Guido Lauwaert
Theater: Groeten uit Polen – deel 6
Kunst is de broeikas van de economie. Wie bezuinigt op kunstuitgaven, is een dommerik en een dief. Is dit duidelijk, mevrouw Schauvliege?
Poznan, 1 juli. Maltafestival. Te voet ga ik van locatie naar locatie. Het neemt heel wat tijd in beslag maar zo leer je de stad kennen. Honderd meter van het hoofdkwartier verwijderd en geen kat die nog van het festival weet. Overal hangen weliswaar posters maar wie leest ze? Er hangen er zo veel. Net hetzelfde is het met betogingen. Op de televisie lijkt het of een hele stad in brand staat, maar om de hoek gaat het leven zijn gewone gang. Hooguit hoor je in de verte een kreet, een schot. De activiteiten mogen dan een massa volk trekken, in wezen is het een kleine minderheid van de bevolking. Een zoveelste bewijs dat alles relatief is. Toch mag de impact van het festival op economisch belang voor de stad, en het land, niet onderschat worden.
Kunst maakt geld
De eerste activiteit van 30 juni was een boekpresentatie met theaterteksten van Jan Fabre in het Pools. Corpus Jan Fabre – Luk Van den Dries & Zdjecia Wonge Bergmann. Op de colofonpagina staat dat het boek in Polen gedrukt is. Het zetten en de vormgeving is Belgisch werk, Griffo, Gent. De vertaling is dan weer een gezamenlijk project van mensen uit drie landen. Of hoe kunst geld maakt. Al te vaak wordt de impact van de kunst op de economie onderschat. Subsidiëring is lonend. Kunst brengt tientallen meer op dan het kost. Daar moet de minister van Cultuur die vandaag een paar voorgekauwde toespraken zal houden en gisterenavond twee voorstellingen meepikte [de kortste van het Vlaamse aanbod], maar eens goed over nadenken. Joke Schauvliege wil bezuinigen. Ze zegt het niet met zoveel woorden, maar omfloerst. Klemtonen verleggen. Bullshit. Ja, het is crisis. Nou, in crisistijd zou er juist meer in kunst moeten geïnvesteerd worden. De plaatselijke overheid én de minister van Cultuur alhier hebben dat begrepen.
Handelsvertegenwoordiger
De economische waarde gaat verder dan op het eerste gezicht lijkt. In het interview n.a.v. de boekpresentatie zegt Jan dat zijn werk beïnvloed is door Boris Vian, Jacques Brel, Juliette Grêco. De schilderijen van de Vlaamse primitieven zitten in zijn producties. Het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck toont eerder een wereldbeeld dan een godsbeeld. Het vernoemen van deze mensen, richtingen en meningen doet mensen naar musea gaan, catalogi kopen. Een kunstenaar is een handelsvertegenwoordiger.
Luk Van den Dries dan weer zegt dat de Poolse vertaling de kunstconsument bij de hand neemt. Men begrijpt het laatste werk pas ten volle als men het eerste kent. Dat geldt niet alleen voor Jan Fabre maar voor elke kunstenaar. Ook dat is kassa. Alles wat van ver of nabij met kunst te maken heeft is bingo. In Vlaanderen hebben we een cultuurminister nodig die de job niet als een springplank voor een verdere carrière beschouwt. Onder Vlamingen op de terrasjes wordt al luidop verlangd naar een Anciaux, maar dan met de hersens van de legendarische Franse minister van Cultuur Jack Lang. Onderzoek heeft uitgewezen dat onder zijn bewind de middenstand de grootste profiteur was. Net die groep die het meeste kritiek heeft op kunstsubsidies.
Prullariakunst
Na de middag wandel ik naar het voormalige slachthuis. Het staat al jaren leeg, maar net op tijd is het bij wet van de sloop gered. Tot er een definitieve bestemming gevonden wordt mag het gebruikt worden door kunstenaars voor tentoon- en voorstellingen. Victoria, nu Campo uit Gent is hier neergestreken met twee producties. Filip Berte met zijn beeldend project Eutopia en Miet Warlop met haar voorstelling Springville. Beide initiatieven horen duidelijk thuis onder de noemer prullariakunst. Dat is niet denigrerend bedoeld. Integendeel. Het is een eerbetoon. Met bordkarton, multiplex en spullen van de rommelmarkt kunst maken, is een bewijs van meesterschap. Is dat van Filip Berte uitgepuurd realisme, dat van Miet Warlop is nieuw absurdisme, doet denken aan de dadaïsten. Beide projecten lokken veel volk en maken gevoelens los. Wekken bewondering op. Ook dat is kassa.
Broeikast
Na de voorstelling van Miss Warlop scheurt een festivalwagen – sponsoring Alfa Romeo [ook dat is kassa, mevrouw Schauvliege] – mij naar het plaatselijke filmhuis, genre Studioskoop. Net op tijd arriveer ik voor een filmvoorstelling van Persécusion van Patrice Chéreau. De film uit 2009 speelt zich af in Parijs. De stad is een broeikast. Niet alleen ten bate van de kunst. Ook ziektes loop je er op. Typische stadsziektes als paranoia. De verhouding van Sonia [Charlotte Gainsbourg] en Daniël [Romain Duris] crasht. Tijdens de crash duikt een man die Daniël achtervolgt. Tot in zijn bed. Is de vervolging een smerige streek van Sonia? Een antwoord komt er niet. De film eindigt met een dolende Daniel door de nachtelijke straten van de Franse hoofdstad. Het doet denken aan Eyes wide Shut van Stanley Kubrick. Geen gemakkelijke film. Aandacht moet op scherp. De zaal is goed gevuld. Dankzij het festival. Ook zulke samenwerking is kassa. Voor de uitbater van het filmhuis, die, zoals alle eigenaars van de betere cinema’s met moeite overleeft. Voor de producent, het festival, de brouwerij, de energieproducenten, de nabijgelegen snackbars, de drukkers van de posters, de catalogus, de stickers. Voor de jobstudenten die kaartjes scheuren, met de festivalwagens u en uw hofhouding, de journalisten, de artiesten en bezoekende organisatoren van festivals overal in Europa ter plekke voeren. Kunst is de broeikast van de economie.
Envoi
Ben ik duidelijk geweest, mevrouw Schauvliege? Wel, tast dan maar wat dieper in de geldbeugel van de Vlaamse Gemeenschap i.p.v. te beknibbelen op het cultuurbudget. Wie bezuinigt op de kunstuitgaven is een dommerik en een dief. Asjeblief, probeer een condor te worden, want het ergste wat u kan overkomen is na uw passage op cultuur te worden herinnerd als een schouwvlieg.
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier