Hoe kijkt een Nederlander naar het oervlaamse ‘Bevergem’?
Gisteren begon op Canvas ‘Bevergem’, de nieuwe serie van regisseur Gilles Coulier waarin bijna uitsluitend West-Vlaams gesproken wordt. Voor menig Vlaming is dat al lastig te begrijpen, wat moet dat dan niet zijn voor een Nederlander? Noorderbuur en Knack.be-redacteur Wim Kopinga zocht het uit.
Ik heb wel eens gehoord dat Friezen en West-Vlamingen elkaar perfect kunnen verstaan. Toevallig liggen mijn wortels in Noord-Nederland – niet in Friesland zelf, maar in Groningen. Mijn ouders komen uit een klein dorpje op de grens met Groningen, Friesland en Drenthe. Ze hanteren een dialect dat het best te omschrijven valt als een mengeling van die drie. Spreken doe ik het niet, maar ik versta wel wat Fries. Vlaams evenzeer, trouwens, want ik woon sinds drie jaar in Gent.
“Verbrugghen, met twee hees en een haa”
Dus zette ik gisteren vol goeie moed mijn tv aan voor de eerste aflevering van ‘Bevergem’. De reeks wordt ondertiteld, maar ik had me voorgenomen daar zo min mogelijk naar te kijken – ze leiden tenslotte af van beeld en verhaal. De voice-over van Freddy De Vadder (Bart Vanneste) die de reeks opende, kon ik prima verstaan. “Façade achter façade achter façade” – een eitje.
In een volgende scène, gesitueerd in een kringloopwinkel, kocht ene Tom Verbrugghen – “Verbrugghen, met twee hees en een haa” – een gebruikte platenspeler. De verkoper telde uitvoerig en luidop zijn wisselgeld – allemaal verstaanbaar. De ondertitels waren nog steeds overbodig. Ik begon me zelfs af te vragen waarom ze er eigenlijk wáren. Iedere Vlaming verstaat dit toch? De aflevering was tien minuten bezig toen ik me bedacht: misschien is dat van die Friezen en die West-Vlamingen wel waar.
Ik was iets te overmoedig, zo bleek wat later. “Ze zullen allen denken dat er een haar in de boter zit”, was de eerste zin waarvoor ik me tot de ondertiteling moest wenden – het is een uitdrukking die wij boven de Moerdijk gewoonweg niet kennen. “Wij hebben nogal een scheet gelachen”, was de volgende uitspraak die mijn wenkbrauwen deed fronsen. Googelen hoefde ik hem niet, want wat er bedoeld werd, was me wel duidelijk.
“Bevergem is te vergelijken met Deense series”
Naarmate de aflevering vorderde, werd ‘Bevergem’ voor mij steeds onverstaanbaarder. Hoe meer de karakters onderling West-Vlaams tegen elkaar spraken, hoe meer ik onderin het scherm moest kijken. Door het gebrek aan een harde ‘G’ was het soms puzzelen wat er gezegd werd, en las ik dus maar mee. Maar ook al miste ik zo een deel van het beeld, het stond de verhaallijn niet in de weg. Net als bij Deense series als ‘Borgen’, ‘The Killing’ of ‘The Bridge’ herkende ik af en toe woorden, waardoor de plot ook zonder ondertiteling deels te begrijpen was. “We hebben ‘Bevergem’ altijd vergeleken met Deense tv-series”, zei Het Zesde Metaalzanger Wannes Cappelle – coscenarist en vertolker van politieagent John – zelf onlangs ook tegen De Morgen. “Die zijn ook ondertiteld en dat staat het verhaal niet in de weg”.
Erg ver zou ik zonder de ondertitels niet geraakt zijn. Daarvoor is het West-Vlaams een te apart dialect, waar ik vaak niet veel wijzer van wordt. Maar dat ik het niet versta, doet niets af aan het verhaal en de sterk neergezette acteerprestaties. Volgende week zit ik om 21u15 weer voor de buis voor een nieuwe cursus West-Vlaams. Mét ondertiteling, graag.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier