Waarom ze in het buitenland jaloers zijn op Thomas Vanderveken
Vanderveken staat al meer dan twintig jaar bekend als een veelzijdig tv-gezicht, maar weinig programma’s zijn hem zo op het lijf geschreven als Een Nacht in het Museum. Ook in het nieuwe seizoen brengt hij samen met een bekende Vlaming de nacht door bij een meesterwerk.
Thomas Vanderveken (43) is zichtbaar in zijn element wanneer hij de Koninklijk Musea voor Schone Kunsten in Brussel binnenstapt. Terwijl hij ons door de zalen loodst, vertelt de programmamaker gepassioneerd dat je er meesterwerken terugvindt van grote namen als Bruegel, Bosch en Rubens.
‘Gemiddeld nemen museumbezoekers 28 seconden de tijd om naar een kunstwerk te kijken’, zegt hij. ‘Alleen heb je het dan niet gezíén. Hier in het KMSKB hangen beelden die een half millennium oud zijn. Zo’n kunstwerk kijkt terug naar jou. Wij zijn de passanten, niet andersom. Die werken zijn vele malen belangrijker dan wij.’
‘Die kunstwerken zijn veel belangrijker dan wij.’
Je voelt meteen dat de formule voor Een nacht in het museum uit de koker van Vanderveken en zijn collega’s komt. Samen met een bekende gast analyseert hij een hele nacht lang een specifiek kunstwerk. In een flitsend medialandschap vol snelle shows is het programma een ode aan de pure concentratie die nodig is om een werk écht in je op te nemen. Zonder het zelf zo te benoemen, biedt Een nacht in het museum een subtiel maar doeltreffend tegengif tegen de ratrace waarin we ons al te makkelijk vastlopen.
‘We nemen inderdaad bewust de tijd’, knikt Vanderveken, die opgetogen is dat hij een tweede seizoen mocht inblikken. Een nacht in het museum ontstond naar aanleiding van de heropening van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, maar deze keer herhalen ze de formule dus in andere musea. Zo brengt hij samen met Herman Brusselmans de nacht door bij het Ursulaschrijn van Memling in Brugge en met Wim Opbrouck onder Bing of the Ferro Lusto van Panamarenko in het Antwerpse Muhka.
Het is geen geheim dat Vanderveken de kunsten een warm hart toedraagt. Nog tijdens zijn opleiding tot pianist aan het Brusselse conservatorium rolde hij de media in met een rol in de serie Spoed en als presentator bij de toenmalige jongerenzender JIMtv. Intussen is hij al meer dan twintig jaar actief bij de VRT. Hij presenteert nog altijd even vlot een quiz als een diepgravend interviewprogramma zoals Alleen Elvis blijft bestaan. Al geeft hij toe dat hij zich meer thuis voelt bij een format zoals Elvis, waartoe hij ook inhoudelijk bijdraagt, dan bij het pure presenteren. En wanneer hij het ook nog eens over kunst mag hebben, vallen de puzzelstukjes helemaal in elkaar.
Zijn zorgzame houding als interviewer is geen façade, blijkt tijdens onze wandeling door het museum. De fotografe pruttelt tegen wanneer Vanderveken aanbiedt om haar statief te dragen, maar hij houdt – vriendelijk – voet bij stuk. ‘Mensen hebben het nodig om voor elkaar te zorgen’, laat hij zich ontvallen. ‘We maken onszelf wijs dat we op zoek moeten naar geld en macht, maar dat is niet wat ons gelukkig maakt.’ Zijn hulpvaardigheid werkt aanstekelijk, want al snel lopen we op een rijtje langs de meesterwerken terwijl we elkaars jassen en tassen dragen.
Het doel van ons bezoek is De dood van Marat, het werk dat Jacques-Louis David schilderde in 1793 en dat door Vanderveken bestempeld wordt als ‘onze Mona Lisa’. Het neoklassieke doek speelt de hoofdrol in de aflevering met Elisabeth Lucie Baeten, en zijn ogen lichten op wanneer hij het terugziet. ‘Ik ben verliefd op dit werk’, zegt Vanderveken. ‘David schilderde de revolutionair Marat kort nadat hij vermoord werd, als een soort liefdesbrief aan zijn vriend. Dit schilderij is beladen met geschiedenis, hartstocht en idealen, het was fantastisch om dat boek te mogen openen.’
Opvallend is dat de bekende Vlamingen die je uitnodigde voor Een nacht in het museum op voorhand bijna allemaal zeiden dat ze hoopten geconfronteerd te worden met een hedendaags werk.
Thomas Vanderveken: Wacht maar, denk ik dan. (lacht) Voor mij vormt dat alleen maar een extra uitdaging om hen te overtuigen van de kracht van een oud meesterwerk. Ik vind het fijn dat zo’n Brusselmans op het einde toegeeft dat hij zijn hoed moet afnemen voor Memling. De magie van die oude meesters is dat ze uitzonderlijke voelsprieten hadden waarmee ze in hun tijd de condition humaine hebben gevat. Als je bereid bent om met nieuwe ogen naar hen te kijken, gaat er een wereld voor je open. Misschien is het makkelijker om je verbonden te voelen met hedendaagse kunst omdat dat dichter bij ons staat, maar het is afwachten wat het over honderd jaar nog waard is. Vandaag is het relevant dat Banksy zijn werk door een papierversnipperaar haalt, maar geen idee of het de tand des tijds zal doorstaan.
Heb je moeten knokken om een kleinood als Een nacht in het museum te mogen maken?
Vanderveken: Er zou geen nieuw seizoen zijn gekomen mocht de VRT er niet in geloven. Bovendien denk ik dat een openbare omroep hier sowieso een rol te spelen heeft, want ik zie op sociale media of op andere kanalen nog geen plek voor een programma zoals dit. Ik weet natuurlijk dat televisie maken geld kost en uiteraard moet je afwegen of het de moeite waard is op basis van hoeveel mensen er kijken. Maar op een bepaald punt weet je dat je niet voor een miljoenenpubliek werkt en een paar honderdduizend kijkers is nog altijd de moeite.
Je moet weten dat ze in het buitenland overal jaloers zijn op deze formule. Het eerste wat ze zeiden toen we in New York kwamen, was: ‘Hadden wij ook maar zo’n programma.’ In zo’n groot land als de VS! En op de conferentie van de European Broadcasting Union kregen we meteen een prijs puur op basis van onze pitch. Ik besef dus wel dat het een voorrecht is om dit programma te maken, maar ik ben even overtuigd van de waarde en het nut ervan.
○ ○ ○
Wanneer de fotoshoot stilaan op zijn einde loopt, glipt Vanderveken even weg naar de zaal met Bruegels. Lyrisch vertelt hij dat de zestiende-eeuwse renaissancekunstenaar er keer op keer in slaagde om doeken te schilderen die niet alleen eindeloos boeiende details bevatten, maar ook als beelden, in één oogopslag, sterk zijn. ‘Je blijft nieuwe dingen ontdekken op zijn schilderijen’, zegt hij. Weinig mensen kunnen zo ongedwongen maar toch diepgaand over kunst praten. Geen wonder dat Vanderveken zich bij de VRT als een ware cultuurambassadeur ontpopte.
‘Zonder kunst en cultuur loert er bij mij een depressie om de hoek.’
‘Misschien klink ik nu dramatisch, maar zonder kunst en cultuur zou er bij mij wellicht een halve depressie om de hoek loeren’, vertelt de programmamaker. ‘Het leven stelt veel eisen en onze dagen zitten zo vol met praktische zaken dat ik behoefte heb aan de zuurstof die kunst mij biedt. Ik heb soms de indruk dat onze samenleving zo gericht is op efficiëntie dat we vergeten dat we als mens gevormd worden door natuur en cultuur. Beide krijgen te weinig aandacht. We bestaan dankzij moeder natuur maar hebben nog weinig contact met het dier dat we zijn. Net zoals dat we behoefte hebben aan schoonheid, dromen en zaken die ons uitdagen om de wereld anders te bekijken. Daarom hou ik van musea en concertzalen: op die plekken kan je iets anders beleven dan het dagelijkse leven.’
Jij zoekt bewust de schoonheid op.
Vanderveken: Zeker. We gaan niet kijken naar lelijke gebouwen, hè? Niet toevallig komt de hele wereld naar Europa omdat het hier zo mooi is. Misschien zijn we er zodanig gewend aan geraakt dat we het maar normaal zijn gaan vinden, maar ik weet dat ik niet evenwichtig kan leven zonder mooie muziek, architectuur of beelden. Als ik een roman van John Updike lees, dan raakt het mij dat hij in de jaren zestig een huwelijk schetste waarin soortgelijke dingen spelen als wat ik met mijn echtgenote ervaar. Dat helpt mij om mijn eigen relatie naar waarde te schatten. Net zoals je troost en herkenning kunt putten uit series en films. Dat is ook cultuur.
In de aflevering over Bing van Panamarenko zit niet mis te verstane kritiek op het feit dat ons land te weinig investeert in ons patrimonium. Om een werk als Bing te kunnen zien, moeten we rekenen op de goodwill van verzamelaars. Maak je je daar druk over?
Vanderveken: Ik vind het in elk geval straf dat we er als een van de rijkste regio’s ter wereld niet in slagen om ons patrimonium uit te bouwen of onze collecties gezond en proper te houden. Hier in het KMSKB hangen waanzinnige werken, maar het gebouw is in zeer slechte staat. We gaan er achteloos mee om. En misschien ben ik niet de juiste persoon om daar uitspraken over te doen, maar ik zou denken dat we van politici mogen verwachten dat ze nadenken in functie van het collectief en dus ook investeren in kunst en cultuur.
Vandaag lijkt het evident dat de overheid andere prioriteiten heeft. Zelfs jonge kunstenaars hoor je wel eens zeggen dat we beter aan Gaza zouden doneren dan aan de kunsten.
Vanderveken: Sorry, maar dat is de mindset van een cijferaar. Het gaat niet om kiezen tussen honderd euro voor X of voor Y. Voor mij is dat dezelfde denkfout als wanneer er bos gekapt wordt om heide te laten groeien. Het is niet of-of, maar en-en. Een volledig leven bestaat uit al die dingen: er is meer nodig dan enkel basisvoorzieningen. We moeten de gelaagdheid van het hele bestaan omarmen en als je cultuur wegneemt, ontneem je de mens iets wat hij nodig heeft. Vergeet ook niet dat er nu al maar een fractie van de staatskas naar cultuur gaat.
○ ○ ○
Wanneer we wat later neerstrijken in een brasserie nabij het museum, vertelt Vanderveken hoe hij ook zijn drie zonen (van acht, bijna vijf en twee jaar) warm maakt voor de kunsten. Een van de trucs blijkt om niet alle werken in een museum te willen zien, maar om vooraf gericht te kiezen welk werk ze willen bekijken. ‘Onlangs waren we in Museum Mayer van den Bergh in Antwerpen’, zegt hij. ‘Dan gaan we specifiek naar de Dulle Griet kijken en daarna zijn we weer weg. Zo genieten we er allemaal van.’
‘Na acht jaar pampers vragen Véronique en ik ons af wanneer het weer aan ons is.’
Vanderveken praat vol warmte over zijn gezin, al geeft hij toe dat het pittige tijden zijn voor hem en zijn vrouw, voormalig Ketnet-wrapster en actrice Véronique Leysen. ‘Eigenlijk zitten we al acht jaar in de pampers’, glimlacht hij. ‘Ik word al jaren om zes uur of vroeger gewekt door de kinderen en dat is elke ochtend te vroeg – ook al kruipen we soms samen met hen om acht uur ’s avonds al onder de wol. Onze nachten zijn nog altijd onderbroken. We hebben voor alle duidelijkheid een mooi leven, maar na acht jaar vragen Véronique en ik ons wel eens af wanneer het weer aan ons is.’
Zitten jullie elkaars carrière soms in de weg?
Vanderveken: Zo zou ik het niet stellen. We gunnen elkaar veel, maar het is wel zo dat we dieven zijn van elkaars tijd. Als zij X doet, kan ik Y niet doen en vice versa. Dat is niet te onderschatten. Véronique heeft haar koffiezaak verkocht en studeert interieurvormgeving, wat ook wel wat vraagt. Bovendien doe je sowieso al veel concessies. Ik wil een aanwezige vader zijn en heb het dus altijd evident gevonden om veel opdrachten af te wijzen, maar stilaan frustreert het ook wel eens om wéér een mail te versturen met een ‘nee’ erin. Naar aanleiding van het programma Thomas speelt het hard, waarin ik een pianoconcerto van Evard Grieg onder de knie wilde krijgen, mocht ik bijvoorbeeld op veel plaatsen gaan spelen. Maar met een jong gezin kan je niet elke donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond ergens in Vlaanderen op een podium gaan staan.
‘Het is jammer dat onze samenleving zo georganiseerd is dat alle druk bij het kerngezin ligt.’
Weet je, het is jammer dat onze samenleving zo georganiseerd is dat alle druk bij het kerngezin ligt. Véronique en ik droomden ervan om te cohousen met vrienden zodat we samen konden leven en de krachten bundelen, maar dat is uiteindelijk niet gelukt. Nu wonen we dus in ons huis met hagen errond en doen we alles alleen. Dat is wat ons betreft een te beperkte manier van opvoeden.
In het consumentenprogramma Factcheckers ging je met Britt Van Marsenille helpen in een crèche. Conclusie: er is te weinig personeel voor te veel kinderen.
Vanderveken: Ik ben blij dat we dankzij kinderpsychiater Binu Singh intussen allemaal weten hoe belangrijk de eerste duizend dagen van een kind zijn. De manier waarop we de opvang van onze allerjongsten organiseren, is gewoon niet goed. Het is gelukkig al een klein beetje aan het beteren, maar één begeleider voor negen kinderen is te weinig. Net zoals we weten dat het niet goed is voor een klein kindje om van zeven uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds in de crèche te zitten. En toch moeten we het allemaal maar klaarspelen. Ik vind dat zorgelijk. Je ziet ook aan de schoolpoort hoe moe al die ouders zijn, terwijl dit de mooiste tijd van ons leven zou kunnen zijn. Maar we moeten allemaal apart te grote lasten dragen.
Vanderveken is blij wanneer de ober hem een bord dampende ravioli onder de neus schuift. ‘Door dat vroege ontbijten scheur ik tegen de middag van de honger’, grijnst hij. Het gesprek brengt ons bij de geopolitiek, de klimaatcrisis en de herverkiezing van Trump. De programmamaker weigert om er wakker van te liggen, maar het ziet er niet rooskleurig uit. ‘Al mogen we niet vergeten dat dit ook boeiende tijden zijn. Stel je voor: we leven op een scharnierpunt dat vergelijkbaar is met de uitvinding van de boekdrukkunst. We hebben de lancering van het internet meegemaakt, van sociale media en AI. Hoe spannend is dat?’ Als de toekomst toch te donker oogt, put hij – alweer – troost uit de kunsten.
‘Ken je het boek Naar het paradijs?’ vraagt hij. ‘Het is van Hanya Yanagihara, de auteur van Een klein leven. Het laatste deel is een totale dystopie, maar zelfs in die hel merk je dat mensen toch weer liefhebben en zorgen voor elkaar. Dat troost mij. De kleine mens zal zijn weg wel vinden. Ik blijf ook geloven dat de meerderheid van de Amerikanen zal inzien dat mensen als Trump enkel bezig zijn met hun eigenbelang. Ook Trumpkiezers houden van hun gezin, zijn bevriend met hun buren en laten in het dagelijks leven het gezond verstand overheersen. Dus moet ik wel hopen dat die normaliteit uiteindelijk de drijvende kracht blijft. We willen allemaal het beste voor onze kinderen en samen zorgen voor een goed bestaan waarin we gelukkig kunnen zijn. Dat is onveranderlijk doorheen de tijd. Die patsers en hun artillerie kunnen op korte termijn schade toebrengen, maar in de wereldgeschiedenis van de kleine mens zijn het voetnoten.’
Tot slot, terug naar jouw eigen kleine leven. Hoe zie jij jouw toekomst bij de VRT? Doe je er nog eens twintig jaar bij?
Vanderveken: Als ik dit soort programma’s mag blijven maken, dan kan ik daar alleen maar blij mee zijn. Sowieso zit er nog een nieuw seizoen van Elvis in de pijplijn en een nieuwe Factcheckers, en met wat geluk misschien zelfs een derde seizoen van Een nacht in het museum. Wat de nabije toekomst betreft, zit het dus wel snor. Al wil dat niet zeggen dat ik me nooit afvraag wanneer ik mijn houdbaarheidsdatum zal overschrijden.
Mannelijke televisiegezichten hoeven zich toch geen zorgen te maken over hun kraaienpootjes?
Vanderveken: Toch wel, hoor. Het is niet toevallig dat de schermgezichten die hun exclusiviteitscontract verloren witte mannen van in de veertig zijn. Die groep is ook oververtegenwoordigd, dus het is goed dat er een nieuwe generatie klaarstaat. Ik voel me voor alle duidelijkheid allesbehalve een slachtoffer. Maar ik kan er niet zomaar van uitgaan dat mijn televisiecarrière tot aan mijn pensioen zal blijven duren. Ik vind het ook voor mezelf belangrijk om me af te vragen of ik geen plaats inneem. Het antwoord voor mij is: zolang ik voel dat ik programma’s maak die écht bij mijn passies en DNA passen, maakt dat het verschil. Pas op, er is tot nu toe altijd eerder te veel dan te weinig werk. Maar nu de kinderen stilaan schoolrijp zijn, is het ook niet slecht om voor mezelf mijn scope weer wat te verbreden. Misschien kan ik me weer meer op de muziek storten, en wie weet kan ik ooit nog eens beginnen aan dat boekproject waar ik al jaren van droom.
‘Het is niet toevallig dat de schermgezichten die hun exclusiviteitscontract verloren witte mannen zijn van in de veertig.’
Vandervekens volgende stop is de VRT voor een vergadering. Maar eerst wandelt hij terug richting het museum, vanwaaruit je een prachtig uitzicht hebt over de Kunstberg. ‘Wat is Brussel fantastisch, hè’, zegt hij. ‘Heerlijk om hier weer even te zijn.’
Een nacht in het museum
Vanaf dinsdag 11.02 op VRT Canvas.
Thomas Vanderveken
Is geboren in 1981 in Bonheiden.
Studeert piano aan het Conservatorium in Brussel maar tijdens zijn studies presenteert hij al programma’s op jongerenzender JIMtv en acteerde hij in de serie Spoed.
Werkt al meer dan twintig jaar voor de VRT waar hij nu het nieuwe seizoen presenteert van het kunstprogramma Een nacht in het museum.
Kan niet leven zonder kunst en cultuur.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier