Kunstenaars gebruiken hun hersenen intensiever dan niet-creatieve proefpersonen. Dat blijkt uit hersenonderzoek door de Leuvense hoogleraren Johan Wagemans en Koen Van Laere.
Kunstenaars gebruiken hun hersenen intensiever dan niet-creatieve proefpersonen. Dat blijkt uit hersenonderzoek door de hoogleraren Johan Wagemans (Labo voor Experimentele Psychologie) en Koen Van Laere (Nucleaire Geneeskunde) van de K.U. Leuven.
Naar aanleiding van de tentoonstelling Parallellepipeda in het Leuvense M onderzochten zij de hersenactiviteit van tien kunstenaars en niet-kunstenaars bij het uitvoeren van creatieve en andere taken.
“We dachten vooraf dat we voor de creatieve taken bij de kunstenaars andere hersenprocessen zouden zien. Maar dat is niet zo. We merkten dat de hersenen van de kunstenaars over het algemeen meer activiteit vertoonden, dus evenzeer bij de visuele en de motorische niet-creatieve taken als bij de creatieve. Het lijkt er dus sterk op dat kunstenaars over de hele lijn actiever zijn en hun hersenen gerichter gebruiken”, aldus Johan Wagemans.
De onderzoekers tasten momenteel nog in het duister over de reden van het verschil in hersenactiviteit. “Je kunt een correlatie vermoeden tussen hersenverschillen en creativiteit, maar er kunnen ook andere dingen in het spel zijn zoals bloedtoevoer of ander metabolische processen. Ook motivatie en ingesteldheid kunnen een rol spelen. Daarover kunnen we nu nog geen uitsluitsel geven”, aldus Wagemans.
