Op date met de beste Britse rapster van het moment en de beste Antwerps-Britse rapper van het moment: Kate Tempest (30) en Jan Maarschalk Lemmens, alias Glints (23), brithoppers met eenzelfde missie. ‘Making stuff up, dat is de kern van de zaak.’

‘Zou je een stukje willen rappen uit je nieuwe ep?’ vraagt Kate Tempest. ‘Tuurlijk.’

Jan Maarschalk Lemmens schraapt zijn stem, Tempest sluit haar ogen.

‘Egotism eclectic

I think of you, but only when it’s hectic

The arbitrary nature of my inner dialectic

Egotism eclectic

I think of you, but only when you do

The isolated state of mind I’m in has got me drifting back to you.’

‘Zo’, zegt Lemmens, ‘dit wordt een van de eerste singles uit mijn tweede ep.’

‘Waw’, antwoordt Tempest. Droogjes. Maar ze méént het wel.

FFF

Kate Tempest en Jan Maarschalk Lemmens hebben elkaar nog nooit ontmoet. En toch is de reden voor dit dubbelgesprek evident: ze zijn allebei bedreven in brithop met een poëtischer inslag à la The Streets. En ze hebben allebei een innige band met Londen. Tempest is er geboren en getogen, en de stad speelt een prominente rol in haar hele oeuvre. ‘Alles wat ik ooit over de mensheid heb geleerd, heb ik in Zuid-Londen opgestoken’, zegt ze. Lemmens heeft Britse familie in Effingham wonen, in het district Guildford, aan de rand van Londen. In zijn jonge jaren bracht hij elke kerst in Londen tijd door met een van zijn neven. Veel tijd. ‘We hebben er zowat elk hoekje verkend, ik had het gevoel dat Londen van míj was.’

Verschil is wel: Tempest heeft met Everybody Down (2014) al een bejubelde plaat op haar actief – genomineerd voor een Mercury Prize, in de Britse muziekwereld zowat het equivalent van een Oscar – en ze is goed op weg om dat succes dunnetjes over te doen met de zopas verschenen, niet minder puike opvolger Let Them Eat Chaos. Ook als schrijfster breekt Tempest potten: in 2013 kreeg ze de Ted Hughes-poëzieprijs, een jaar later werd ze door de Poetry Society tot een van de next-generation poets gekroond en sinds kort prijkt er een volwaardige roman op haar bibliografie, The Bricks That Built the Houses, het literaire verlengstuk van haar debuutplaat.

Voor Glints daarentegen moet het allemaal nog beginnen. Vorig jaar heeft bezieler Jan Maarschalk Lemmens, met zijn vaste sparringpartner Mathias Bervoets, eén titelloze ep uitgebracht – de kans is groot dat u de singles Dread en Sirens al hebt horen voorbijwaaien in het avondblok van Studio Brussel. Die ep leverde hem een slot in het voorprogramma van onder meer Bazart op, en een residentie in de AB. Maar het is met de weldra te verschijnen tweede ep Burgundy dat het écht moet gebeuren. Glints behoort tot de rotambitieuze kliek rond Oscar and the Wolf en Vuurwerk, heeft intussen een platencontract bij PIAS beet en liet zijn nieuwe ep mixen door Justin Gerrish, de Amerikaan die ook een hand had in D’Angelo’s comebackplaat Black Messiah (2014), het met twee Grammy’s bekroonde Rivers: The Joni Letters (2007) van Herbie Hancock en ongeveer alles van Vampire Weekend.

‘Wanneer komt je ep uit?’ vraagt Tempest.

‘Heel binnenkort’, antwoordt Lemmens.

How are you feelin?’

‘Het is spannend. Het kan aanslaan, maar het kan evengoed niks worden.’

Heb jij ooit gevreesd dat het met je muziek niets zou worden, Kate?

Kate Tempest: Ja. Op mijn zestiende, zeventiende heb ik mijn eerste liedjes uitgebracht, op white label-vinyl – van MySpace of YouTube was nog geen sprake. Daarna heb ik de band Sound of Rum gesticht. Uiteindelijk kregen we ook behoorlijk wat optredens én een platendeal vast. Ik was extatisch toen ons eerste album uitkwam. Ik wilde dat die plaat gehóórd zou worden en dat ze de wereld zou veranderen – of toch zeker míjn wereld. En vervolgens gebeurde er… niks. Ik moest nog steeds les gaan geven aan kinderen om rond te komen, terwijl ik eigenlijk een professionele artieste wilde zijn.

