‘House of Cards’: Een leeg wit huis
Voor de vierde keer komt Kevin Spacey uw huiskamer binnen als de Amerikaanse president Frank Underwood. Maar is House of Cards nu echt de topserie waarvoor ze vaak versleten wordt? (Opgelet: spoiler alert.)
Dit artikel verklapt een paar kleine plotwendingen uit het vierde seizoen van House of Cards en een paar grotere uit de drie vorige seizoenen.
‘They say we get the leaders we deserve. I think America deserves Frank Underwood.’ Zo eindigt de trailer van het vierde seizoen van House of Cards, tegelijk een propagandafilmpje waarmee de zittende president van de Verenigde Staten van achter zijn bureau in het Oval Office de campagne voor zijn herverkiezing op gang trekt. De slotzin is nogal ironisch, want in de minuut ervoor heeft de man niet alleen al zijn verwezenlijkingen als president en zijn goede bedoelingen met het kiezerspubliek opgesomd, tegelijk zie je ook wat voor vuile streken hij allemaal heeft uitgehaald om tot in het Witte Huis te raken. Het filmpje is Frank Underwood in a nutshell, met zijn afstandelijke en verheven houding en zijn lijzige Texaanse accent. Maar de trailer vat ook House of Cards zelf perfect samen, want het toont tegelijk alles wat de reeks soms zo verslavend maakt, en alles waardoor ze soms zo onuitstaanbaar is.
House of Cards heeft van bij de start in 2011 een aureool meegekregen, een keurmerk van ‘kwaliteitsserie’. Dat is niet zo vreemd. Er speelt tenslotte een beroemdheid in mee: Kevin Spacey, een van de eerste filmsterren die de overstap maakte naar de televisie, ook al zat zijn carrière een beetje in het slop toen hij de rol van Frank Underwood aanvaardde.
Achter de camera stond ook een man wiens naam een belletje doet rinkelen: regisseur David Fincher, die als executive producer instond voor de koele, glamoureuze look van de serie. En House of Cards was natuurlijk de eerste grote titel van Netflix, in de markt gezet als de serie die voor het streamingbedrijf moest worden wat The Sopranos voor HBO was geweest. Met succes, want tot op vandaag associëren de meeste mensen Netflix in de eerste plaats met House of Cards – met Orange Is the New Black als verre tweede. Dat beseft men bij Netflix trouwens ook: een paar dagen voor het volledige vierde seizoen online kwam, werd bekend dat showrunner Beau Willimon het voor bekeken hield, maar dat nieuws ging gepaard met de aankondiging dat er zeker nog een vijfde seizoen zou komen, en allicht meer.
Een laatste element dat bijgedragen heeft tot het imago van House of Cards als topreeks – als een van de vijf beste tv-series aller tijden zelfs, als we mogen afgaan op de luisteraars van het Radio1-programma Hautekiet – is dat veel politici zich de afgelopen jaren hebben ge-out als fan. Zowel in de VS, waar bijvoorbeeld Obama al liet weten dat hij bewondering heeft voor Frank Underwood omdat hij ’tenminste dingen voor elkaar krijgt’, als dichter bij huis in België, waar onder meer Alexander De Croo en Liesbeth Homans in de krant en op tv hun liefde voor de serie hebben beleden. Wat ik persoonlijk toch een beetje vreemd vind.
Dat politici hoog oplopen met bijvoorbeeld The West Wing of Borgen kan ik volledig begrijpen. In die reeksen worden ze tenminste neergezet als idealisten die altijd het goede nastreven en ook al slagen ze er niet altijd in om hun plannen realiteit te maken – de politiek is de kunst van het hoogst haalbare, you know – hun bedoelingen zijn tenminste zuiver. Maar Frank Underwood? Een politicus die zijn ex-minnares voor een trein gooit omdat ze de waarheid over een ándere moord die hij heeft gepleegd op het spoor is gekomen? Dat is toch alsof je als leraar chemie zou zeggen dat je een grote fan bent van Breaking Bad omdat Walter White zo’n knap uithangbord voor je beroep is.
GOED, BEHALVE JOHN CROMBEZ, die ooit nogal verontrustend Didier Reynders aanwees als diegene die in Vlaanderen ‘het dichtst in de buurt van Frank Underwood komt’, geven al die politici natuurlijk wel toe dat House of Cards vaak vergezocht is, dat de verhalen in de serie ver van de werkelijkheid staan. Maar tegelijk zeggen ze ook dat de reeks wel iets wezenlijks vat over de politiek, dat ze het systeem probeert te vertalen naar goede tv. Of zoals Karel De Gucht voor de start van het derde seizoen in De Morgen zei: ‘De serie is een uitvergroting, soms zelfs ongeloofwaardig, maar het zijn situaties die je wel tegenkomt in de politiek. De mechanismen en de archetypes herken ik.’
Dat klopt ook: House of Cards gaat inderdaad over de archetypes en de mechanismen in de (Amerikaanse) politiek. Alleen slaagt de reeks er nooit in meer te brengen dan dat. De makers doen alsof ze nieuwe en heldere inzichten brengen over de politiek en de media, maar wat ze vertellen is clichématig en zelden interessant.
Een politicus is volgens Frank Underwood ‘iemand die een nest kittens zou verzuipen voor tien minuten prime time’. Allicht was dat zelden zo waar als nu, maar het maakt nog geen topreeks.
Moreel gezien is de wereld van House of Cards eenvoudig: iedereen is machtsgeil en iedereen probeert hogerop te komen ten koste van de anderen. Frank en Claire Underwood zijn niet zozeer meedogenlozer dan de rest, maar slimmer en beter in het spelletje. Het is een erg cynische blik op de politiek en de mens in het algemeen, maar dat is niet eens erg: The Sopranos was minstens even cynisch, en The Wire – met zijn centrale boodschap dat er nooit echt iets verandert in ‘Het Systeem’ – schonk de burger ook niet meteen veel hoop.
En het sluit ook aan bij de tijdgeest, want de voorverkiezingen in het vierde seizoen van House of Cards mogen dan wel enkel om macht en imago – niet om ideologie – draaien, dat is bij de echte primaries minstens even erg. Franks definitie van een politicus als ’the one who would drown a litter of kittens for 10 minutes of prime time’ bevatte allicht ook nooit eerder meer waarheid dan nu. Maar dat maakt nog geen topreeks.
House of Cards klopt gewoon al vier seizoenen lang op dezelfde spijker, met telkens weer hetzelfde redelijk eendimensionale en oppervlakkige resultaat: Frank krijgt te maken met een probleem of een tegenstander, gaat tot het uiterste om dat probleem – of soms die tegenstander – uit de weg te ruimen en stoomt daarna vrolijk verder tot er weer iets anders opduikt dat hem even lijkt te kunnen stoppen. Niets van wat hij doet, hoe erg ook, heeft echte consequenties – noch voor zijn carrière, noch voor zijn omgeving, noch voor zijn eigen psychologische ingesteldheid – waardoor ook niets je als kijker nog kan verrassen. Tony Soprano had tenminste paniekaanvallen en zelfs na zes seizoenen was de manier waarop hij zijn onechte zoon Christopher vermoordde nog altijd schokkend. Frank Underwood zou ondertussen een hele vrachtwagen kittens eigenhandig een meer in kunnen rijden en het zou je niet eens meer verbazen.
Het vierde seizoen is in dat opzicht typerend. Bij het begin lijkt Frank uit zijn evenwicht, omdat zijn vrouw Claire hem heeft verlaten op het einde van het vorige seizoen en zij nu haar eigen politieke ambities wil waarmaken – en aangezien Claire het enige personage is dat even slim is als Frank, is ze ook de eerste tegenstander voor wie hij echt bang moet zijn. De situatie wordt echter na een paar afleveringen en enkele zeer ongeloofwaardige wendingen opgelost, zodat beiden opnieuw samen de verkiezingen en de problemen die opduiken kunnen aanpakken, net zoals in de afgelopen seizoenen.
De hele relatie tussen Frank en Claire is eigenlijk een fundamenteel probleem in House of Cards. In The Sopranos of Breaking Bad waren de verschillen tussen Tony en Carmela of die tussen Walter en Skyler net de brandstof voor de dieperliggende morele thema’s in die series. Hier zijn de twee hoofdpersonages, die samen het leeuwendeel van de scènes krijgen, eigenlijk gewoon twee dezelfde mensen, met een ander geslacht.
Nu betekent het een en ander niet dat House of Cards daarom slecht is, integendeel: ook het vierde seizoen is onderhoudend, en het blijft een reeks die zich met alle onverwachte wendingen en cliffhangers perfect leent om te bingewatchen. Maar je kunt niet doen alsof je een ernstige dramareeks bent over het politieke leven in Washington en tegelijk de machtigste politicus mensen laten vermoorden, manipuleren en opzijschuiven zonder dat je ooit sporen achterlaat: dan krijg je gewoon een politieke soap.
Eigenlijk doet House of Cards nog het meest denken aan 24, de thrillerreeks van een tiental jaar geleden over de avonturen van special agent Jack Bauer: baanbrekend – 24 met zijn real-time concept, House of Cards als eerste populaire serie in een streamingmodel – met een hoofdpersonage voor wie het doel de middelen heiligt en met scenario’s die liever spannend dan geloofwaardig zijn. Daar is op zich niets mis mee, maar zeker in deze tijden van tv-overvloed moet je een status als topserie nog altijd verdienen.
House of Cards – Seizoen 4
Nu te zien op Netflix
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier