Voor ‘Onze natuur’ lag Pim Niesten vijf dagen naast een dood everzwijn
Na de bioscoophit, de tv-reeks. Onze natuur, de meest bekeken Belgische bioscoopdocumentaire aller tijden, vindt nu ook zijn weg naar Canvas in een zevendelige, uitgebreide versie.
Er valt over te discussiëren, maar de homejacking in Zillion was, wat ons betreft, niet de gewelddadigste scène van het voorbije Vlaamse filmjaar. Daarvoor moeten we bij de klapekster zijn, een schattig, wit vogeltje uit Zutendaal met verontrustende serial killer vibes: het blijkt de lugubere gewoonte te hebben om muizen levend op doornige takken te spietsen. Satéstijl.
Het was maar een van de vele memorabele scènes die Onze natuur wist vast te leggen, een natuurdocumentaire die de fauna in ons land liet zien zoals u ze niet kende. Vossen die door de Brusselse straten dwalen, boksende hazen in de weides van Bergen of heikikkers in Limburg die felblauw uitslaan in de paartijd: er bleek meer leven te schuilen in onze verkavelde natuur dan alleen de pimpelmees.
Niks mis met de pimpelmees, trouwens.
Prima vogel.
Nóg verrassender was het succes van Onze natuur. Vier maanden na zijn release is de film een sleeper hit gebleken, goed voor meer dan 250.000 bezoekers, waarmee het de tweede meest succesvolle Belgische bioscoopfilm van het jaar was. Niet onaardig voor wat eigenlijk maar als een voorsmaakje bedoeld was: deze week begint op Canvas namelijk de zevendelige tv-serie Onze natuur, het oorspronkelijke opzet waarvan de bioscoopfilm (en de rubriek in Iedereen beroemd) een afgeleide was. Een uitgebreidere versie van de film dus, netjes opgedeeld in thema’s als ‘hout’, ‘water’ en ‘steen’ en ingesproken door Wim Opbrouck, die zijn innerlijke Sir David Attenborough ventileert.
Mijn internationale collega’s vielen van hun stoel toen ze de beelden van de Europese wilde kat zagen. “Hoeveel maanden heb je daaraan gespendeerd?”
De echte ster staat evenwel nog altijd achter de camera: Pim Niesten (42), de drijvende kracht achter het project en een soort waarvan er maar één exemplaar in België rondloopt. De documentairemaker, een bioloog die zich aan de filmschool specialiseerde tot natuurfilmer, is al vijftien jaar een vaste waarde in de internationale natuurdocumentairewereld, waar hij werkte voor onder meer BBC en National Geographic. Voor Onze natuur liet hij de leguanen op de Galapagos achter zich en zei hij nee tegen de pinguïns op Antarctica om tweeënhalf jaar in de Vallei van de Ziepbeek en Bertembos te liggen.
Onze natuur trok de voorbije kerstvakantie maar liefst 250.000 bezoekers naar de zalen. Voor zover ik het kan nagaan is het daarmee de meest bezochte Belgische bioscoopdocumentaire aller tijden.
Pim Niesten: Niet slecht voor een film over eekhoorns, kikkers en spinnetjes, toch? (lacht) Uit mijn jeugd herinner ik mij Microcosmos, een Franse documentaire over de wereld van de insecten en ongewervelden, die de mensen anders deed kijken naar wat er zich onder hun voeten afspeelde. March of the Penguins heeft het destijds ook goed gedaan in de bioscopen. Ik ben heel trots dat Onze natuur naast dat soort mijlpalen mag staan.
Wat is jouw verklaring voor het succes?
Niesten: We hebben een heel goede campagne gehad, van de trailer via de liveconcerten tot de rubriek die ik in Iedereen beroemd had. Corona zal er ook wel voor iets tussen zitten: de pandemie heeft de interesse voor de eigen bossen en natuurgebieden weer aangewakkerd. Maar de voornaamste reden is dat er altijd al een groot publiek voor een onderwerp als dit is geweest. Er werden gewoon nauwelijks documentaires over gemaakt.
Jaren geleden raakte ik aan de praat met de producer van Le jardin extraordinaire, een langlopend natuurprogramma op RTBF. Toevallig hadden we het over dat ik had meegewerkt aan de op één na meest bekeken documentaire die ze ooit hadden uitgezonden, over wolven op de Ethiopische hoogvlakte. De meest bekeken uitzending: een aflevering over tuinvogels en nestkastjes. Leeuwen, olifanten en condors: die kennen kijkers ondertussen. Maar de natuur van hier krijg je zelden of nooit te zien.
Op Canvas begint deze week de tv-reeks, wat het oorspronkelijke opzet voor Onze natuur was. Van wie kwam het idee voor het project?
Niesten: Van Hotel Hungaria, het productiehuis dat ook Dagelijkse kost maakt. Maar ik liep er zelf ook al heel lang mee rond. Al toen ik afstudeerde aan de filmschool, vroeg ik me af of er niks te doen was met de natuur bij ons. Een jaar of tien geleden heb ik al eens bij het Vlaams Audiovisueel Fonds gepolst, maar ze toonden toen weinig interesse in een natuurfilm. Wellicht ook omdat ik te jong en onervaren was. En dus heb ik eerst internationaal mijn weg gezocht en ben ik beginnen te werken voor onder meer BBC en National Geographic.
En dan kwam, een jaar of vijf geleden, Hotel Hungaria aankloppen. Een paar jaar eerder had je in Nederland De nieuwe wildernis, een natuurdocumentaire over de Oostvaardersplassen die alle records verbroken had. Hotel Hungaria wilde iets soortgelijks doen met het wildleven bij ons. Het eerste dossier had een nee gekregen van het VAF, maar dat veranderde nadat we een teaser hadden gedraaid: beelden van een boomvalk in het Nationaal Park Hoge Kempen die op libellen jaagde. En vervolgens is ook Canvas erbij gekomen.
Ik vroeg me af waarom niemand eerder iets als Onze natuur geprobeerd had, tot ik het budget zag: 4,5 miljoen euro.
Niesten: Ik vermoed dat dat het grote struikelblok was, ja. Naar Belgische normen is dat een enorm bedrag. Maar zelfs dat enorme bedrag was behoorlijk krap. Ik herinner me dat ik op een van de eerste vergaderingen vroeg hoe lang de reeks zou duren. ‘Zeven afleveringen van vijftig minuten’, was het antwoord. Ik trok bleek weg. Aan een reeks als Planet Earth wordt 25 miljoen dollar besteed. Er wordt vijf jaar aan gewerkt met tientallen ploegen en een rits lokale teams. Zeven afleveringen op dik twee jaar tijd: dat is bijna onmogelijk.
Het is een misverstand dat het goedkoper of makkelijker zou zijn om een documentaire in eigen land te draaien. Op veel vlakken is het net intensiever, omdat ons land onontgonnen gebied is voor natuurfilmers. Draai je een internationale documentaire, dan zijn er vaak meer zekerheden waarop je kunt terugvallen. Wil je burlende edelherten filmen, dan trek je naar de Hoge Veluwe, waar die dieren relatief benaderbaar zijn. Voor vossenwelpen moet je in de buurt van Berlijn zijn, een bekende plek onder natuurfilmers. Voor Onze natuur waren dat soort locaties om evidente redenen geen optie, wat alles moeilijker maakte. Het heeft bijvoorbeeld dagen geduurd voor we alle ingangen van een burcht konden lokaliseren om vossenwelpen te kunnen filmen. Wat je bespaart in reiskosten, steek je in tijd en prospectie.
Uiteindelijk heb je 970 draaidagen nodig gehad, ruwweg het twintigvoud van een gemiddelde Belgische fictiefilm.
Niesten: Dat hebben ze me ook verteld, ja. Met twee ploegen weliswaar: na een half jaar hebben we de Nederlander Dick Harrewijn erbij gehaald. Maar als je de daadwerkelijke uren zou tellen, zou het nog meer zijn, vermoed ik. De meeste dieren zijn ‘s morgens heel vroeg en ‘s avonds heel laat actief, wat betekent dat ik vaak van vijf uur in de ochtend tot na zonsondergang in de weer ben. Dat zijn geen draaidagen van acht uur. (lacht)
Dat is de andere vereiste voor een project als Onze natuur: een maniak vinden die twee en een half jaar in een nat bos wil gaan liggen.
Niesten:(lacht) Het is een vak apart.
Voor de vorige film waar je aan meewerkte, mocht je de invasie van rode krabben op het Kersteiland documenteren. Voelt pakweg Bertembos dan niet als een stapje terug?
Niesten: Nee. Toen ik het nieuws kreeg dat de reeks groen licht had gekregen, was ik aan het filmen op de Galapagos. De rest van de trip heb ik moeten annuleren. Met spijt in het hart, maar ook niet zó veel spijt. De Galapagos zijn een mythische plek, zeker onder biologen, maar op documentairevlak is het vrij voorspelbaar. Je hebt er zeeleeuwen, zeeleguanen, landleguanen, fregatvogels, blauwvoetgenten, roodvoetgenten, en dan ben je ongeveer rond. Het is een unieke omgeving, maar ook een beperkte. Alles is al wel eens gefilmd. Je kunt er alleen op variëren.
In de wereld van de internationale natuurdocumentaires wordt er snel op veilig gespeeld. Net omdat het zoveel geld kost, wil niemand het risico lopen om zonder beelden terug te keren en eindig je op dezelfde locaties bij dezelfde diersoorten. Dan leek Onze natuur me zoveel meer waardevol.
Hoe begin je aan een project als dit? Trek je gewoon met een telelens en een camouflagetent het bos in?
Niesten:(lacht hard) Nee, er komt wel iets meer bij kijken. Je begint met een lijst van dieren en planten en hun verhalen op te stellen. Vervolgens moet je een netwerk uitbouwen, zodat je weet waar en wanneer die dieren te filmen zijn. Zeker het eerste jaar is daar veel tijd in gekropen. We werkten samen met het Agentschap Natuur en Bos en kregen veel meldingen van boswachters. Er is ook waarnemingen.be, waar mensen laten weten waar ze pakweg een torenvalk gespot hebben. En we konden rekenen op de hulp van heel veel Natuurpunters en vrijwilligers, die de lokale bossen en natuurgebieden beter kennen. En dan is het een kwestie van op het juiste moment op de juiste plek, voor dag en dauw, een camouflagetent op te stellen, te wachten en te hopen.
Neem nu de klapekster, een van de dieren uit de reeks die het meest in het oog springt: hoe slaag je erin om je precies aan de boom op te stellen waar hij zijn muizen spietst?
Niesten: Dat hadden we te danken aan Laurent, een gepensioneerde en gepassioneerde man die het Nationaal Park Hoge Kempen als zijn broekzak kent en van zowat elk dier weet waar zijn favoriete plekje is. Hij wist wat ik zocht en belde onmiddellijk als hij het zag. In het geval van de klapekster was dat ook nodig: het is een zeldzame vogel die hier overwintert in een specifiek territorium. We wisten dus waar we de klapekster konden vinden, maar het spietsen zelf filmen heeft nog wel enige voeten in de aarde gehad. Mijn collega heeft die beelden gedraaid: dag na dag kreeg ik ‘s avonds het bericht ‘nog altijd niet’. Bijna hadden we het opgegeven, tot het uiteindelijk toch lukte.
Geduld lijkt wel bij het vak te horen. Ik zag een making-ofvideo waarin je in een camouflagetent lag te wachten naast een karkas van een everzwijn, in de hoop dat het een buizerd, een raaf of een vos zou aantrekken. Uiteindelijk ben je na vijf dagen onverrichter zake weer vertrokken.
Niesten: Dat is een van de minpunten van ons beroep: niet kunnen loslaten is een kwaliteit. Elk uur dat je langer blijft zitten, maakt de kans groter dat je iets kunt filmen. Wat er dus soms voor zorgt dat je vijf dagen naast een dood everzwijn ligt. (lacht)
Wat doe je dan ondertussen?
Niesten: Niets. Gefocust blijven.
Je valt nooit in slaap?
Niesten: Nee. Zelfs als ik om twee uur ‘s nachts moest opstaan en er al acht uur niks gebeurt, blijf ik probleemloos wakker. Ik ben een te grote controlefreak, vermoed ik.
Dat klinkt als het soort talent waarmee je ook een succesvolle carrière als sniper zou kunnen uitbouwen.
Niesten: In mijn hele carrière heb ik één keer een boek kunnen lezen. Ik zat in de Grand Canyon in een tent te wachten aan een karkas tot de condors zouden komen. Een vogel met een spanwijdte van drie meter: dat kun je niet missen. Maar zelfs dan keek ik na elke twee zinnen weer op. Ik wilde niet alleen de condor op het karkas filmen: ik wilde ook beelden hebben van hoe hij kwam aangevlogen.
Welk dier uit Onze natuur heeft jullie het meeste tijd gekost?
Niesten: De edelherten. Ik had een beeld in mijn hoofd van twee burlende en clashende herten in de Ardennen, een en al kracht, en close-ups van hun bloeddoorlopen ogen en schuimende bekken. Alleen: aangezien ze in jachtgebied leven, zijn die beesten in ons land heel schuw. Soms zit je de hele dag verscholen opgesteld, draait plots de wind en zijn de herten weer weg. Hun bronst is de laatste jaren ook heel onvoorspelbaar geworden, vermoedelijk door de klimaatverandering. Weken en weken hebben we met twee ploegen gedraaid om het gevecht uit de reeks te filmen, wat finaal enkel vanuit de verte met een zoomlens gelukt is. Het jaar erop zijn we teruggekeerd voor de close-ups, maar die zijn nooit echt gelukt. Of toch niet hoe ik ze in gedachten had.
Beelden van leeuwen in de Serengeti of kameleons op Madagaskar zijn prachtig, maar maak ik daarmee een verschil?
Nu, je kunt ook geluk hebben. De Europese wilde kat, die bij ons in de Ardennen voorkomt, stond aanvankelijk niet in ons scenario, omdat het dier zo zeldzaam en onvoorspelbaar is. Maar terwijl ik bevers aan het filmen was, lieten verschillende contactpersonen weten dat ze het dier gespot hadden. Tegen beter weten in heb ik twee dagen uitgetrokken om achter een wilde kat aan te gaan – ik heb een zwak voor katachtigen. De eerste dag gebeurde er niks, maar de tweede avond, in prachtig avondlicht tegen een achtergrond van vliegjes en grazende koeien, begon er plots een wilde kat te jagen, recht voor de plek waar ik opgesteld stond. Ik heb de beelden aan mijn internationale collega’s laten zien: die vielen van hun stoel. ‘Hoeveel maanden heb je daaraan gespendeerd?’
Was er een dier dat je absoluut in de reeks wilde?
Niesten: Het uitkomen van de hagediseieren: ik hoopte dat in beeld te kunnen brengen met de magie van Alien, wat ook gelukt is. En de lentevuurspin wilde ik er ook graag in, alleen al om haar verhaal. Het is een heel mooi beestje van een centimeter groot dat nog maar op een paar plekken in Europa voorkomt. Meer dan honderd jaar was het bij ons uitgestorven verklaard, tot het in 2009 herontdekt werd in Lommel. Het bleek ook nog eens de grootste populatie van Europa te zijn. Alleen: het dier was gehuisvest in industriegebied en dreigde dus onmiddellijk weer uit te sterven. Een toonbeeld van hoe waanzinnig slordig we omgaan met onze natuur. Of liever: hoe natuur zelden bovenaan op onze prioriteitenlijst staat.
Hoe belangrijk is die ecologische boodschap voor jou?
Niesten: Heel belangrijk. Dat is ook een van de redenen waarom ik dit project zo graag wilde doen. Voor mijn internationale documentairewerk kom ik op de meest indrukwekkende plekken om de meest indrukwekkende dieren te filmen, maar ik mis soms impact. Als ik leeuwen ga filmen in de Serengeti of kameleons op Madagaskar, ziet dat er prachtig uit, maar het blijft wringen: maak ik zo een verschil? Voor een internationaal publiek blijft dat een ver-van-mijn-bedshow. Vaak stimuleert het alleen maar het beeld van het ongerepte Afrika, dat al lang niet meer bestaat. Heel veel bos in Madagaskar is gekapt. Het ecosysteem van de Serengeti is al jaren bedreigd. Je moet moeite doen om wild Afrika te vinden.
In eigen land kun je dat verschil wel maken. Biodiversiteit is een abstract begrip, maar reeksen als Onze natuur maken concreet wat dat in onze bossen en weides betekent. Ik kan laten zien wat een rijkdom aan biotopen en dieren hier aanwezig is. En dus ook dat het de moeite is om die te beschermen. Ik hoop dat mensen die link zelf ook leggen en ook een beetje activist worden, maar misschien ben ik naïef.
Het is de paradox waar veel natuurdocumentaires mee kampen: door de pracht en de wonderlijkheid van de natuur te esthetiseren, lijken de problemen voor de kijker allemaal wel mee te vallen.
Niesten: De schoonheid tonen en hopen dat de bescherming vanzelf komt: dat is een achterhaalde aanpak. De BBC heeft dat jaar en dag gedaan, maar heeft het nu laten varen. Het werkt niet: je boodschap moet in het verhaal verweven zijn. In onze film zat de ecologische boodschap er maar zijdelings in – het was een bewuste keuze om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken – maar in de reeks is die veel nadrukkelijker aanwezig. In de laatste aflevering laten we een aantal experten aan het woord over biodiversiteit, de invloed van de mens en de gevolgen van het uitsterven van bepaalde diersoorten. De amfibieënsoorten die ik laat zien staan onder druk door klimaatverandering, habitatverlies en drooglegging. De weidevogels worden bedreigd door de monocultuur en de intensivering van ons landbouwbeleid.
Het voorbije decennium hebben de bankencrisis, corona en de oorlog in Oekraïne laten zien dat we als samenleving fragieler zijn dan we denken. Hetzelfde geldt voor de natuur. De gevolgen van klimaatverandering zijn er nu al en gaan we nog meer ondervinden. De bouwstop is er nog altijd niet: ruimte creëren voor natuur blijft zo veel moeilijker dan plaats afgeven. Het is schrijnend gesteld met de globale diversiteit. Je mag niet te veel doemdenken, want dat werkt averechts, maar ik ben bang dat we binnen een aantal jaren een zware ecologische crisis zullen doormaken. Een die nu al bezig is, maar waarvan we naïef denken dat we het allemaal wel zullen overleven.
Is Onze natuur bedoeld als een waarschuwing?
Niesten: Een van de grote problemen van natuurbehoud is dat je vaak niet meteen merkt wat er verdwijnt – het shifting baseline-syndroom. De nieuwe generatie beseft niet waar de vorige aan gewoon was. Mijn kinderen zullen niet meer weten hoeveel veldleeuweriken mijn grootouders zagen rondfladderen. Elke generatie krijgt de afgezwakte versie van de vorige. Dat is voor mij de boodschap: we hebben nog een prachtige natuur rondom ons. Laat ons er dan ook voldoende aandacht en zorg aan besteden, want voor je het weet, ben je ze kwijt.
Onze natuur
Nu op Canvas en VRT Max.
Pim Niesten
Beroep cameraman en bioloog.
Leeftijd 42.
Woont in Mechelen.
Studeerde Biologie aan de KU Leuven, Marinebiologie in Marseille en Film aan Narafi Brussel.
Selectieve filmografie New Zealand: Earth’s Mythical Islands (BBC), Megeti: Africa’s Lost Wolf (NDR), North America’s National Wonders: Grand Canyon National Park (National Geographic), Going Nuts – Tales from the Squirrel World (WDR/Arte).
Bekend van zijn rubriek in Iedereen beroemd en zijn werk voor Onze natuur.
Favoriete dier ‘De sneeuwluipaard in het Himalayagebergte. Een cliché, maar ik heb een zwak voor grote katachtigen.’
Mooiste locatie ‘De Sonorawoestijn in Arizona, bekend van haar kandelaarcactussen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier