‘Déjà vu’ is terug, Lauren Versnick is nieuw
‘Vroeger zei ik dat ik hoofdredactrice van Vogue wilde worden. Dat voelde op een of andere manier als een veiliger ambitie dan ‘actrice’. ’ En toch gaat Lauren Versnick nu vol voor haar acteeraspiraties. In Déjà vu heeft ze haar eerste hoofdrol beet.
‘Sorry, ik ben een echte ratelslang.’
Wanneer Lauren Versnick praat, doet ze dat met de urgentie en het indrukwekkende woordendebiet van iemand die nog vijf minuten te leven heeft en ons nog snel moet uitleggen hoe je het vaccin tegen kanker precies brouwt. Zelfs wanneer ze eigenlijk nog moet uitpuffen van het spurtje dat ze heeft getrokken richting de wijnbar waar we hebben afgesproken. En zelfs wanneer ze eigenlijk gewoon wil vertellen over die geweldige kat aan een leiband die ze gisteren op café zag.
Geweldige kat wel.
‘Mijn moeder zegt al jaren dat ik trager moet praten. Maar ik ben 29. Ik ga dat nu niet meer afleren, hè?’
Na enkele bijrollen in Studio Tarara, Een goed jaar en Red Light heeft actrice, model en producer Versnick haar eerste stevige hoofdrol vast in Déjà vu – Alles is voorbestemd van Geoffrey Enthoven (Hasta la vista). In het eerste seizoen van die Streamz-anthologiereeks probeerde Florence (Natali Broods), een radiopresentatrice die zich helemaal in haar werk verloor, het leven van haar dochter (Xenia Borremans) te redden door terug te keren in de tijd. In dit tweede seizoen probeert Halim (Yassine Ouaich), een advocaat die zich helemaal in zijn werk verliest, de brokken van zijn familie, carrière en relatie met Eva (Versnick) te lijmen door terug te keren in de tijd. Voornaamste takeaway uit beide seizoenen: als de neoliberale ratrace je leven duchtig verpest, probeer misschien eerst een vierdagenweek voor je je aan een rommelig en onvoorspelbaar concept als tijdreizen waagt.
Ik sluit niet uit dat ik op mijn auditie heb gezegd dat ik noten kon lezen, wat een liederlijke overdrijving was. Ik herinner me enkel nog Broeder Jacob.
De oudste dochter van ex-VTM-nieuwsanker Lynn Wesenbeek en voormalig Open VLD-politicus Geert Versnick zit voor ons in een helgroen broekpak en komt zachtjesaan weer op adem.
Naar verluidt kan men veel afleiden uit jouw specifieke kledingkeuzes. Wat wil ‘helgroen broekpak’ precies zeggen?
Lauren Versnick:(lacht) Heuglijk? Vreugdevol? Je treft me alleszins in een goeie bui. En tegelijk is het een soort schild. Ik probeer zeer eerlijk te zijn in elk interview, maar dat maakt je ook wat kwetsbaar. En zo’n broekpak is strak, krachtig en ik voel me er terstond minder fragiel door. In Déjà vu heb ik daar ook mee proberen te spelen. Ik vond het belangrijk dat er een duidelijk contrast was tussen de kleren die Eva draagt wanneer ze smoorverliefd is en het gevoel heeft dat de wereld aan haar voeten ligt, en wat ze jaren later aantrekt, wanneer ze doodongelukkig is en het gevoel heeft dat ze zichzelf heeft vastgereden. Dat hielp me om haar te spelen. In een reeks die tussen tijdslijnen schakelt en niet chronologisch gedraaid werd, gaf het me bovendien een extra houvast.
Eva is een klassiek geschoolde muzikante. Jij stond erop om zelf cello te leren spelen. Had men die scènes niet met een stand-in kunnen draaien?
Versnick: Waarom zou ik dat uit handen geven? Het leuke aan deze job is net dat je van zo veel zaken kunt proeven. Ik sluit bovendien niet uit dat ik op mijn auditie had gezegd dat ik noten kon lezen, wat een liederlijke overdrijving was. (lacht) Ik heb ooit wel piano gespeeld, maar daarvan herinner ik me enkel nog Broeder Jacob. Dus heb ik uiteindelijk een paar maanden geoefend met een jonge Belgische celliste, waardoor ik alle celloscènes zelf heb kunnen spelen. Weliswaar met een ongeharste strijkstok, die dus geen klank produceert. Dat was voor iedereen beter. Als je op een piano de juiste toets raakt, krijg je altijd een mooie klank. Met de cello – zo heb ik geleerd – kun je je strijkstok en vingers helemaal juist zetten en nog altijd kattengejank produceren.
Je leerde cello spelen. Je oefende je auditie met Charlotte Timmers en destijds je teksten met Janne Desmet. Je trok afgelopen zomer naar LA voor acteerlessen. En je ging je scènes voorbereiden met Michaël Pas. Is dat louter een oplijsting van jouw voorbereiding, of ook een karakterschets?
Versnick:(lacht) Ik heb een leger aan getalenteerde mensen om op terug te vallen. Heerlijk! En ja, als ik ergens voor ga, moet ik dat voor 100 procent doen. Zodat ik achteraf nooit kan denken: daar heb ik iets laten liggen. Sommigen lijken ook te denken dat ik per toeval in Studio Tarara ben beland en daarna dacht: acteren is precies wel tof, laat ons dit eens proberen. Nee, ik wil dit al van kindsbeen af. Maar tegelijk wilde ik mijn eigen pad banen, wars van de legacy van mijn ouders. Ik wilde eerst onder hun schaduw uit voor ik echt voor mijn ambities uit durfde te komen. En toen kwam Studio Tarara en werd het plots allemaal echt. Alleen, ik had geen opleiding gevolgd. En met een diploma handelswetenschappen kun je niet veel op een set. Dus trok ik mijn stoute schoenen aan en vroeg ik Janne, met wie ik bij onze eerste ontmoeting meteen een instantvriendschap voelde, om me te coachen.
Het is een interessante mix van perfectionisme en dadendrang. Je kunt volgens alle bronnen zeer moeilijk niksen.
Versnick: Ik hou niet van stilstand. Maar tegenwoordig probeer ik me in te prenten dat het leven een marathon is, geen sprint. Je moet een tempo vinden dat je kunt volhouden. Ik heb bijvoorbeeld lang rondgelopen met een lijstje van dingen die ik voor mijn dertigste bereikt wilde hebben, maar ondertussen heb ik dat losgelaten. Natuurlijk heb ik een einddoel in mijn achterhoofd, maar ik probeer nu ook te genieten van de kleine overwinningen onderweg. En van de afwijzingen.
Hoe bedoel je?
Versnick: Hoe sneller je in deze stiel een manier vindt om om te gaan met onzekerheid en afwijzing, hoe beter. Elke nee die ik als actrice – of als model – te horen heb gekregen, heeft me een beetje beter gewapend. (denkt na) Zoë Kravitz zei ooit: ‘Rejection is protection.’ Een afwijzing betekent gewoon dat het toch niks voor jou was en dat er binnenkort waarschijnlijk wel een beter passend project passeert dat je anders nooit had kunnen doen. Ik geloof daar wel in. (dramatische pauze) Is alles voorbestemd?
Zoë Kravitz zei ooit: “Rejection is protection.” Een afwijzing betekent ook dat er binnenkort waarschijnlijk wel een beter passend project passeert.
Als we dan toch de tagline van de reeks citeren: ben je vatbaar voor het ge-wat-als en gepieker over gemiste afslagen waar Déjà vu mee speelt?
Versnick: Iedereen wil wel eens een tweede kans. Maar ik betwijfel of in het verleden blijven hangen ooit echt iets opbrengt. Dat maakt je nodeloos onzeker, toch? Je kunt maar beter naar de toekomst kijken. Ik heb bovendien een impulsief kantje, maar op de belangrijke tweesprongen in mijn leven probeer ik zeer weloverwogen keuzes te maken. Dat maakt dat je achteraf zelden spijt hebt. En beland je plots toch op een pad waar je niet heen wilde: parfois, il faut reculer pour mieux sauter. Het is geen schande om op je stappen terug te keren.
Dat je je acteerambities jarenlang stil hebt gehouden om extra druk te vermijden, is begrijpelijk. Alleen legde je met het alternatief dat je zelf telkens naar voren schoof de lat ook niet bepaald laag.
Versnick: Vroeger zei ik altijd dat ik hoofdredactrice van Vogue wilde worden, ja. (grinnikt)
Waarom?
Versnick: Dat voelde op de een of andere manier als een veiliger ambitie dan ‘actrice’. Een carrière in de modesector leek me ook gewoon een interessant pad. Ik weet dat sommigen dat oppervlakkig vinden – ‘Lauren, je hebt het over kléren’ – maar fashion is ook een reactie op wat gaande is in de wereld en een weerspiegeling van hoe je je voelt. (denkt na) Hoe ouder ik werd, en hoe meer ik met mijn moeder vergeleken werd in interviews, hoe meer ik die ambitie ook voor mezelf ging houden. Want ik wilde nooit ‘de dochter van’ zijn die per se ook op een podium of voor de camera wilde staan.
Xenia Borremans, dochter van kunstschilder Michaël en actrice in het eerste seizoen van Déja vu, kromp letterlijk ineen wanneer de naam van haar vader viel. Ze ervoer zijn schaduw als behoorlijk drukkend. In jouw geval lijkt dat eerder een niet onaangename lommer te zijn.
Versnick: Ik ervaar het niet noodzakelijk als druk. Wat mijn ouders bereikt hebben, is fantastisch. En wil ik hen ooit evenaren, zal ik serieus uit mijn pijp moeten komen. Zal me dat ooit lukken? Who knows? Maar dat hoeft ook niet per se te lukken. Ze hebben mijn zus en mij ook nooit iets opgelegd. Ze vonden het belangrijk dat we een diploma hadden om op terug te vallen, maar verder zijn we relatief vrij opgevoed. ‘De wereld ligt aan jullie voeten’, klonk het. ‘Leef je leven. Go for it! En weet dat wij indien nodig altijd jullie mentaal vangnet zullen zijn.’ Dat is zeer comfortabel. Zij geven me het gevoel dat ik op een enorme trampoline zit waar ik naar believen op mag springen, zonder dat ik er ooit echt af kan vallen.
Die trampoline was zo confortabel dat je zelfs nooit gepuberd hebt, las ik. Sterker nog: tot je zestiende belde je nog netjes naar je ouders om te vragen of je een cola mocht.
Versnick: Voor alle duidelijkheid: ik bel ondertussen níét meer naar mijn ouders om te vragen of ik een cola mag. Maar we zijn wel nog steeds enorm hecht. Ik woon al lang niet meer thuis, maar ik hoor hen beiden nog bijna dagelijks. Om over koetjes en kalfjes te praten, maar ook om advies te vragen. Ze zijn beiden heel vroeg volwassen moeten worden en staan zeer gegrond en met veel wijsheid in het leven. Waarom zou ik daar geen gebruik van maken?
Ontneem je jezelf zo niet de kans om af en toe eens op je gezicht te gaan?
Versnick: Ik vraag meestal wel pas ná de feiten advies. (lacht)
Hoe groot schat je de kans in dat je ooit wel nog gaat rebelleren?
Versnick: Er zit gewoon geen relschopper in mij. Daarvoor ben ik een te grote people pleaser, denk ik. Vandaar dat ik ook zo van acteren hou: zo kan ik die wildere kanten op zijn minst eens spélen. Hopelijk volgen er zo nog een paar rollen. Laat me maar eens een compleet ontspoorde prostituee spelen bijvoorbeeld. Ik zou graag nog iets meer de imperfecties opzoeken. Eva was dat ook niet – daar hing vlees aan. En, misschien nog belangrijker, ze stond op zichzelf. Ze was niet geschreven om de emotionele boog van de mannelijke personages te ontwikkelen.
Janne Desmet bedacht zich in Humo inderdaad hoe jullie allebei ‘extreme helpers’ zijn. En hoe dat ook wat kan doorslaan, ten koste van jullie zelf. Akkoord?
Versnick:(neemt het koekje bij haar thee, brengt het traag naar haar mond en kauwt er nadrukkelijk lang op) Nu komen we bij die eerlijkheid en kwetsbaarheid waar ik het daarstraks over had. Als ik nog een metafoor mag gebruiken: de meeste mensen zijn een strak afgebakende wei, waar je de omheining heel duidelijk ziet staan. Tot daar en niet verder. Maar bij mij kun je echt wel een flink eind wandelen vooraleer je de prikkeldraad tegenkomt. Ga je die voorbij keer je ook niet meer terug, maar daar moet je al echt je best voor doen. (denkt na) Het is gewoon de aard van het people pleasende beestje: ik word er gelukkig van om anderen veel liefde te geven en ik probeer voor iedereen goed te doen, maar daardoor rek ik mijn eigen grenzen vrij ver op. Zodat iedereen toch maar op die wei past. Al begin ik stilaan te leren om mezelf toch iets beter te beschermen. Maar daar is nog wel wat werk aan. (lachje) Je geeft nooit om te krijgen, maar wanneer je zelf het gevoel hebt dat je aan het verzuipen bent en niemand gooit je een reddingsboei toe, is dat wel enorm confronterend.
De meeste mensen zijn een strak afgebakende wei, waar je de omheining heel duidelijk ziet staan. Bij mij kun je een flink eind wandelen voor je de prikkeldraad tegenkomt.
Wanneer had je voor het laatst zo’n reddingsboei kunnen gebruiken?
Versnick: Bij het overlijden van mijn grootmoeder een dikke twee jaar geleden bijvoorbeeld. Er speelden toen nog dingen, maar Moenie was een schijnbaar onwrikbare pilaar in mijn leven. En toen die plots wegviel, was het even storm op zee. Het is niet dat ik toen niemand had om me bij te staan, maar wat zeg je ook tegen iemand die net iemand verloren heeft? Dat is nooit makkelijk. En laat ons de metafoor dan maar helemaal uitknijpen: er lagen toen wel enkele boeien in de zee, maar niet waar ik op dat moment zat. Het enige wat je dan kunt doen, is gewoon blijven zwemmen en hopen dat alles weer kalmeert. Je weet alleen niet wanneer.
Hebben we het dan over de storm…
Versnick: Is die metafoor stilaan niet op? (lacht)
Nog heel even doorbijten. Hebben we het dan over de storm die je vorig jaar ook naar LA heeft gewaaid? Behalve acteerlessen volgen wilde je er ook jezelf wat terugvinden. Wat was je precies kwijt?
Versnick: Veel was plots heel wankel, terwijl ik zeer graag vaste grond onder mijn voeten heb. Maar in LA vond ik toch even rust. Ik kon er zes weken lang elke dag bezig zijn met wat ik graag deed en – belangrijk – zonder dat dat mijn carrière kon beïnvloeden. Ik kon er in absolute vrijheid spelen en oefenen. Dat heeft me ook geholpen bij Déjà vu: ik heb geen schrik meer dat ik plots op set zal verkrampen terwijl de ploeg op mij moet wachten. Vroeger worstelde ik daar wel mee. Niet het minst omdat ik als producer weet wat een uur vertraging ons kost. (lacht)
Déjà vu – Alles is voorbestemd
Vanaf 07.04 op Streamz, twee afleveringen per week.
Lauren Versnick
Geboren in 1994, Gent.
Dochter van ex-VTM-gezicht Lynn Wesenbeek en voormalige Open VLD-politicus Geert Versnick.
Studeerde handelswetenschappen.
Werkt sinds haar zestiende als model.
Werkte voor productiehuizen Geronimo en Shelter, waar ze onder meer producer was van Hoe zal ik het zeggen? (VTM).
Debuteert als actrice in Studio Tarara (2019) en heeft later ook rolletjes in Een goed jaar (2020) en Red Light (2020-2021).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier