Hoe zou het nog zijn met de Arabische Lente? Deel 5
Slotdeel in de reeks ‘Hoe zou het nog zijn met de Arabische Lente?’: wat met de Arabische Lente Light? De landen waar het relatief stil rond bleef.
De Arabische Lente omvat omwentelingen en evoluties in een groot aantal, onderling erg verschillende, landen. Ook de fase waarin de Arabische Lente zich bevindt, verschilt van land tot land. Tunesië, Libië en Egypte bijvoorbeeld, kenden al de eerste democratische verkiezingen. Daar wordt moeizaam gewerkt aan de transitie van dictatuur naar democratie. Syrië kent een tragische burgeroorlog, die almaar uitzichtlozer wordt. In Jemen dreigt de impasse.
Wat met die andere Arabische landen waar de bevolking ook op straat kwam voor democratie, brood en werk?
Algerije was eigenlijk nog voor Tunesië in de ban van onlusten, door de stijgende broodprijzen. Marokko kende ook wekelijkse betogingen, in Bahrein was militair ingrijpen van grote buur Saoedie-Arabië ‘nodig’ tegen het volk. Dat land weet dan weer heel efficiënt het volksprotest te smoren, met geweld en oliedollars. In het Midden-Oosten vallen vooral Libanon en Jordanië op door stilte. Wat Libanon betreft, daar dreigt een einde te komen aan de ‘rust’ aangezien vanuit Syrië hard gewerkt wordt om er ook het vuur aan de lont te steken.
Marokko, de koning staat macht af
De Marokkaanse bevolking kwam vrij snel in beweging bij het loskomen van de Arabische Lente. De 20 Februari Beweging vroeg meer democratie, minder corruptie en sociale vooruitgang. Tot grote onlusten zoals in Egypte of Tunesië kwam het niet, er vielen ‘maar’ 6 doden. De positie van koning Mohammed VI kwam eigenlijk nooit echt in het gedrang. De monarch reageerde dan ook alerter dan Zine El Abidine Ben Ali en Hosni Mubarrak en voerde wel – zachte – hervormingen door.
Hij liet na een referendum op 1 juli 2011 de grondwet hervormen zijn eigen macht in te perken en een regeringsleider meer ruimte te geven. Zo kan die nu ministers ontslaan, waar dat eerder het recht van de monarch was. Eerder had Mohammed VI ook al het familierecht aangepakt.
Marokko kent een regering waarin ook de zogenaamde gematigde islamisten vertegenwoordigd zijn.
Algerije, brood en nooddtoestand
In buurland Algerije gingen de rellen concreet om de gestegen broodprijzen, maar was ook de torenhoge werkloosheid de bevolking een doorn in het oog.
De protesten, die in april 2011 alweer gingen liggen, hadden als voornaamste resultaat dat de noodstand werd opgeheven. Die was al 19 jaar van kracht. De Algerijnse president Abdelaziz Bouteflika is nog steeds aan de macht, en dat sinds 1999.
In Algerije bleef de Arabische revolutie bescheiden. Onder meer omdat de stabiliteit van Bouteflika’s regime door de bevolking belangrijker werd geacht. Een andere reden zou zijn dat de erg gewelddadige burgeroorlog, die van 1991 tot 2002 over het land raasde, tussen de overheid en islamisten nog bij veel Algerijnen te vers in het geheugen staat gegrift.
Bahrein, het kleine broertje
Bahrein leek de weg van Tunesië ne Egypte op te gaan. De Bahreini die verandering wilden, hebben echter de pech dat grote buur Saoedi-Arabië een broertje dood heeft aan onrusten – de oliereus kampt er zelf mee.
Het protest in Bahrein had een sterke lokale component: de sjiitische bevolking – die er de meerderheid uitmaakt – wilde meer politieke vrijheid. Koning Hamad stond ook onder druk, nadat in de nacht van 17 februari 2011 doden vielen bij een aanval op betogers. Ook in Bahrein werd dagenlang gekampeerd op marktpleinen.
De oproer in Bahrein werd brutaal neergeslagen, met militaire hulp van Saoedi-Arabië. Naast Saoedi-Arabië had ook de VS veel belang bij een snelle herintrede van de rust. In Bahrein ligt immers de Amerikaanse vijfde vloot aangemeerd: geopolitiek onmogelijk te overschatten.
Het resultaat van de Bahreinse Lente is voorlopig dat koning Hamas economische toegevingen deed, er politieke gevangenen werden vrijgelaten en dat met sjiitische vertegenwoordigers wordt gepraat. Het hoofd van de nationale veiligheidsdienst werd ook ontslagen.
Saoedi-Arabië, de oliereus
Ook in Saoedi-Arabië werden economische toegevingen gedaan, ten belope van meer dan 10 miljard dollar. In het schatrijke oliekoninkrijk lag dat makkelijker dan in de meeste andere Arabische landen. Het geld vloeide onder meer naar de bestrijding van jeugdwerkloosheid, beurzen voor studies in het buitenland en 15 procent hogere lonen voor ambtenaren.
Ook op sociaal vlak werden hervormingen doorgevoerd: koning Abdullah stemde ermee in dat vrouwen in 2015 mogen stemmen en opkomen bij de gemeentelijke verkiezingen. Politiek bleef alles bij het oude.
In het oosten van Saoedi-Arabië zijn nog protesten aan de gang, en ook de strijd voor vrouwenrechten gaat door. Over de problemen in ‘het Huis van Saoed’ wordt echter weinig bericht. Stabiliteit staat bovenaan de agenda van de oliereus.
Saoedi-Arabië toonde zich nogal strijdbaar tegen de Arabische Lente, door militair tussen te komen in Bahrein, maar ook door asiel te verlenen aan de Tunesische dictator Zine El Abidine Ben Ali en zijn steun uit te spreken aan Egyptisch heerser Hosni Mubarrak.
Jordanië, het slimme koningshuis
Jordanië is voor een stuk te vergelijken met Marokko: koning Abdullah II voerde ook hervormingen door om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van zijn bevolking. Zo werd de vrijheid van meningsuiting versoepeld.
Waarnemers vermoeden wel dat ze in Jordanië minder voor de galerij waren dan in Marokko. Abdullah II kan voor politiek inzicht rekenen op uitstekende genen: zijn vader Hoessein had de reputatie een uitmuntend politicus te zijn.
De koning ontsloeg zijn eerste minister en diens kabinet, en ook de opvolger ervan omdat er gemord werd dat de beloofde hervormingen te traag kwamen: reden voor veelvuldige heropflakkeringen van het protest.
Libanon, het wespennest
Libanon is een beetje de vreemde eend in de bijt omdat nu pas de onrust er dreigt te escaleren. Het bleef er lange tijd relatief rustig, maar nu dreigt de catastrofe genaamd Syrië ook in Libanon te gaan huishouden.
Een aanslag in hoofdstad Beiroet, die 8 mensenlevens kostte, bracht de Libanezen op straat. Er wordt voor gevreesd dat Bashar Al-Assad het conflict in zijn land wil importeren naar de regio, om zo de aandacht van zichzelf af te leiden. Dat bij de aanslag generaal Wissam al-Hassan, een tegenstander van het Assad-regime, omkwam, deed de anti-Syrische 14-maart-beweging beschuldigend wijzen richting Damascus.
Libanon is een van de mooiste voorbeelden van hoe complex de Arabische wereld is. Het land kent 17 erkende geloofsgemeenschappen. Het samenleven in Libanon is gebaseerd op een erg preciar machtsevenwicht. De president moet er steeds een Maronitisch christen zijn, net als de opperbevelhebber van het leger. De moslims verdelen de premier en de parlementsvoorzitter: de soennieten krijgen de eerste, de sjiieten de tweede.
Omwille van dat communautair dansen op een slappe koord en de pijnlijke herinneringen aan de burgeroorlog van 1975-1990 wordt erg gespannen uitgekeken naar hoe ‘wespennest’ Libanon evolueert.
Simon Demeulemeester
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier