Who’s your daddy now? Een terugblik op het eerste seizoen van ‘The Last of Us’

© National
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

The Last of Us bewaarde zijn grimmigste twist voor de finale. Iets waar voortaan niet alleen gamers over kunnen meepraten.

Waarschuwing: dit stuk bevat spoilers voor seizoen één van The Last of Us.

Bij een reeks die twee kinderen executeerde in zijn eerste aflevering, een derde in de vijfde episode en zes personages voor zelfdoding liet kiezen, weet je dat de kans eerder klein is dat er aan het slot een happy end wacht. Maar toch: The Last of Us kleurde in zijn finale wel héél grauw.

Acht afleveringen leefde de reeks op hoop. De samenleving was aan de grond gebracht door een zombieapocalyps. Wat er overbleef, was niet meteen de fine fleur van de mensheid – en dan hebben we het niet zozeer over de zombiepopulatie. Máár: er was redding in zicht. Ellie (Bella Ramsay), een brutale tiener met een goed hart, was de eerste mens die immuun was voor de cordycepsschimmel. Joel (Pedro Pascal), een norse smokkelaar met een goed hart, was de man die haar naar een ziekenhuis zou brengen waar dokters naar een remedie zochten. Er zat een punt in hun overleven: de mensheid redden.

Maar wanneer Joel en Ellie na hun maandenlange road trip door postapocalyptisch Amerika, bevolkt met fascistische militairen, dolgedraaide verzetslieden, clickers, religieuze kannibalen en één bloater, eindelijk in het ziekenhuis aankomen, wacht niet de verhoopte verlossing. Ellie ligt klaar op de operatietafel, krijgt Joel te horen, maar ze zal het niet overleven. Het was niet haar bloed dat de dokters nodig hadden om een vaccin te fabriceren, maar haar brein. Joel staat voor een onmogelijke keuze: de mensheid redden of Ellie redden? Hij kiest het tweede, schiet iedereen neer die in zijn weg staat, executeert de dokter in de operatiezaal en wandelt met de bewusteloze Ellie in zijn armen het ziekenhuis uit. ‘Ze zijn gestopt met het zoeken naar een remedie’, liegt Joel haar voor wanneer Ellie wakker wordt. ‘We gaan naar huis.’ Het was de slotzin waar je als kijker op hoopte, maar de ondertoon was niet wat je wilde.

Een bestaan dat enkel om overleven draait, vraagt om onmogelijke keuzes. Dat was het terrein dat de showrunners écht wilden verkennen.

The Last of Us heeft zijn donkerste twist voor het laatst bewaard. Craig Mazin en Neil Druckmann, de showrunners, hadden je laten denken dat je naar Children of Men keek, de postapocalyptische film waarin Clive Owen de mensheid redt. In werkelijkheid was het The Road, de postapocalyptische film waarin Viggo Mortensen ontdekt dat er geen hoop voor de samenleving meer is. Er zat geen punt in het overleven. Er was alleen maar dit.

Vrij zeker trouwens dat Craig Mazin en Neil Druckmann mensenhaters zijn.

De wereld redden was nooit een optie voor The Last of Us

Het was dan ook niet dat de finale uit het niets kwam. The Last of Us had er acht en een halve aflevering lang zorgvuldig naartoe gewerkt.

Voor een zombiereeks bleek al snel dat The Last of Us niet bijzonder geïnteresseerd was in de zombies zelf. De kern van de reeks was de relatie tussen Ellie en Joel, een weesvader en een weesdochter, maar hun tocht door het verwoeste Amerika was meer dan een bonding trip: het had iets van een antropologische reis langs de verschillende samenlevingen en machtsstructuren die de overlevers, twintig jaar na de apocalyps, hadden opgebouwd. Er was Boston, het vertrekpunt van de roadtrip, waar de fascistische, militaristische overheid met harde hand de chaos buiten probeerde te houden. (Geen plek waar je wilt wonen.) Er was Kansas City, de tweede stop, waar het verzet de controle van de stad had overgenomen en al snel even autoritair en gewelddadig bleek als de onderdrukkers die ze hadden bestreden. (Geen plek waar je wilt wonen.) Tussendoor kregen we Bill en Frank te zien, die zich in Lincoln van de wereld hadden teruggetrokken. Leek idyllisch. Eindigde met een dubbele zelfdoding. (Ze hadden wel aardbeien in Lincoln. Dat is iets.)

Elke nieuwe plek op de route leek een verdere afdaling in de donkerste kant van de mens, met Silver Lake, een stadje in Colorado met een specifieke lokale cuisine, als dieptepunt. (Stoofpot van mensenvlees. Geen plek waar je wilt wonen.) ‘Is dit de mensheid die gered moet worden?’ vroeg The Last of Us zich aflevering na aflevering verder af.

Een bestaan dat enkel om overleven draait, vraagt dan ook om onmogelijke keuzes. Het was het terrein dat Mazin en Druckmann écht wilden verkennen: moraliteit in de postapocalyps. ‘Ik ben geen goed persoon’, zegt Henry tegen Joel in Kansas City nadat hij verteld heeft dat hij een belangrijke verzetsleider verraden heeft in ruil voor kankermedicijnen voor zijn zieke broertje. Mag je het leven van één persoon verkiezen boven het leven van een dierbare? Het was een ethisch voorsmaakje van wat Joel vier afleveringen later te wachten stond.

‘Liefde overwint alles. En dat is problematisch’, vatte Craig Mazin de centrale vraag van de reeks samen in The Last of Us Podcast. ‘We bekijken liefde alleen als een uitsluitend mooi iets. Dat is het, maar liefde is ook primair, kan leiden tot angst, wat op zijn beurt kan leiden tot geweld. Liefde is niet altijd iets goeds. Kijk naar wat ten grondslag ligt aan tribalisme, xenofobie en racisme en je vindt liefde.’ De liefde voor een broer is wat ervoor zorgt dat Henry een onschuldige man laat ombrengen en dat Kathleen een dokter laat executeren. De liefde voor een partner maakt dat Bill niet wil blijven leven wanneer Frank ongeneeslijk ziek is. Stuk voor stuk waren het voorafspiegelingen van het grote dilemma dat later zou volgen. Want de meest primaire vorm van liefde, die van een ouder voor een kind, hield The Last of Us voor de finale.

© National

Het was het andere punt waar The Last of Us naartoe werkte. Was Ellie in de eerste aflevering nog louter cargo voor Joel, een man die alle hoop was verloren sinds de dood van zijn dochter in de eerste aflevering, dan groeiden de twee doorheen de reeks naar elkaar toe. Meer en meer werd Ellie zijn surrogaatdochter en Joel haar surrogaatvader. Met als kantelpunt de afscheidsbrief die Bill achterliet. ‘Vroeger haatte ik de wereld en was ik blij dat iedereen dood was’, schreef hij. ‘Maar ik was mis. Er was één iemand waard om gered te worden. Dat is wat ik gedaan heb: ik heb hem gered. En ik heb hem beschermd. Dat is waarom mensen zoals jij en ik hier zijn.’ Ellie werd de bestaansreden voor Joel. Dat daar niet enkel een positieve kant aan zat, daar werd al op gealludeerd in de voorlaatste aflevering, waarin Joel twee geboeide mannen martelt en executeert om haar te redden. ‘It’s okay, baby girl. I got you’, troost hij haar. Ze was al lang niet meer de cargo die hij probeerde te beschermen. Hij hield van haar als een vader van een dochter. Met verwoestende gevolgen.

Liefde overwint alles. En dat is problematisch’, vatte Craig Mazin de centrale vraag van de reeks samen in The Last of Us Podcast.

Een einde waarin Joel en Ellie wegwandelen, de mensheid haar remedie kreeg en iedereen aardbeien kon eten, was dan ook nooit een optie voor The Last of Us, simpelweg omdat het Craig Mazin en Neil Druckmann niet interesseerde. (Iets wat in seizoen twee, als dat trouw blijft aan de verhaallijn van The Last of Us Part II, nog duidelijker zal worden.) Wat hen interesseerde, waren de onmogelijke morele keuzes die de postapocalyps had veroorzaakt, een variatie op de ‘Wat maakt mensen menselijk?’-zoektocht die in alle dystopische fictie opduikt. Met als finale vraag waar ze de kijkers mee achterlieten: is het ethisch juist om je kind boven de rest van de wereld te verkiezen?

We zeggen het: niet meteen twee glas-halfvoltypes.

Hoe goed u dat einde ook vond, de game deed het beter

Maar de finale stelde nog een andere vraag: is Joel wel de goede in dit verhaal? Wat maakt hem anders dan Henry, Kathleen, James of alle andere mensen die ze onderweg zijn tegengekomen en van wie de nobele bedoelingen enkel tot meer geweld hebben geleid? Een vraag die nog net iets interessanter werd door hoe de kijkers de reeks hebben onthaald – en dan vooral de rol van Pedro Pascal, die ondertussen tot de ultieme daddy van het internet is uitgeroepen. (Het internet zit al even op een rare vibe.) Net de beschermingsdrang die hem zo geliefd maakte, kreeg in de laatste aflevering een donkere, gewelddadige en patriarchale kant. ‘Who’s your daddy now?’ leek hij te zeggen, terwijl hij als een moordmachine door de gangen van het ziekenhuis raasde.

Achteraf bekeken was het dan ook een knappe puzzel die The Last of Us legde, met een memorabel tv-moment als slotstuk, de heilige graal van prestige-tv sinds Game of Thrones. En toch. En toch was de gedachte die na de finale bleef hangen een andere: de game deed het beter.

Het was een gedachte die in de loop van de reeks al eerder sluimerde. HBO’s The Last of Us was een getrouwe adaptatie van de game – getrouwer dan we op voorhand verwacht hadden. Hele scènes, van de dood van Joels dochter in de openingsaflevering tot het afscheid van Riley en Ellie, waren shot-voor-shotremakes van de game, inclusief de dialogen. Voor wie de game gespeeld heeft, voelde The Last of Us als een van de supermontages van de cutscenes die al jaren op YouTube staan. Dat is prima te verantwoorden. Niemand zit te wachten op een realistische adaptatie van de game waarin Joel tweeëntwintig keer sterft bij de eerste clicker die hij tegenkomt – en tweeëntwintig keer opnieuw moet beginnen. Maar er gaat wel degelijk iets bij verloren.

© National

Dat werd in de laatste aflevering nog eens onderstreept, wanneer Ellie voor het eerst een giraf te zien krijgt. Het is een van de meest iconische momenten uit de game – en met reden. De scène komt er nadat je als speler urenlang in de kannibalistische hel van Silver Lake hebt proberen te overleven, de meest nihilistische passage uit de game. Voor het eerst in uren spelen kom je op een plek terecht die veilig is, waar je niet op je hoede moet zijn voor een jump scare, en waar je gewoon giraffen mag aaien. Voor niet-gamers: dat is alsof je vier films van Werner Herzog na elkaar moet kijken en vervolgens de kerstaflevering van Ted Lasso te zien krijgt. De tuin met de giraffen was een oase van veiligheid en rust. Een plek waar je wilde blijven. In de reeks, die sowieso al met wat tempoproblemen kampte, ging dat verloren. Het was een mooie scène, maar je voelde het niet.

Niemand zit te wachten op een realistische gameadaptatie waarin Joel tweeëntwintig keer sterft bij de eerste clicker die hij tegenkomt. Maar er gaat wel iets verloren.

Die context van een videospel misten we ook in het slotakkoord van The Last of Us. In de game speel je de finale als Joel en word je door het spel verplicht om Ellie te redden. Het is een morele keuze die je opgelegd wordt, maar je krijgt geen tijd om erover na te denken. Hoe langer de moordraid door het ziekenhuis duurt, hoe wranger het wordt. Als je bij de laatste dokter bent, wil je niet schieten, maar het spel dwingt je. Het was misschien wel de grootste verwezenlijking van de game: hij slaagde erin om een einde af te leveren dat je níét wilde spelen. (Wezenloos voor je uit staren terwijl de eindcredits voorbijrollen, hoorde in 2013 niet voor niets bij de ervaring van The Last of Us.)

Er bestaat in de gamewereld zoiets als ‘ludonarratieve dissonantie’, een begrip dat slaat op de tegenstelling tussen het verhaal dat een game wil vertellen en hoe je dat verhaal speelt. Eén voorbeeld: games, en zeker shootergames als Call of Duty, vragen van de speler dat ze honderden en honderden vijanden afknallen en toch het hoofdpersonage als een held blijven zien – en niet als de massamoordenaar die hij of zij buiten de game zou zijn. Dat is ook waarom de finale van The Last of Us, het spel dan, een mijlpaal was: het spel kreeg gameplay en verhaal op één lijn. Het was een antwoord op het debat over ludonarratieve dissonantie, waarbij de twist was dat Joel, de held, wel degelijk een diep problematische kant had. In een tv-context, een passieve setting, valt dat weg. Plots werd de finale een moordcompilatie die je ondergaat, maar waarbij het innerlijke conflict – je bent nu kijker, niet participant – achterwege blijft. De plot is dezelfde, de impact niet.

Gevraagd naar de vloek van de videogameadaptatie maakte Craig Mazin in interviews voor de release van de serie steeds hetzelfde grapje. ‘Ik heb vals gespeeld. Ik heb het beste verhaal genomen dat ooit in een videospel verteld is.’ Negen afleveringen later vraag je je af of dat wel helemaal klopt. Ja, The Last of Us had een goed verhaal, een samenraapsel van postapocalyptische fictie als The Road, Dawn of the Dead en Children of Men. Maar het was hoe dat verhaal in de narratieve structuur van een game verteld werd dat het een meesterwerk maakte.

Het klinkt als het nieuwe snobisme.

Dat is het wellicht ook.

Maar hoe goed u de reeks ook vond, de game was beter.

The Last of Us Seizoen 1

nu integraal te zien op Streamz.

The Last of Us: survival-gids voor de postapocalyps

1) Fix een menstruatiecup

Een fijne toevoeging aan het spel. In de game verzamelt Ellie vooral kogels, medicatie en onderdelen van brandbommen. In de reeks grist ze maandverband, wc-papier en een menstruatiecup mee. Houdt inderdaad meer steek.

2) Vergeet auto’s

Benzine breekt blijkbaar af doorheen de tijd. Wisten wij ook niet. (Wel raar dan dat je in de postapocalyps nooit iemand ziet fietsen.)

3) Aardbeien > wapens

Altijd goed voor een symbolisch moment van troost, nostalgie of tederheid in de apocalyps. Zodat u nog eens beseft dat u een mens bent, weet u wel.

4) Wees vriendelijk tegen doomsdaypreppers

Vóór de apocalyps: uw louche buurman. Ná de apocalyps: de man bij wie u moet aankloppen om te overleven. Goed punt, The Last of Us.

5) Investeer in een collectie boeken en muziek

Tenzij u de rest van uw leven wil doorbrengen met No Pun Intented: Volume Too en die ene cassette van A-ha.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content