Waarom De droomfabriek geen nostalgieshow wordt
‘Kinderen willen nog steeds met dolfijnen zwemmen. Maar dolfijnen willen niet meer met kinderen zwemmen.’ Elke Neuville, eindredacteur van De droomfabriek, over hoe je een iconische format uit 1989 naar 2024 brengt.
Toen vorige zomer bekendgemaakt werd dat De droomfabriek terugkeerde, zag je de golf van nostalgie over Vlaanderen rollen. De beertjes! De gele briefkaarten! Vrijdagavonden in pyjama voor de tv! Vaste telefoonlijnen! Het Amerikaans Theater! Kinderen die met dolfijnen willen zwemmen! Frank Deboosere die Het lied van de weermannen brengt op de tonen van In the Navy! Op dag één van de oproep stuurden 2100 mensen hun droom op. Dé grote nostalgiehit van 2024 was meteen bekend.
Ik wist dat het ging aanslaan. Ik wist níét dat we met zeven man de hele zomer lang dromen zouden moeten lezen. Na 10.000 dromen zijn we gestopt met tellen.
Alleen: dat is dus niet wat u komende zaterdagavond, wanneer de hernieuwde Droomfabriek van start gaat, te zien zult krijgen. ‘Het is zeker niet de bedoeling De droomfabriek zoals we die allemaal kennen te herhalen’, vertelde Bart Peeters, samen met Gloria Monserez het gezicht van de reboot, in Touché. ‘Ik ben heel voorzichtig met het herkauwen van het verleden.’ En ook: ‘Het showbizzgehalte – zeg maar het shiny floor-gehalte – zal nihil zijn. Dat moeten ze maar op VTM gaan doen.’
Met andere woorden: De droomfabriek wordt níét het programma dat iedereen verwacht. Iets waar De chinezen voor veel tussen zit, het productiehuis achter human interest als De Kemping,Radio Gaga en De noodcentrale. Elke Neuville, een van de eindredacteurs van De droomfabriek, heeft zich er samen met de redactie en de presentatoren een half jaar lang gebogen over een niet zo simpel vraagstuk: hoe breng je een televisioneel icoon van dertig jaar geleden naar 2024?
Maar eerst: hoe is De droomfabriek bij jullie beland?
Elke Neuville: Er is bij ons nooit een groot plan geweest om De droomfabriek terug te brengen. Het is eerder een samenloop van omstandigheden. We waren al een tijdje met Bart Peeters over mogelijke programma’s aan het denken. Hij wilde graag een keer op een andere manier tv maken. Overal waar hij kwam, werd hij aangesproken door mensen die hun hele levensverhaal kwijt wilden. Prachtige verhalen vaak, maar in zijn tv-programma’s deed hij daar nooit iets mee. Op tv kregen mensen vier seconden en dan was het tijd voor een liedje. Hij was bij ons komen aankloppen om iets te maken dat wél die nadruk op mensen en hun verhalen legde.
Ondertussen waren we ook met Gloria Monserez in gesprek, die met gelijkaardige ideeën rondliep. We hebben die twee samen gezet en al heel snel bleek dat ze heel goed op elkaar ingespeeld waren. Van daaruit zijn we verder beginnen te denken: hartenwensen – dromen, zeg maar – van mensen zijn een prima invalshoek om het over hun levens te hebben, een publieksoproep zou interessant zijn, de VRT was op zoek naar een programma dat verschillende generaties aansprak… En vervolgens merkten we dat we een familieprogramma aan het maken waren met Bart Peeters waarin dromen vervuld werden en hebben we maar beslist: dan noemen we het misschien beter ineens De droomfabriek. (lacht)
De timing zat ook juist. Elke twee jaar loopt er wel iemand in de tv-wereld rond met het idee om De droomfabriek terug te brengen, maar de tijd was er nooit rijp voor. Tot vorig jaar dus.
‘Escapisme’ haalde Bart Peeters op dat vlak aan, maar dat lijkt een net iets te simpele verklaring.
Neuville: Misschien ben ik te hard gebrainwasht door Bart, maar ik volg hem wel. Doe Twitter open en de beelden van Gaza rollen over je scherm. Zet de tv op en Het journaal heeft het over de gevolgen van de tanende koopkracht. Zap en het gaat over presidentsverkiezingen die door extreemrechts gewonnen zijn. Ik geloof niet dat hersenloos vertier daar het antwoord op is, maar ik kan me wel voorstellen dat positieve emoties in zo’n context harder aanspreken. Het is niet allemáál miserie: ik denk dat we die gedachte in een tijdgeest als vandaag net iets meer nodig hebben.
In 1991 sprak het tot de verbeelding om een kind in een bad snoep te laten liggen. Doe je dat vandaag, dan concurreer je met 100 video’s op YouTube.
Hoeveel reacties hebben jullie uiteindelijk gekregen?
Neuville: Na 10.000 dromen zijn we gestopt met tellen.
Heeft dat jullie verrast?
Neuville: Gigantisch. Ik wist dat het ging aanslaan. Ik wist níét dat we met zes man en de stagiair de volledige zomer lang dromen zouden moeten lezen om bij te blijven. Nog altijd lopen er een honderdtal dromen per week binnen, terwijl je al moeite moet doen om het invulformulier online terug te vinden.
Ik had ook onderschat hoe emotioneel de respons ging zijn. Soms zie je dat de oogjes al waterig worden als je alleen nog maar die titel uitspreekt. Het is bijna een pavlovreactie: zeg ‘De droomfabriek’ en ze zien zichzelf meteen weer op vrijdagavond in de zetel met een warme choco zitten kijken naar het rad met de letters en ‘och ja, weet je nog, ons mama had ooit bijna gewonnen maar ze was te laat om te bellen’.
Maar dat wordt De droomfabriek dus niet, als we Bart Peeters mogen geloven. Het zal niet de grote nostalgieshow worden die iedereen verwacht.
Neuville: Er zal nostalgie in zitten. Er kan al eens een familie in zitten die er dertig jaar geleden bij was, de VHS-cassette is kwijtgespeeld en die beelden graag aan hun kinderen wil tonen. Hier en daar zit er een knipoog in naar vroeger. Maar meer dan dat ook niet.
Verrassend wel.
Neuville: Eigenlijk is het simpel: De droomfabriek is voor het eerst uitgezonden in 1989. Dat is ondertussen 35 jaar geleden. Gloria had bijvoorbeeld nog nooit van De droomfabriek gehoord. Pas toen ze het aan haar ouders vertelde en hun grote ogen zag, merkte ze: dat is precies wel een dingetje. (lacht) Als je die generatie van tieners en twintigers ook wil betrekken, red je het niet met nostalgie alleen.
Drie decennia is op tv-vlak ook heel lang. In theorie zou je het programma exact kunnen terugbrengen zoals het toen was, maar in de praktijk bots je heel snel op een gat dat je niet kunt overbruggen. Je ziet dat alleen al aan de dromen. In 1991 sprak het tot de verbeelding om een kind pakweg in een bad snoep te laten liggen. Dat was nog nooit gebeurd, namelijk. Doe je dat vandaag, dan concurreer je met 100 video’s op YouTube van mensen die in baden vol snoep, slijm of chocolade zitten. Geen enkele youtuber neemt nog een gewoon bad.
De droomfabriek van nu bestaat in een ander medialandschap dan die van toen. Alles is al gedaan, zeker als je het over grootse dingen hebt. Maar tijdens de eerste brainstorms werd het snel duidelijk dat die vaststelling ook een vrijgeleide kon zijn. Waar je vandaag wél nog een verschil kan maken, is door een droom heel creatief vorm te geven en door het verhaal erachter te vertellen. Dat hoeft niet met een hele santenboetiek en een halve dierentuin: het kan ook klein en betekenisvol. Je moet de kijker meetrekken in waarom je het hen moet gunnen en waarom ze voor hen moeten supporteren. Je moet ze meetrekken in het verhaal. Er is heel veel research en er zijn heel veel intakegesprekken geweest bij het selecteren van de kandidaten, zodat we zeker wisten: is het een droom die klopt?
Heb je het dan over emo-tv?
Neuville: (lacht) Het wordt geen huiltelevisie. Niet iedereen is op zoek naar zijn biologische moeder. Sommige mensen zoeken ook gewoon hun dubbelganger.
Pas op: als je iets in vervulling ziet gaan waar mensen veertig jaar op gewacht hebben, dan kan het gebeuren dat je volschiet. Ik kan niet beloven dat niemand gaat wenen, maar we mikken er niet op. Het is de bedoeling om een goede mix van dromen te hebben, de ene wat persoonlijker, de andere wat onnozeler of creatiever. Het moet een setje aan emoties worden.
Wat ik misschien nog verrassender vond: het wordt ook geen shiny-floor show.
Neuville: Nee. Bart had van in het begin duidelijk gemaakt dat hij dat niet wilde. Gelukkig: wij namelijk ook niet. Toen we nadachten over hoe we de liveshow wilden starten, was het meteen duidelijk dat we expliciet géén welkomst wilden met twee presentatoren die van een trap komen onder luid gejoel en de eerste twee minuten door het applaus heen moeten praten. De dromen en de verhalen moesten centraal staan.
De liveshow zal dus kleiner en intiemer zijn. We zitten niet meer in het Amerikaans Theater, maar in een studio op de VRT die we delen met De dag van vandaag. Een halve studio dus – ik denk zelfs niet dat er een olifant in past. Er zal livepubliek zijn, maar dan wel mensen die iets met de dromen te maken hebben. Er zal een muzikale slotact zijn, maar dan wel een die in een droom kadert: het zullen geen BV’s meer zijn die in kostuums een liedje komen zingen. Dat was, voor alle duidelijkheid, destijds supertof, maar in De droomfabriek van vandaag klopt het niet. We wilden niet wegsmijten om weg te smijten. Maar we wilden ook niet bijhouden om bij te houden.
Ben je niet bang dat mensen boos gaan worden?
Neuville: Ja. (lacht) Ik had het niet erg gevonden als de VRT vlak voor onze eerste uitzending een oude aflevering van De droomfabriek had uitgezonden. Zodat de kijkers zouden beseffen: ah, in mijn herinnering zag dat er toch wat anders uit. Je onthoudt van die zeven seizoenen alleen de absolute hoogtepunten, maar het was soms ook een trage, langdradige show. De uitzendingen duurden tweeënhalf uur tot drie uur, zegt Bart. De knop ging op live en dan zagen ze wel. Alleen dat al zou vandaag niet meer kunnen.
Nostalgie kán gevaarlijk zijn. Als je de strijd aangaat met de herinneringen van kijkers, dan krijg je sowieso lappen. Maar nostalgie kan ook heel verbindend werken, zeker bij een familieprogramma als het onze. #LikeMe is daar het perfecte voorbeeld van: onze kinderen vallen er achterover van dat we die liedjes kunnen meezingen. Herinneringen kunnen een heel toffe manier zijn om generaties samen te brengen, om grootouders, ouders en kinderen door hetzelfde programma te laten boeien. Ik hoop dat De droomfabriek daar op een gelijkaardige manier in slaagt.
Het wordt geen huiltelevisie. Niet iedereen is op zoek naar zijn biologische moeder. Sommige mensen zoeken ook gewoon hun dubbelganger.
Wat voor dromen hebben de kijkers van vandaag opgestuurd?
Neuville: Vaak was dat maar één zin: ik wil Metejoor ontmoeten. Die mails sleep je dan naar het mapje ‘Wil Metejoor ontmoeten’. Daaronder stond het mapje ‘Wil Camille ontmoeten’. En dááronder ‘Wil iets met de Rode Duivels doen’. (lacht)
Waren er nog mapjes?
Neuville: Ik denk dat we er een stuk of dertig hadden. ‘Ik wil beroemd worden’ was er één. De Belgian Cats waren ook opvallend populair. ‘Mee in de volgwagen met de koers’ keerde vaak terug. En ‘Paardrijden op het strand’. Mensen willen héél graag paardrijden op het strand.
Zeventig procent van de inzendingen viel in een van die categorieën onder te brengen. De andere dertig procent zijn de dromen waar een origineel verhaal achter zit en waar je als tv-maker mee aan de slag kunt. Ik kan er weinig over zeggen, maar er zitten magnifieke verhalen tussen. Dromen waar je geen reportage van wil maken, maar een hele reeks. Maar evengoed kleinere, grappige wensen die je op een toffe manier kunt invullen. Het voordeel aan tienduizend inzendingen is dat werkelijk álles wat je kunt bedenken ertussen zit. Tijdens de brainstorms vertelde ik over een bevriend koppel van wie de huwelijksfoto’s én de back-up twee weken na hun trouw gestolen waren. In dat soort verhalen zit een mooie droom, wilde ik ermee vertellen. Wel, als je tienduizend dromen hebt, zit die droom er ongeveer letterlijk tussen.
Willen kinderen eigenlijk nog met dolfijnen zwemmen?
Neuville: Ja, maar dolfijnen willen niet meer met kinderen zwemmen. (lacht) Voedselgevechten waren ook zo’n veelvoorkomende droom waarvan je weet dat er vandaag commentaar op gaat komen. Op dat vlak is er veel veranderd in dertig jaar. Dierenwelzijn. Voedselverspilling. Er zijn veel woorden die ze in de jaren negentig nog niet kenden.
Kinderveiligheid is er ook zo eentje. Ik zag op YouTube een oude aflevering van De droomfabriek waarin een negenjarig jongetje op een sloopsite stond met staven dynamiet in zijn handen.
Neuville: Een collega van ons, eind in de twintig, te jong om De droomfabriek nog te hebben gekend, heeft veel van de oude afleveringen opnieuw bekeken. Die zei: ik heb grote ogen opgezet. Van wat er kon. Wat er gebeurde. Er was een vrouw die ervan droomde om overreden te worden door een trein. Wel, ze hebben die letterlijk op de sporen gebonden en een trein over haar laten rijden. In een andere aflevering zat een man van 45 die ervan droomde om met de kandidates van Miss Belgian Beauty rond te hangen. En dus stond Rani De Coninck op een dag aan zijn huis – hij woonde nog bij zijn moeder – om hem mee te nemen op de finalistenreis. Al snel bleek dat die man veel te enthousiast was. Maar echt: véél te enthousiast. Bij elke knuffel ramde hij zijn kop tussen de boezems. Met ogen van vandaag is het indrukwekkend hoe fout dat is. Maar destijds passeerde dat.
Je merkt dat er vroeger minder over de dingen werd nagedacht. Of gewoon níét, vaak. Vandaag moet je voortdurend afwegen en voorbereid zijn. Als je iets doet waar mogelijk reactie op gaat komen, moet je zorgen dat je een goede uitleg klaar hebt. Er kan nog altijd genoeg, vind ik. Niet iedereen moet mee zijn. Er mag commentaar komen. Maar een kind een staaf dynamiet in zijn handen duwen, dat wordt vandaag in geen enkele brainstorm nog weerhouden. (lacht)
En dan nog één ding: komt het knuffelbeertje terug?
Neuville: (lacht) Van álle respons op De droomfabriek is dat de reactie die we het vaakst horen. Iemand moet eens een doctoraat schrijven over het effect van knuffelbeertjes op kinderen van de jaren negentig. Maar om op de vraag te antwoorden: ja, het knuffelbeertje komt terug. Of juister: er zal ‘een’ knuffelbeertje zijn. Ook dát is namelijk de vervulling van een droom. Maar dat verhaal bewaren we voor wanneer we op antenne zijn.
De droomfabriek
Vanaf zaterdag 03.02, 19u45 op VRT 1.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier