Van ‘Dansaertvlamingen’ tot ‘De Ideale Wereld’: Sara Leemans wil vooral met zichzelf lachen

© Charlie De Keersmaecker
Geert Zagers
Geert Zagers Journalist bij Knack Focus

Een jaar na het virale succes van Dansaertvlamingen laat Sara Leemans zich nu ook op uw tv zien. ‘Ik wil omhoog lachen. Niet naar beneden stampen.’

‘Ik ben wel een tikje teleurgesteld, om eerlijk te zijn. Ik was stiekem héél benieuwd om te zien hoe Dansaertvlaming jouw interieur eigenlijk is.’

‘Ha! Het valt nog mee, hoor. Afgezien van de ribfluwelen sofa’, zegt ze.

‘Geen koffiemachine van MoccaMaster?’

‘Niet eens. Wel een Bialetti, maar die gebruik ik nooit.’

‘Veloretti-fiets?’

‘Nee. Eentje van Decathlon.’

‘En die ene plant die iedereen heeft?’

‘Een monstera? Die wel, ja.’

In haar huis afspreken zag Sara Leemans (30) niet zitten. ‘Ik ben nauwelijks thuis geweest de voorbije week. Het is een stort’, was haar uitleg. En dus zitten we op het terras van Bar Vert in Berchem, om de hoek van het Groen Kwartier. Aan hipheid geen gebrek. Het is het soort brunchplek waar flatbreads, za’atar, flat whites en natuurwijn op de menukaart staan. Wandel de straat af in de ene richting en je stoot op een urban plantenwinkel. Ga de andere kant uit en je belandt op een herbestemde fabriekssite met een resem start-ups, een zuurdesempizzeria en een biercafé met een uitgebreid aanbod aan microbrouwerijpils, oude geuze en IPA’s. Ze brouwen ook zelf. Uiteraard.

Hippe mensen lijken altijd precies te weten hoe ze zich moeten kleden en gedragen. Ik vond het amusant om daar met Dansaertvlamingen gaten in te prikken.

‘Ver moet je hier precies niet naar inspiratie zoeken.’

‘Nee’, zegt ze lachend. ‘Maar de flatbreads zijn hier wel écht lekker. Je proeft het verschil.’

Het zijn zinnetjes die vaste volgers van Dansaertvlamingen, haar Instagram-account, herkennen. Een jaar geleden ging Leemans viraal in Vlaanderen met haar posts, meestal een combinatie van een stockfoto en een satirisch tekstje waarin ze de hipstercultuur observeert en met milde zelfspot doorprikt. Denk: young creatives die in een gerenoveerd appartement in de stad met veel lichtinval en een terrazzo-betonvloer wonen en met hun laptop voor een havermelkcappuccino naar de koffiebar om de hoek trekken als de poetshulp er is. In geen tijd had ze meer dan 40.000 volgers en groeide Dansaertvlamingen uit tot een begrip dat haar account oversteeg. Wat In de gloria was voor het fermettetijdperk, lijkt Dansaertvlamingen voor de millennialera. Nog even en het woord staat in Van Dale.

Maar ook voor Sara Leemans zelf lijkt Dansaertvlamingen het een en ander in gang te hebben gezet. Sinds deze maand is ze bij De ideale wereld aan de slag, waar ze de redactie vervoegt en in de sketches opduikt. Op haar vrije dagen werkt ze aan een nog titelloze comedyreeks voor Sputnik, het productiehuis achter onder meer wtFock. De Vlaamse humorwereld heeft er een nieuw gezicht bij.

Hoe was de eerste werkweek?

Sara Leemans: Goed. Heel goed. Ik speelde al meteen mee in twee filmpjes en mocht van één het scenario schrijven – een stukje over de adoptiepauze die iets te letterlijk werd geïnterpreteerd. Ik voel me er al echt op mijn gemak. De dingen die ik vroeger op Twitter zou hebben geschreven, mag ik nu voor de televisie ventileren. Die rare gedachtekronkels die ik heb als ik de krant lees, blijken dan misschien toch ergens goed voor.

Hoe ben je bij De ideale wereld terechtgekomen?

Leemans: Er was een vacature, ik heb gesolliciteerd en ze hebben me aangenomen. Ik vermoed dat het hielp dat Dansaertvlamingen enige bekendheid had. Ze leken te weten wat voor humor ik maakte.

Het is geen carrièreswitch, voor alle duidelijkheid. Ik werk al vier jaar voor de televisie, maar dan achter de schermen. Ik ben begonnen als redacteur bij Gert Late Night, daarna heb ik zowat alles gedaan, van vragen verzinnen voor Twee tot de zesde macht tot gesprekken voorbereiden voor The Voice.

Keek je naar De ideale wereld?

Leemans: Ja. Zelden live, weliswaar – ik keek vooral in het weekend via VRT Nu. Maar ik was dus wel een fan, ja. Van alles van Woestijnvis, eigenlijk. In mijn hoofd was dat altijd al een mythische plek.

Echt?

Leemans: Ik ben opgegroeid met De Parelvissers, Met man en macht, Van vlees en bloed – de grote zondagavondfictie die je gezien moest hebben om mee te kunnen praten. Toen ik bij Gert Late Night begon, voelde ik al een zekere trots omdat de redactie in het Woestijnvisgebouw zat.

Ik ben altijd tv-crazy geweest. Mijn halve jeugd heb ik voor de televisie doorgebracht. Ik keek alles, van Temptation Island tot De smaak van De Keyser. Elk weekend reed mijn papa mij naar de videotheek van Groot-Bijgaarden, waar ik vijf of zes films ging halen. Franse cinema en praatfilms vooral. François Ozon. Christophe Honoré. Ik was ook geobsedeerd door The Dreamers van Bertolucci en Closer van Mike Nichols. Op maandag stond ik vaak twee uur vroeger op om de laatste film van het weekend nog te kijken voor de school begon. Ik had zelfs een techniek om in de klas te slapen zonder dat het opviel als ik weer eens om vijf uur was opgestaan.

Tv en film waren mijn leven. Alleen leek het nooit iets wat ik ook zelf zou maken. Ik heb er zelfs nooit aan gedacht pakweg regie te gaan studeren.

Wat heb je dan wel gestudeerd?

Leemans: Politieke wetenschappen aan de VUB. Na mijn studies heb ik even stage gedaan bij De Morgen, maar dat was een ramp. Ik miste de feeling om te schrijven, kreeg ik al snel te horen. Ik was er ook binnengestapt met een naïef romantisch beeld van een krantenredactie. Ik had me het journalistenleven voorgesteld zoals de Humo-redactie van de jaren zeventig: overdag een race tegen de deadline met sloten koffie, ’s avonds zuipen op café en discussiëren over politiek. De realiteit bleek net iets cleaner. ’s Middags stond je ook maar gewoon met een plateau in de cafetaria aan te schuiven, zoals in elk ander bedrijf.

Ik zat in mijn zetel te kijken hoe mijn aantal volgers op Twitter bleef stijgen, tienduizend in één dag. Voor de eerste keer in mijn leven had ik het gevoel: ah, ik kan iets.

Hoe oud ben jij eigenlijk?

Leemans: Dertig. Waarom?

Is dat niet te jong om nog met videotheken, Woestijnvisfictie en Humo-redacties van de seventies te dwepen?

Leemans: (lacht) Ik ben een nakomertje. Misschien daarmee. Mijn mama heeft heel vroeg en heel laat kinderen gekregen. Mijn oudste broer is van 1969, ik ben van 1990. Ik heb dus altijd aan tafel gezeten met mensen die veel ouder waren en praten over hún interesses. Je weet hoe leerlingen in het middelbaar hun agenda volplakken met zinnen en collages? ‘This is my personality.’ Wel, bij mij hing dat vol met mei ’68. Ik was een heel vreemde tiener. (lacht)

Sara Leemans brengt u weer één stap dichter bij De ideale wereld
© Charlie De Keersmaecker

Na De Morgen heb ik twee jaar voor een vzw gewerkt, waar ik de sociale media onderhield en kleine evenementen organiseerde. Superlieve baas, fijne collega’s, maar ik verveelde me. Het was vooral recup-uren invullen in een Excel-sheet. Daar ben ik met Dansaertvlamingen begonnen om de dode momenten te vullen.

Was er een aanleiding?

Leemans: Geen concrete. Ik woonde op dat moment in een zijstraat van de Dansaertstraat en zat in cafés als Le Coq, Au Daringman en de Monk, waar ik vaak passanten observeerde. Hippe mensen hebben me altijd gefascineerd. Ze lijken altijd precies te weten hoe ze zich moeten kleden, zich horen te gedragen en naar welke concerten ze moeten gaan. Alsof er ergens een stiekem handboek bestaat. Ik vond het amusant om daar gaten in te prikken. Ik ben dan een Tumblr begonnen, Dansaertvlamingen, met foto’s van hipsters en daaronder een zinnetje. Als ik inspiratie had, postte ik een nieuwe. Hier en daar werd dat opgepikt, maar echt groot was het niet. Vier jaar bleef dat zo. Tot corona de dingen plots deed ontploffen.

In de late zomer van 2020 werd zowat ieders feed op Twitter en Instagram een week lang overspoeld door posts van Dansaertvlamingen. Hoe kwam dat?

Leemans: In het begin van de eerste lockdown zat ik me thuis te vervelen, zoals iedereen, en ben ik langere tekstjes bij de foto’s beginnen te schrijven. In de zomer begon ik die te delen op Instagram en Twitter en werden ze ineens massaal opgepikt. In één dag tijd had ik tienduizend volgers op Twitter. Ik weet nog hoe ik op zondagavond in mijn zetel zat te kijken hoe dat getal maar bleef omhooggaan. Het tellertje stopte niet. Dat was heel tof om mee te maken. Voor de eerste keer in mijn leven had ik het gevoel: ah, ik kan iets. Ik kan observeren en de juiste dingen eruit pikken.

Je hebt wel een snaar geraakt, moet ik zeggen.

Leemans: Blijkbaar, ja. Ik denk dat de rijke, stedelijke, creatieve millennial een groep was die in Vlaanderen nog niet eerder onder de loep genomen was. Het zijn mensen die kranten- en tv-redacties bevolken. Misschien waren ze daarom nog niet met de neus op hun privileges geduwd. Maar bij hun kijkers en lezers leefde dat wel.

De weekendbijlages van de kranten zijn daar het voorbeeld bij uitstek van. Als ik met vrienden op café zit, gaat het héél vaak over wat er in De Morgen Magazine en De Standaard Magazine staat. De designspullen die ze aanprijzen, de recepten, de interieurs die ze tonen: die bijlages zijn bijna een parodie op zichzelf. Het is heel amusant. In hun zoektocht naar uniekheid lijken alle millennials bij dezelfde terrazzo-tegels, Ottolenghi-gerechten en natuurwijnen uit te komen. Niemand lijkt zich ook te realiseren hoe duur die dingen zijn. Als je die interieurstukken doorbladert, zie je overal echte Cesca-stoelen en MoccaMasters pronken. In de gang staat een echte Veloretti-fiets, in de tuin een echte Big Green Egg. Serieus? Hoe betalen die dat? Weten die wel wat dat kost? (lacht)

Ik vraag me sneller af of het wel oké is om ergens een grap over te maken. Niet uit schrik om mensen te beledigen. Het is eerder: is het wel iets dat ik móét doen?

In een column in De Morgen zag Saskia De Coster een heel eigentijdse vorm van humor in Dansaertvlamingen. Ze noemt het zelfspot die ‘je eigen, bevoorrechte soort even onderuithaalt’, een tegenwicht voor de ‘je mag tegenwoordig met niks meer lachen’-verzuchtingen.

Leemans: Dat is het ook. Het is omhoog lachen. Niet naar beneden stampen. Dat vind ik zelf het allerbelangrijkste. Ik probeer alleen te lachen met mensen die dezelfde privileges hebben of meer. Pas op: je mag met alles lachen van mij, ook met mensen die niet in een bevoorrechte positie zitten, maar ik kies ervoor om dat niet te doen.

Het is ook iets waar ik me de laatste jaren pas bewust van ben geworden, dat privilege. Deze zomer viel het mij nog eens op. Nu grote reizen maken geen optie was, leek iedereen in mijn omgeving wel een tante te hebben met ‘een appartementje in De Panne dat leegstond’, schoonouders met ‘een klein charmant huisje in Zuid-Frankrijk’ of een ‘bevriend koppel dat een kleine villa in Portugal heeft gerenoveerd en dat nu via Airbnb verhuurt’. Niemand leek zich nog te realiseren dat dat een megaprivilege is. Dan mag je daar wel een beetje mee lachen, vind ik.

Die humor lijkt ook in de tv-wereld enig momentum te hebben. Succession, Schitt’s Creek, Search Party, The White Lotus, Gossip Girl: het regent series waarin rijke mensen en hun rijkemensenproblemen onderuitgehaald worden.

Leemans: Misschien dat rijke mensen net iets te lang verheerlijkt zijn op tv. Het is ook gewoon een heerlijke bron voor satire. In The White Lotus zit een fantastische scène waarin de lokale Hawaïanen een dans moeten opvoeren zodat de steenrijke hotelgasten ‘Amai, dat is toch een schone cultuur, hè?’ kunnen zeggen.

Er zit ook een vreemde kant aan. Ergens is het lachen met nog méér geprivilegieerde mensen om jezelf beter te voelen. Een beetje zoals je al een snob moet zijn om de snobsatire van Dansaertvlamingen te snappen.

Leemans: Dat kan. Zelfspot is prima, maar het mag geen gigantische circle jerk worden. ‘Kijk eens hoe hard ik mijn privileges besef. Yay me!’ Het is geen schouderklopje voor jezelf.

De ideale wereld is ondertussen negen jaar bezig. Merk je dat jullie satire ook veranderd is?

Leemans: Daar kan ik moeilijk iets over zeggen: ik zit er nog maar een week. Maar als ik puur voor mezelf spreek, merk ik wel dat ik kritischer geworden ben. Ik vraag me sneller af of het wel oké is om ergens een grap over te maken. Niet uit schrik om mensen te beledigen. Het is eerder: is het wel iets dat ik móét doen?

Maakt dat het lastiger?

Leemans: Nee. Juister. Het is goed om jezelf in vraag te stellen: dat maakt je alleen maar een kritischer mens.

Het is een heel interessante tijd voor comedy en satire, net door dat zelfonderzoek. Woke heeft ons een bril gegeven die maakt dat we op een bewuster manier naar de dingen kijken. Maar het is een misvatting dat dat neerkomt op ‘moeilijk doen’.

Je bent zelf ook aan het schrijven aan een eigen fictiereeks. Kun je daar al iets over zeggen?

Leemans: Niet veel, vrees ik. Het is een comedyreeks met sketches. Ik heb het samen met productiehuis Sputnik gepitcht en het lijkt er te gaan komen. Maar meer kan ik niet zeggen. Ik ben nog volop aan het schrijven.

Wie of wat zijn jouw comedyvoorbeelden?

Leemans: In het algemeen? In de gloria al zeker. Jan Eelen had het daarin nog over een ander Vlaanderen, maar ik kan niet om zijn invloed heen. De details in de interieurs. De kleine zinnetjes van zijn personages. Iemand die zegt dat haar man ‘bij de paarden zit’, waarna er één paard in een wei blijkt te staan. Ik hou van die humor.

Verder heb ik een zwak voor de iets donkerder comedy. De dingen die Raphael Bob-Waksberg maakt, de man achter Bojack Horseman. Phoebe Waller-Bridge ook, de vrouw achter Fleabag. Mae Martin, bekend van Feel Good, maakt heel interessante stand-upshows. En ik was ook altijd een grote Louis C.K.-fan. Dat ligt vandaag iets complexer, maar ik blijf het wel knap vinden hoe hij observeert en feilloos de kleine kantjes van mensen eruit haalt.

Je manier van praten doet soms ook aan Alex Agnew denken.

Leemans: (lacht) Alex zei dat ook, toen ik te gast was in Welcome to the AA, zijn podcast. Het kan wel kloppen. Als tiener deed ik de fragmenten na die ik van hem op YouTube vond – ik ken nog altijd hele stukken vanbuiten. Ik heb gewoon een zwak voor comedy met stemmetjes en geluidjes.

Ik zag dat je ook meedoet aan De spreekbeurt, een avond in het Leuvense Stuk met lezingen over onnozele onderwerpen. Sven De Leijer komt praten over kaaskroketten, Showbizz Bart over het uitgestorven Kempisch hoen. Jij komt vertellen over…

Leemans: Een huis renoveren in de rand. (lacht)

Cryptisch.

Leemans: Dat was iets wat me al langer fascineerde. Je groeit op onder de kerktoren in de Vlaamse rand. Op je achttiende ga je in de grote stad studeren, waar je tien jaar volhoudt dat je een kosmopoliet bent. ‘Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit ergens anders zal wonen. De stad is zo’n verrijking.’ Tot je de leeftijd bereikt hebt waarop je iets moet kopen – want ‘huren is weggegooid geld’, hoor je plots overal – en merkt dat een herenhuis met authentieke elementen in de stad onbetaalbaar is. Dus ga je terug naar de rand, renoveer je een huis en gaan je gesprekken alleen nog maar over tuinmeubels en planché. (lacht)

Klinkt alsof een paar van je vrienden héél beledigd gaan zijn.

Leemans: (lacht) Ik ken gelukkig niemand die een huis renoveert in de rand. Het is pure inbeelding.

Ergens is het wel confronterend. Drie jaar geleden werden millennials nog uitgelachen om hun obsessie met avocado’s. Nu zijn we de generatie die huizen renoveert.

Leemans: De oudste millennials zijn al veertig, hè. Jong is dat niet meer.

Op TikTok worden ze al onder vuur genomen door generatie Z, die het heel grappig schijnt te vinden hoe millennials de illusie koesteren dat skinny jeans nog altijd hip zijn en het volstrekt normaal is om als volwassen man Lego te verzamelen.

Leemans: Er wordt op TikTok ook heel hard gelachen met millennials en hun adulting. Ze zien ons als de Girls-generatie, die het heel cute vond om een volwassen kind te blijven. ‘Vandaag heb ik zelf naar mijn tandarts durven te bellen voor een afspraak. Eindelijk volwassen.’ Dat soort gedrag. Op TikTok vinden ze dat heel grappig. ‘Pak gewoon uw gsm en bel. Wat is uw probleem?’

Ik moet wel zeggen: een jongere generatie die je in je hemd zet, dat doet toch net iets meer pijn.

Leemans: Door jongere mensen erop gewezen worden dat je ouder wordt: nooit leuk. (lacht)

De ideale wereld

Dinsdag en donderdag op Canvas en altijd op VRT Nu.

De spreekbeurt

Op 20/9 in het Stuk, Leuven, stuk.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content