De mythe van de Belgian noir: waarom Tabula rasa en The Bridge niet in hetzelfde rijtje thuishoren

© VRT
Annelore Peeters Freelancejournalist.

Sinds enkele jaren situeert de buitenlandse pers Vlaamse topseries zoals Clan, Cordon, Salamander, Beau Séjour en Tabula rasa binnen het Scandinavian noir-genre. De makers van bovengenoemde series vinden die vergelijking echter niet helemaal terecht.

‘Is Belgian drama the new Scandi-noir?’ Die vraag stelde de Britse krant The Guardian zich een maand geleden en het antwoord luidde volmondig ja. Dat Vlaamse series wel eens de opvolgers zouden kunnen zijn van Scandinavische toppers zoals The Killing, The Bridge, Wallander en Midnight Sun, is een idee dat ook het Amerikaanse blad Variety twee jaar geleden naar voor schoof.

Vlaanderen doet het de laatste jaren uitzonderlijk goed op vlak van televisie. Zowel in het binnen- als in het buitenland zijn kijkers en producenten laaiend enthousiast over series zoals Salamander, Beau Séjour en Tabula rasa. De feiten liegen er niet om: Salamander werd onder meer uitgezonden door BBC Four en RTL Crime, Beau Séjour was als eerste Vlaamse serie te bekijken op de Franco-Duitse zender ARTE en Tabula rasa zal vanaf juni worden uitgezonden door Channel 4. De laatste twee zijn bovendien ook beschikbaar op Netflix.

Alledrie draaien ze rond een mysterieuze zoektocht en worden ze gekenmerkt door een sombere sfeer en thematiek. Het zijn gelijkenissen die buitenlandse journalisten ertoe aanzetten om te spreken van een nieuwe, duistere trend binnen Belgische televisie, in navolging van populaire, donkere Scandinavische crimireeksen: Belgian noir was geboren.

Surrealistisch karakter

‘De echte trend is dat we internationaal op de radar staan.’

Malin-Sarah Gozin, showrunner Tabula rasa

Volgens Vlaamse televisiemakers zijn de gelijkenissen tussen Belgische en Scandinavische reeksen minder sterk dan ze op het eerste gezicht lijken. ‘Beau Séjour heeft een sterk surrealistisch karakter, terwijl de meeste Scandinavische reeksen juist hyperrealistisch zijn,’ benadrukken Nathalie Basteyns en Kaat Beels, die de serie samen regisseerden. ‘Er sijpelt een soort van uniek Belgisch absurdisme in door, waardoor de vergelijking niet helemaal opgaat. Bovendien zijn de personages uit Vlaamse series vaak minder getormenteerd dan die uit Scandinavische reeksen.’

Salamander-scenarist Ward Hulselmans merkt op dat Scandinavische series veel uniformer zijn dan de Vlaamse series die tot het noir-genre worden gerekend. Om die reden gelooft hij niet in het bestaan van dergelijk genre in Vlaanderen. ‘Onze reeksen zijn veel gevarieerder, juist omdat we van dat realistische pad durven afwijken,’ zegt ook Malin-Sarah Gozin, medebedenker en showrunner van Tabula rasa. Ze is ervan overtuigd dat het net die variatie is, die Vlaamse series zo interessant maakt.

Artificieel label

Volgens Pieter Van Huyck, chef fictie bij productiehuis De Mensen, zijn labels zoals Scandi-noir altijd artificieel: ‘Het is zelden of nooit een bewuste keuze van makers om een trend te starten wanneer ze aan een nieuwe productie werken. Als maker wil je een bepaald verhaal vertellen en naargelang de aard van dat verhaal, beland je als het ware in een genre.’ Die genres zijn in feite labels die achteraf worden toegekend, vindt ook Kaat Beels. ‘Vanop afstand kan je zoiets labelen, maar als je er middenin zit, dan doe je dat gewoonweg niet.’

Het succes van donkere crimireeksen is overigens niet typisch Belgisch. Beels en Basteyns benadrukken dat noir een internationaal fenomeen is: ‘Frankrijk, Duitsland, Amerika… In veel landen worden sombere crimireeksen gemaakt.’ Gozin verklaart dat door de maatschappelijke veranderingen van de laatste jaren: ‘We leven in een angstklimaat. Dat heeft een invloed op de verhalen die gemaakt worden, niet alleen bij ons, maar ook op andere plaatsen.’

De mythe van de Belgian noir: waarom Tabula rasa en The Bridge niet in hetzelfde rijtje thuishoren
© Eén

Internationaal karakter

Hoe we het succes van sombere reeksen kunnen verklaren? Peter Bouckaert, film- en televisieproducent bij productiehuis Eyeworks, merkt op dat het internationale succes van Scandinavische reeksen heel wat deuren heeft geopend. ‘Niet alleen hebben die reeksen voor een meer open houding gezorgd tegenover series met een zwaarmoedige sfeer, ze hebben ook de grote, internationale verspreiding van niet-Engelstalige series in werking gesteld. Dat laatste heeft zeker een positieve invloed gehad op de verspreiding van verschillende Belgische series en films.’

Hoewel televisiemakers niet overtuigd zijn van Belgian noir als genre, zien ze het wel als een indicatie van het nieuwe, internationale succes van Belgische televisie. Volgens Bouckaert moeten we Belgian noir dan ook zien als een een label dat ons helpt om interesse op te wekken in het buitenland. ‘Ook reeksen die niet onder de noir-noemer vallen, genieten mee van dat succes.’

Malin-Sarah Gozin denkt er ook zo over. ‘De trend zit hem niet zozeer in inhoudelijke en vormelijke overeenkomsten, maar wel in het feit dat Belgische series en films sinds enkele jaren internationaal op de radar staan.’ Dat is het resultaat van een evolutie die al langer aan de gang is. Veeleer dan inhoudelijke en stilistische kenmerken, gelden kwaliteit en originaliteit daarbij als belangrijkste criteria. ‘We vallen op, en dat onrealistische, donkere trekje in onze reeksen bindt ons in wat men noemt Belgian noir.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content