
‘De sokkensonate – Opus 124’ is theater dat lijkt op een sok met gaten…
Bob Snijers en Jef Demedts doen hun best in ‘De Sokkensonate – Opus 124’, maar je best doen als acteur is onvoldoende. Je moet boven jezelf uitstijgen. Anders blijft de voorstelling steken in een parade. Het gevolg: cliché en paté.
De Sokkensonate- Opus 124 speelt zich af in een stoffig theater en wordt opgevoerd in een stoffig theater. Het gaat over twee uitgerangeerde acteurs en wordt gespeeld door twee uitgerangeerde acteurs.
Inhoudelijk heeft het stuk weinig om het lijf. De auteur is de Fransman Daniel Colas. Als je zijn palmares leest zie je dat hij veel kansen heeft gekregen. Het ontbrak hem echter telkens aan ballen om zijn theater of gezelschap boven de middelmaat te laten uitstijgen. Hij werd dan maar toneelauteur. Om den brode maar ook uit frustratie, een afwijking die de wraakzucht opwekt. Je proeft haar in elk stuk dat hij schreef en dus ook in De Sokkensonate – Opus124. In het typisch moderne Frans toneel – veel lucht maar weinig zuurstof – buitelen de sneren naar het hedendaags jongerentheater en de gerenommeerde gezelschappen over elkaar. In het opgevoerde stuk zitten ook een groot aantal klaagzangen over het gebrek aan eerbied voor oudere acteurs. In elk Westers land heb je een ton van dit soort spelers. De auteur wist zich dus verzekerd van een aardige bron van inkomsten.
Uitgangspunt en regie
De twee acteurs, in de Vlaamse versie Jef Demedts en Bob Snijers, dromen van een comeback en repeteren in de kerstperiode. Een van hen heeft – dat is het uitgangspunt – een stuk geschreven gevuld met gedichten aan elkaar gelijmd met delen uit een sonate voor cello en viool. Natuurlijk komen zij nooit aan spelen toe, evenmin als het declameren van gedichten, op één na, Het huwelijk van Willem Elsschot, dat, zoals het gebracht is door Bob Snijers, zowat het enige scherpe is aan het mes van de regisseur, Frank Van Laecke. Geen kwaad woord over die man, maar met deze productie heeft hij er zich van afgemaakt met een jantje-van-leiden.
Ook over de acteurs trouwens geen lelijk woord. Ze hadden het overigens makkelijk. Het karakter dat Jef Demedts zich moet aanmeten, is zijn eigen karakter. Dat van een acteur die in zijn tweede leeftijd gevierd was en in de derde geveld is. Gevolg: verbittering. Dat van Bob Snijers is dat van een bekwaam acteur, maar die zich aan de wetten en gewoonten van het vak hield. Gevolg: cliché en paté.
Inspiratiebronnen
Wat de toeschouwer ziet is een zestal scènes. Evenveel repetities waarin de twee personages op zoek zijn naar vorm en inhoud, zij het dat zij worden overspoeld door verwijten over en weer, bluffen tegen elkaar op en tegendraads zijn door een vastgeroeste sjagerijnigheid. Uit een mand vissen ze een paar kostuums en verkleden zich, omdat het nu eenmaal goed staat. En zeker als het narrenpakken zijn. Verder wordt gewacht op een producer die terloops beloofde eens te komen kijken en plannen voor een tournee te maken. Natuurlijk komt hij niet.
Door dat wachten, elkaar kitten en voortdurend vitten stinkt het stuk naar twee andere stukken. Toneelstukken die tot het werelderfgoed behoren: Wachten op Godot van Samuel Beckett en Minetti van Thomas Bernard.
Bob Snijers en Jef Demedts doen hun best, maar je best doen als acteur is onvoldoende. Zelfs het beste uit jezelf halen is ondermaats voor een geslaagde toneelavond. Stijg je niet boven jezelf uit, blijft de voorstelling steken in parade. Dat zit ingebakken in het stuk van Daniel Colas, maar de kunst is om als acteur te ontsnappen aan de braadpan. Zover zijn Snijers en Demedts niet gegaan. En precies daarom zijn ze uitgerangeerde acteurs en komen enkel nog aan de bak in een stoffig theater met stukken die lijken op sokken met gaten.
Guido Lauwaert
DE SOKKENSONATE – OPUS 124 – productie Cour & Jardin – info www.thassos.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier