De Safdie-broertjes hijsen zich met Good Time uit de underground: ‘Wij gaan altijd te werk als criminelen’

Benny (l.) en Josh Safdie: 'Erfgenamen van Scorsese? Wij? Kom over tien jaar nog eens terug.' © .
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Van New Yorkse ritselaars, over filmende doe-het-zelvers tot de erfgenamen van de jonge Scorsese: de weg die Josh en Benny Safdie al hebben afgelegd, was lang en wild, maar met hun energieke heistthriller Good Time hebben ze de mainstream eindelijk in zicht.

Benny Safdie is 31, zijn broer Josh 33, maar toch maken ze ondertussen al tien jaar films. En met vijf langspelers en een resem festivalprijzen kun je hen bezwaarlijk rookies noemen. Maar waar ze tot hiertoe filmden zonder budget, met enkel debutanten en vrienden als acteurs, en als decor de mean streets van New York – hun thuis én hun obsessie – dan weten de Joodse broertjes zich met hun nieuwste film Good Time voor het eerst uit de underground te hijsen.

Niet alleen hadden ze dit keer een budget, zij het een behoorlijk bescheiden, met voormalig tieneridool Robert Pattinson wisten ze zowaar een bekende kop te strikken, een blonde dan nog. Met een dosis peroxine in zijn haar en nog meer adrenaline door zijn aderen geeft R-Patz gestalte aan Connie Nikas, een sjofele straatboef die voor zijn leven rent wanneer een bankoverval mislukt en hij zijn simpele broer Nick (Benny Safdie) uit de handen van de politie hoopt te houden.

Zet u dus schrap voor een wilde rit door Queens by night, het territorium waar de Safdies opgroeiden; én voor een grootstedelijk actiesprookje bevolkt door echte junks, hoeren en gangstas die ze voor hun 35-millimetercamera sleurden, en aangedreven door de pulserende tonen van elektronicatovenaar Oneohtrix Point Never, Daniel Lupatin voor de burgerlijke stand.

We hebben zelf vals geld gedrukt voor deze film. En Robert Pattinson is met zo’n briefje sigaretten gaan kopen

‘Het is onze meest plotgedreven film tot nu toe’, vertelt Benny Safdie. ‘Omdat we niet anders konden. Plots had Robert Pattinson een gaatje in zijn agenda, waarop de geldschieters toehapten en we konden draaien voor we er erg in hadden. En vooral: voor het scenario af was. Dan kun je niet anders dan een schema uittekenen en dat ook effectief opvolgen. Anders wordt het nog chaotischer dan we doorgaans gewoon zijn.’ ‘In die zin gaan we op dezelfde manier te werk als criminelen’, vult zijn broer Josh aan. ‘Er is altijd een plan, een ontsnappingsroute én een buit die we voor ogen houden.’

Die buit produceerden de broers, die zich in 2009 voor het eerst lieten opmerken met het semi-autobiografische Daddy Long Legs (2009) dit keer ook letterlijk. Aangezien ze ontevreden waren over het nepgeld dat nodig was voor de bankovervalscènes, besloten ze zelf aan het valsemunten te slaan. ‘Ons productiekantoor werd een valsgeldfabriekje’, lacht Josh Safdie. ‘Een van de assistenten zat dag en nacht dollarbiljetten te snijden. En Robert is met zo’n briefje ook effectief een pakje sigaretten gaan kopen. Per ongeluk, omdat het nog in zijn zak zat. Mochten de flikken binnengevallen zijn, hadden we een verdomd goede advocaat nodig gehad.’

Authenticiteit dragen de Safdies dan ook hoog in het vaandel. Naar inspiratie voor hun verhalen en personages hoeven ze niet lang te zoeken. ‘Verschillende van onze acteurs hebben in de bak gezeten en kennen we al jaren’, aldus Benny. ‘We zijn met onze personages opgegroeid. Als kind hingen we voortdurend op straat rond. De dealer in de film is een ex-junk die het nu probeert te maken in de filmwereld. De psychiater is onze dokter. We zijn onderzoeksjournalisten met een camera. Alleen maken we geen documentaires.’

Geen wonder dat de Safdies, met hun energieke doe-het-zelfmentaliteit, hun fetisj voor New York en hun zelfdestructieve, marginale personages nu al de rechtmatige erfgenamen van de jonge Martin Scorsese – hij van Mean Streets (1973) en Taxi Driver (1976) – worden genoemd. Benny Safdie: ‘We zijn supertrots als mensen dat zeggen, maar we moeten alles nog bewijzen. Scorsese is onze god, onze leermeester, maar ook De Palma, Friedkin, Cassavetes, Ferrara, Spike Lee en al die andere, geweldige regisseurs uit de jaren zeventig en tachtig. Kom nog eens terug over tien jaar. En laat ons ondertussen vooral de Safdie-broers proberen te zijn.’

Dat laatste lijkt alvast goed te lukken: op een riant aanbod van een grote Hollywoodstudio, die hen een nieuw project in de lijn van Good Time aanbood, zeiden de broertjes: ‘No, thanks.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content