het een veel en veel te harde tijd voor. Vrienden kwijnden weg en stierven jong. We moesten alles tegelijk doen: uit de kast komen, de liefde ontdekken, de ziekte doorgronden, over de ziekte durven spreken. Dat vergt allemaal tijd, tijd die er niet was.

We associëren aids nu vooral met de jaren tachtig en denken dat het probleem in de jaren negentig al opgelost was, maar dat klopt niet. Een echte doorbraak in efficiënte behandelingen kwam er pas rond de eeuwwisseling.

Het was plezant maar de dood vergaderde mee.

Campillo: We hebben verschrikkelijke dingen meegemaakt. Wie te ziek werd, moest afhaken. De jongen die in de film plots uit zijn neus bloedt, is gebaseerd op iemand die echt bestaan heeft. Ik was 30, hij 21 – net geen kind meer – en een grote fan van Jean-Luc Godard. Drie maanden later was hij dood. Het kon ontzettend snel gaan. Op de begrafenis was haast niemand. Daar waren we niet goed van.

We werden weggejaagd als we op scholen condooms wilden uitdelen. Spuiten geven aan verslaafden mocht niet. Halluciant allemaal.'
We werden weggejaagd als we op scholen condooms wilden uitdelen. Spuiten geven aan verslaafden mocht niet. Halluciant allemaal.’

Een vriend die niet besmet was, werd verliefd op een jongen die ziek werd en wiens gezondheid snel achteruitging. Hun relatie was nog pril en fragiel. In normale omstandigheden waren ze wellicht, zoals dat gaat, na een tijdje weer uit elkaar gegaan, maar het waren geen normale omstandigheden. Weet je wat die vriend tegen me gezegd heeft? ‘Misschien ben ik verliefd op hem omdát hij gaat sterven.’ De zieke partner probeerde niet te denken: ‘Ik heb hem nodig want ik ga dood en ik wil niet alleen sterven’, maar hij dacht het wel.

Ik herinner me ook een sexy koppel waar iedereen jaloers op was, allebei gezond en wel. Een van hen kwam seropositief terug uit Berlijn. Hij was zo beschaamd, droevig en bang voor wat komen zou dat hij zelfmoord pleegde. 26 jaar. Hij had te veel mensen rondom zich zien wegkwijnen en sterven en kon daar niet mee om.

Jullie gooiden met nepbloed naar tegenwerkende of te trage politici en farmaceuten. Je opent de film ook met een actie waarbij Act Up een tegenstander vastketent. Gingen jullie soms te ver?

Campillo: We hebben acties opgezet waar we achteraf niet trots op waren. Maar we vonden dat we recht hadden op die stommiteiten. We hadden het gelijk aan onze kant. Je kunt je niet voorstellen hoe hallucinant de situatie was. We werden weggejaagd als we op scholen condooms uitdeelden. We mochten geen spuiten uitdelen aan drugsverslaafden. Er was zelf een wet die verbood om de drugswet in vraag te stellen. Het systeem was totaal paranoïde.

In België was er eind jaren tachtig een campagne met als slagzin ‘Open je ogen voor aids ze sluit’. Ook jullie waren vies van harde, confronterende slogans. Was dat nodig?

Campillo: Toch wel, ja. De mensen moesten wakker geschud worden. We kwamen van ver, hoor. Ik heb het tijdperk voor de uitbraak van aids nog gekend. Vrouwen kenden het belang van een goede intieme hygiëne al, maar mannen waren op dat vlak onwetend en onbekommerd. Ze lachten als ze een druiper hadden. Iedereen speelde elkaar soa’s door, en daar werd gewoon mee gelachen.

Je moet zeggen waar het op staat.In Frankrijk sprak professor Léon Schwartzenberg onomwonden over een verschrikkelijke ziekte die niet behandeld kon worden. Dat joeg me de stuipen op het lijf en dat heeft me mogelijk het leven gered. Schwartzenberg benadrukte ook dat alleen condooms levens konden redden.

‘Open je ogen voor aids ze sluit’ is een brutale slogan maar hij alludeert wel op de mogelijkheid om te ontsnappen aan de epidemie. Zo moet het. Act Up geloofde in de brutale sensibiliseringscampagnes uit Australië of het Verenigd Koninkrijk, campagnes die op de realiteit van de ziekte wezen én condoomgebruik promootten.

Er was zelf een wet die verbood om de drugswet in vraag te stellen. Het systeem was totaal paranoïde

De acteurs in je film zijn millennials. Hoe reageerden zij op jouw verhaal?

Campillo: Ik heb een half jaar uitgetrokken voor de casting. De acteurs zijn het belangrijkst, zij incarneren uiteindelijk je verhaal. De meesten zijn gay. Ze weten dus wel nog wat aids is, maar daar blijft het vaak bij. Sommige dialogen waren gewoon sciencefiction voor hen.

In de jaren negentig spraken we constant over het aantal T-cellen (de cellen die het virus aanvalt, nvdr.). Dook dat onder de vierhonderd dan zat je zwaar in de problemen. Met de huidige stand van de geneeskunde wordt daar niet meer naar gekeken. Ik heb veel dingen moeten uitleggen. Een betaalbare, efficiënte behandeling bestond niet. De patiëntenrechten zijn er gekomen na een lange strijd. Daar schrokken ze wel van. Ik schrok op mijn beurt toen ze vertelden dat ze sóms condooms gebruikten. Soms? Voor mijn generatie was het condoom een grote bevrijding: eindelijk konden we weer met iedereen seks hebben. De nieuwe generatie loopt niet hoog op met het condoom.

Doet dat pijn?

Campillo: Ik wil niemand beoordelen maar ik heb het daar moeilijk mee. Er is een reden waarom er nog zo veel besmette mensen zijn. Het lijkt me hoog tijd om de preventiecampagnes te herwaarderen. Maar daar is totaal geen animo voor. (zucht) Aids is niet uitgeroeid. Met de juiste behandeling kun je de ziekte onder controle houden maar niet genezen. En die behandeling is uitputtend en schadelijk.

Je film zoomt meer in op de vergaderingen van Act Up dan op de acties. Jullie debatteerden fel, soms tot in het absurde.

Campillo: Voor je ten strijde trok tegen een politicus of een bedrijfsleider moest je eerst een kleine oorlog uitvechten om de hele groep te overtuigen, ja. (lacht) We debatteerden over élk detail. Op een keer ging het over het gratis ter beschikking stellen van condooms en glijmiddel op ontmoetingsplekken voor gays, zoals bars en sauna’s. Sommigen vonden het niet kunnen dat er onveilig gevrijd werd in de pornofilms die sommige sauna’s vertoonden. Ze wilden porno aanbevelen met acteurs die wél condooms gebruiken. Didier Lestrade verzette zich daar dan weer tegen. Sommige pornoacteurs die uitgegroeid waren tot heuse idolen, waren aan aids bezweken. Hij vond het wreed om hun films niet meer te vertonen en pleitte voor een waarschuwend onderschrift over condooms.

Je baseert je op je herinneringen, maar hoe betrouwbaar zijn die?

Campillo: Ook al lijkt hij realistisch en reëel, 120 battements par minute is géén historische film. Ik vertrouw mijn geheugen als iemand die fictie maakt maar niet als iemand die een documentaire maakt. Het is me niet te doen om de waarheid of de realiteit maar om de emoties van die tijd. Het schrijven heeft me ook emotioneel overweldigd. Het oprakelen van die herinneringen was zwaar.

Waarom heb je dan toch doorgezet?

Campillo: Ik zeg dit zelden luidop, omdat ik niet besmet ben, maar ook ik voel me een slachtoffer van de epidemie. Ze heeft een groot deel van mijn leven beheerst. Ik wilde laten zien wat er gebeurt als een minderheid zwaar getroffen wordt en de meerderheid doet alsof er niets aan de hand is.

Arnauld Valois (m.) als Nathan in 120 battements par minute: doodsbang om met hiv besmet te worden
Arnauld Valois (m.) als Nathan in 120 battements par minute: doodsbang om met hiv besmet te worden© .

Ik heb niet naar zin gezocht. Ik hoopte alleen maar wat samenhang te vinden door al die herinneringen te verzamelen. 120 battements is geen film met een boodschap maar een film met een perspectief op troebele en enigszins vreemde gebeurtenissen. Je weet nooit zeker waarom je een film maakt, maar ik veronderstel dat ik me onbewust ook bedacht heb dat Frankrijk met een politieke leegte zit.

Wat bedoel je?

Campillo: Er is weinig politiek engagement. Op het internet zijn de mensen ongegeneerd radicaal maar dat vertaalt zich amper op straat. De reële confrontatie wordt geschuwd en dat verstikt de politiek. Wie kan tegenwoordig nog mobiliseren? De vijand: La Manif pour Tous (de rechtse katholieke beweging die fel van leer trok tegen het homohuwelijk, nvdr.) heeft de methodes van Act Up overgenomen maar helaas voor reactionaire doeleinden. We zitten politiek in een vreemde periode. Frankrijk heeft sinds 2013 het homohuwelijk erkend – eindelijk – maar heb je gezien met hoe veel tumult dat gepaard ging?

Dat vonden we in België maar raar. Het homohuwelijk bestaat hier al veertien jaar en is amper gecontesteerd.

Campillo: Frankrijk is België niet. In-vitrofertilisatie, euthanasie…België loopt in veel thema’s mijlenver voor op ons. Frankrijk kent geen politiek pragmatisme. Voor François Hollande was het homohuwelijk geen politieke overwinning. Hij zag niet in dat het om een mensenrecht gaat. Het was iets dat hij moest doen. Triest. We zijn er erg trots op dat we aan de wieg van de mensenrechten stonden maar we zijn zo arrogant te denken dat we dus van niemand lessen te krijgen hebben. Gevaarlijke onzin. Frankrijk bakt er in de realiteit soms niets van.

120 battements par minute

Vanaf 23/8 in de bioscoop.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content