Jan Maarschalk Lemmens: Klinkt bekend. Ik tap ook nog in een bar om wat bij te verdienen. Dat is oké, voor nu, maar het mag niet eeuwig zo blijven. Hoe is het bij jou in een stroomversnelling geraakt?

Tempest: Ken je Roots Manuva?

Lemmens: Zeker.

Tempest: Toen ik een jaar of achttien, negentien was, ben ik er tijdens een optreden van hem in geslaagd op het podium te klauteren en een microfoon in te palmen. I rapped my heart out! Hij vond het blijkbaar niet slecht en nodigde me even later uit in zijn studio. ‘This is it,’ dacht ik, ‘het gaat eindelijk gebeuren.’ En toen zei Roots Manuva: ‘Je moet geduld leren hebben. Ik heb tien jaar moeten rappen voor ik klaar was om een plaat als Brand New Second Hand te maken.’ Waarop ik: ‘Wat? I’m ready now!’ Maar hij had gelijk. Zo’n tien jaar na die ontmoeting heb ik Everybody Down uitgebracht, de eerste plaat onder mijn eigen naam. Intussen besef ik dat je als artiest in decennia moet denken, niet in dagen.

Wanneer heb jij ontdekt dat hiphop jouw ding was, Jan?

Lemmens: Dat ik hiphop wilde maken, heb ik altijd al geweten. Alleen: het was me lang niet duidelijk hóé ik dat moest doen. Ik wilde wel zoals Kanye West of zo zijn, maar dat leek onmogelijk: ik ben iemand anders, kom van ergens anders. En toen hoorde ik Original Pirate Material van The Streets. De muziek van Mike Skinner had alles wat ik zo interessant vond aan die Amerikaanse hiphop, maar er zat óók iets in waar ik mij volledig in herkende: de taal, die ik met mijn Britse tante en neefjes sprak, de Britse mentaliteit ook. Het was bijna antigangstarap. Skinner was de man van de kleine verhalen. ‘Zoiets zou ik ook kunnen maken, zonder mijn identiteit te verliezen’, dacht ik. Dus ging ik me verder in die Britse hiphop verdiepen. Na The Streets kwam Ghostpoet, en nu is Little Simz er. En jij, Kate.

Wat vind je zo goed aan Kate Tempest?

Lemmens: Ik hou van de grofkorreligheid, de échtheid van haar muziek.

Tempest: Grappig: twee dagen geleden heb ik mijn eerste volwaardige concert voor de nieuwe plaat gegeven. Dat werd gefilmd en al, het was een groot evenement. Achteraf stapte een man op me af. Hij kende mij blijkbaar nog van de Deal Real, een Londense platenwinkel waar ik gewerkt heb en waar elke vrijdagavond rapbattles werden gehouden – Mos Def, Ghostface Killah: al die invloedrijke hiphoppers zijn er gepasseerd. ‘Ik herinner me nog goed hoe jij daar zat rond te tjokken, naar de grond starend, schijnbaar zonder zelfvertrouwen’, zei die gast. ‘Tot je het podium van de Deal Real beklom en je in iemand anders leek te transformeren. Ondertussen ben je uiteraard hard geëvolueerd, maar als ik je hier zo zie staan, ben je eigenlijk nog altijd dat slonzige meisje. You perform like a goddess but you look like a tramp.‘ Dat vond ik een mooi compliment. (lacht)

Rapbattles: bij ons vind je ze niet.

Tempest: Hebben jullie dan geen hiphopscene?

Lemmens: Lange tijd werd hoofdzakelijk Nederlandstalige hiphop gemaakt – overgewaaid uit Nederland. Daardoor had ik het gevoel dat ik in een soort vacuüm zat, dat ik the odd one out was. Maar het afgelopen halfjaar is er bij ons beduidend meer Engelstalige hiphop gemaakt. Kijk maar naar Woodie Smalls, Dvtch Norris of Coely. Het verschil met mij is wel: hún muziek is duidelijk geënt op de Amerikaanse hiphop. Die is dezer dagen natuurlijk overal, dankzij Kendrick Lamar, Anderson Paak en co. De Amerikaanse charts staan er vol van. Dan is het logisch dat de kids van nu daarmee aan de slag gaan. Hiphop is hun popmuziek.

Tempest: Wat ik tegenwoordig geweldig vind aan hiphop is dat die – of dat is toch mijn aanvoelen – zijn oorspronkelijke rol lijkt te hebben teruggevonden. Hiphop draait niet alleen meer om geld, het is weer een sociale tool geworden; a music of complaint, of enchantment, of protest.

Heb jij daar een aandeel in, denk je?

Tempest: Ik zou mezelf niet meteen een activiste noemen, maar ik probeer wel mijn steentje bij te dragen, ja. Als je bijvoorbeeld ziet hoe moeilijk Syrische vluchtelingen het hebben… We zitten echt in een humanitaire crisis. Ik heb een paar benefietconcerten gegeven, voor organisaties als Help Refugees. Een schamele hulp, ik weet het, maar meer kan ik helaas niet doen. Het is alleszins beter dan aan de zijlijn te blijven staan en te denken: ‘Ik zit niet in hun situatie, dus ga ik me er ook niet mee inlaten.’ Dat gebrek aan empathie vind ik onbegrijpelijk.

Meer empathie, meer verbondenheid: dat lijkt ook de boodschap te zijn van je nieuwe plaat, Let Them Eat Chaos.

Tempest: Juist. De plaat gaat over zeven Londense buren die elke nacht op precies hetzelfde moment, om 4.18 uur, wakker liggen, maar die toch compleet geïsoleerd van elkaar leven. Pas wanneer er een storm uitbreekt komen ze met elkaar in contact, en zien ze in dat ze deel uitmaken van een groter geheel. Het is de vraag die ik me in al mijn werk stel: hoe kunnen we zo dicht bij elkaar leven en tegelijk zo ver verwijderd zijn van elkaar te begrijpen? It makes no sense to me.

Jullie hebben allebei een diploma Engelse literatuur op zak. Vanwaar die liefde voor letteren?

Lemmens:(draait zich naar Tempest) Ik las dat jij fel beïnvloed bent door James Joyce en William Blake. Ik ook. Een van de songs op mijn vorige ep verwijst naar Ulysses, een andere is een vrije adaptatie van Blake. Ik lees héél veel, schrijf ondertussen vaak dingen op. Als iets me echt raakt, doe ik daar meestal wel iets mee in mijn songs, op mijn eigen, postmoderne manier. Literatuur is mijn microkosmos, mijn brandstof. Hoe zit dat bij jou?

Tempest: Ulysses leek wel voor mij geschreven! Maar ik heb dat boek niet helemaal uitgelezen. Aanvankelijk kon ik niet stoppen met lezen, en op een gegeven moment kon ik niet meer begínnen te lezen. Het vrat aan mijn brein, man. De invloed van Blake op mij is nog veel duidelijker. De armoede waarin hij leefde, de gravures die hij moest maken omdat hij geen dichter kon zijn, de kids uit de buurt die fucking dode ratten door zijn ramen gooiden… Geen wonder dat het visionaire genie Blake de weg kwijtraakte, he wastrapped in his own madness. Ik ben echt bezeten door Blake. Hij en Joyce zitten gewoon ín mij, en dus ook in alles wat ik doe: in mijn muziek, mijn gedichten en mijn theaterwerk…

Lemmens: Ik vind het heel straf hoe jij al die verschillende disciplines combineert. Storytelling, dat is de kern van de zaak. Ook voor mij.

Tempest: Making stuff up, hè.

Lemmens:That’s life. (lacht)

‘Schrijf jij eigenlijk ook náást de muziek?’ vraagt Tempest nog.

‘Ja, hoofdzakelijk proza, kortverhalen, kleine novelles’, zegt Lemmens. ‘Of pogingen tot, want ik heb me op dat vlak helemaal nog niet bewezen en wil hier niet als een protserige lul overkomen. (lacht) Ik plan er zeker iets mee te doen, ooit. Maar eerst wil ik werk maken van Glints. Ik zou er heel graag voet aan wal mee krijgen in België. En dan naar het buitenland.’

I’m excited for you, man.’

Tempest zegt het droogjes. Maar ze méént het wel.

Let Them Eat Chaos

Uit bij Caroline. Kate Tempest speelt op 11/11 in de Reflektor, Luik, en op 12/11 op Sonic City in De Kreun, Kortrijk. Alle info: reflektor.be en soniccity.be

Burgundy

Binnenkort uit bij PIAS. Glints treedt op 28/10 op in de AB Club. Alle info: abconcerts.be

door Michael Ilegems – foto’s Guy Kokken

‘Toen ik een jaar of achttien was, vertelde Roots Manuva me: je moet geduld leren hebben. Hijzelf heeft tien jaar gerapt voor hij zijn debuutplaat kon maken. Toen begreep ik dat niet, maar hij had gelijk.’ Kate Tempest

‘Ik heb altijd geweten dat ik hiphop wilde maken. Alleen: ik wist niet hoe. Ik wilde wel zoals grote Amerikaanse artiesten zijn, maar dat leek onmogelijk. En toen hoorde ik The Streets. En later Ghostpoet, Little Simz, en jou.’ Jan Maarschalk Lemmens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content