Guido Lauwaert
Opera: Tosca is een verroeste kermisattractie
De Vlaamse Opera slaat de bal mis met de ‘bescheiden’ enscenering van Puccini’s ‘Tosca’.
In het gezegende jaar des Heren 1900 componeert Giacomo Puccini [1858-1924] de opera Tosca, een geval dat balanceert tussen een spaghettiwestern en een operette. Verrassing moet er niet gezocht worden in deze compositie. Het verhaal is een zoveelste driehoeksverhouding en de muziek verwarmt nauwelijks, op een paar korte opflakkeringen na, zoals er in elk gedicht, verhaal, toneelstuk, in eender welke dans, compositie, film wel een mooie zin of frase te vinden is.
Plaats van handeling: Rome. De politieke gevangene is ontvlucht uit de Engelenburcht en verbergt zich in de kapel van de familie Attavanti. Daar werkt de schilder Cavaradossi al maanden aan een ‘Maria Magdalena’, die hij de trekjes geeft van zijn geliefde zangeres Floria Tosca. Als de zangeres de kapel betreedt, ziet zij een gelijkenis met de markiezin Attavanti. Een flinke brok jaloersheid ontstaat maar de schilder weet de zangeres te sussen met een opgeblazen liefdesverklaring. De schilder heeft de ontsnapte gevangene verborgen, wat de politiechef Scarpia allerminst zint. Hij laat de schilder martelen. De kerel lost geen woord. Tosca verraadt de schuilplaats van, uiteraard, haar geliefde, in ruil voor een vrijgeleide, die de politiechef wil geven na één nacht met de schone dame. De flik schrijft de vrijbrief, hoewel hij achter haar rug bevel heeft gegeven de executie te laten doorgaan. Tosca ontdekt het dubbelspel en op het moment dat het bedspel moet beginnen doodt Tosca de politieman. De schilder krijgt de kogel en Tosca, in de ban van het verlies van haar geliefde, stort zich van de muren van de Engelenburcht. Van de vluchteling geen spoor. Die is letterlijk en figuurlijk in rook opgegaan.
Kerk, kunst en liefde, daar draait het altijd en eeuwig om in Rome. Daar valt veel mee te doen, maar Puccini maakte er een dagschotel van waar de hond geen hap van lust. De reden hiervoor is zijn godsdienstwaan, zijn adoratie voor Verdi en zijn gewoonte om met minderwaardig basismateriaal aan de slag te gaan. Maar een goede regisseur en een markante dirigent kunnen zelfs uit afval een kunstwerk scheppen. Dat is echter niet het geval met de versie die de Vlaamse Opera als nieuwste productie presenteert.
Dirigent Maurizio Barbacini kent zijn vak en daarmee is alles gezegd. Hij concentreert zich op het orkest. Het geweld spat de orkestbak uit dat de solisten vaak moeite hebben om zich verstaanbaar te maken. Van tiktakspel tussen zangers en orkest is in de verste verte geen sprake. Regisseur Frans Willem de Haas kent zijn vak niet of had het honorarium dringend nodig en heeft daarom rommelwerk zonder greintje inspiratie afgeleverd. De slordigheid van het concept loopt de spuigaten uit wanneer blijkt dat bij momenten woord en daad niet kloppen. Regisseur en dirigent hebben bovendien geen passie in de liefde gestoken, waardoor de amoureuze scènes aarzelen tussen tragedie en komedie.
De componist mag dan Tosca als een melodrama hebben bestempeld, maar dat genre eist psychologische motivering van het conflict, pathetische acteerstijl, een sensationele ontknoping en ongeloofwaardige toneeleffecten. Deze uitvoering mist gedreven motivering, een verrassende climax, geloofwaardig acteren en verbazende effecten. Is het muzikale gedeelte al zwak, het scénische is een ramp. Het is een letterlijk een wit/zwart voorstelling geworden en figuurlijk een B-film in toneelvorm.
De inner circle moet dat ook hebben ingezien, want uw verslaggever was nauwelijks het gebouw binnengedrongen of hij werd gewaarschuwd dat wegens besparingen het hele opzet bescheiden was gehouden. Nu mag dat wel zo zijn, maar dat is geen reden om een verroeste kermisattractie te fabriceren. Beter ware geweest dat geldgebrek uit te buiten, om de toeschouwer de hypocrisie van de overheid op subtiele wijze aan te klagen, want die staan altijd klaar voor een hap en een slok en om gezien te worden, maar van kunst kaas noch kunde kennen.
Een compleet leeg toneel zou dat hebben onderstreept. Spelen voor naakte muren en met lege handen. Dat zou trouwens heel wat attractiever zijn geweest, en tenminste wat hebben overgelaten aan de verbeelding van de toeschouwer. Wat er nu aan decor is ontworpen is ontleend aan een toonzaal van een aftandse meubelzaak. De kostuums en attributen zijn gekocht in een kringloopwinkel en de belichting botst met de scènes en doet niet meer dan belichten wat belicht moet worden. Botte besparingen moeten artistiek maar ook moreel getoond worden. Een gemiste kans met deze Tosca.
De enige pluimen zijn voor de solisten, met op het hoogste plateau van de prijswinnaars de Russische sopraan Olga Romanko [Tosca], op de tweede plaats Misha Didyk [Cavaradossi] en op de derde Gregg Baker [Scarpia]. Ze leveren werkelijk fraai werk af, maar het ligt ook binnen de verwachting. Puccini concentreerde zich op deze drie figuren, de anderen staan in zang en invulling ten dienste van het trio. Ook applaus voor het koor, ondanks het feit dat het aandeel van de kinderen, nochtans zo sterk aanwezig in de oorspronkelijke compositie om tenminste voor wat emotionele en theatrale verwarming te zorgen, verwaarloosd werd. Zo, nu weet u voor wie de twee sterren zijn.
Tosca van de Vlaamse Opera stelt dus weinig voor maar hij zal zijn tijd wel duren. En een redelijke zaalbezetting kennen, als, als de lezers van de pulpbladen een ticket voor 2 personen kunnen winnen met het antwoord op de vraag welke de hoofdstad van België is, en inderhaast opgetrommelde daklozen na de voorstelling op een puntzak friet met mayonaise worden getrakteerd.
Guido Lauwaert
TOSCA – productie Vlaamse Opera. Tot 13 november in Antwerpen en van 20 t/m 26 november in Gent – www.vlaamseopera.be
Smaakmaker:
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier