‘De hele wereld moet denken: “Potverdorie, Jens Dendoncker doet zijn best”’

© Anneke D’Hollander
Kristof Dalle Journalist

2023 wordt het jaar van de gretige wederopstanding voor Jens Dendoncker: een zaalshow, een boek en een nieuwe rol als presentator in The Masked Singer, de hoogmis van de zingende furry’s. ‘Zit er comedy in lijden? Zeker. Achteraf althans. Achteraf is het sleutelwoord.’

Een ongemakkelijke grinnik.

Gevolgd door een langgerekte stilte.

Afgesloten met een diepe, gutturale ‘euh’.

Jens Dendoncker wordt echt niet graag de nieuwe golden boy van VTM genoemd.

‘Is dat zo? Ik probeer gewoon mijn job te doen en hoop dat iedereen content is.’

Twee jaar nadat een zware depressie hem tegen de grond worstelde en maar niet liet afkloppen, staat Dendoncker weer stevig in zijn schoenen. Zijn blik is opnieuw helder, zijn honger behoorlijk groot. Eind 2022 presenteerde de stand-upcomedian samen met Julie Van den Steen de quiz Even goeie vrienden. Later dit voorjaar volgt Wie zoekt die wint, een speurtocht uit de koker van Sorry voor alles-bedenker Kamiel De Bruyne en Wannes Deleu, waarbij gezinnen met de sloophamer door eigen huis moeten razen, op zoek naar de 100.000 euro die er op diverse plekken verstopt zit. Maar eerst is er The Masked Singer, de antropomorfische koortsdroom die in twee jaar tijd is uitgegroeid tot het absolute paradepaardje van VTM. Snappen we helemaal waarom? Nee. Hebben we het ooit de ultieme nattehaartjes-tv genoemd omdat we ons spontaan wilden verzuipen in bad? Mogelijk. Zijn we ondertussen ook overstag gegaan? Dat zijn uw zaken niet.

Ik kan heel goed zwijgen. Je zou me eigenlijk al moeten ontvoeren en met de dood bedreigen vooraleer ik de namen achter de pakken uit The Masked Singer los.

Vanaf dit jaar neemt voormalige speurder Dendoncker de fakkel over van presentator Niels Destadsbader die ondertussen naar de Reyerslaan verkaste. Zijn plek en die van Karen Damen in het vorsersteam worden ingenomen door Tine Embrechts en Bart Cannaerts, respectievelijk Flamme Fatale en Cycloop uit de voorgaande editie. ‘En de allergrootste nieuwigheid dit jaar: de zangers starten in twee groepen van zeven. Eerst strijden ze binnen hun poule waarna de overblijvers halverwege samensmelten in The Big Bang. Enfin, er zitten nog veel nieuwigheden en speciallekes in. En regeltjes die we soms maar één avond zullen invoeren. Maar…’

Daar mag je nog niks over zeggen?

Jens Dendoncker: Precies.

Kan loslippigheid je dit jaar nog steeds 200.000 euro kosten?

Dendoncker:(knikt) Schtevig. Gelukkig kan ik heel goed zwijgen. En weet iedereen ondertussen ook wel dat ik mijn bakkes moet houden. Da’s nu eenmaal het concept.

Hoe dronken probeert iedereen je dezer maanden te voeren?

Dendoncker: Ik pas altijd op met alcohol, dus zo gaat het niet lukken. Je zou me eigenlijk al moeten ontvoeren en met de dood bedreigen vooraleer ik namen los. (denkt na) En vanaf 210.000 euro kunnen we misschien ook klappen.

Mijn strategie is doorgaans simpel: ‘Jan Peumans’ roepen tot ik ooit gelijk krijg. Al durf ik er dit jaar geld op in te zetten dat ex-koorknaap en noodlijdend partijvoorzitter Jeremie Vaneeckhout zich de tering zweet in het pak van de Skiwi. Want ironie is dood en ‘het is groen en glijdt naar beneden’, toch?

Dendoncker: 210.000 knotsen, Kristof. Maar het is geweldig maf hoe iedereen nu al volop aan het speculeren is. Zelfs op de allereerste korte trailer gingen de fora al los.

Ligt de rol van presentator je beter dan van speurder? Je was niet bepaald de meest begenadigde vorser van de show.

Dendoncker: Dat was niet mijn grootste talent, nee. Ik merk alvast wel dat ik er op het podium nog meer in zit. Die gasten staan naast je te zweten als een rund, je hoort ze hijgen, voelt hun nervositeit, moet ze begeleiden wanneer ze weer geen fluit zien door hun masker, en tegelijkertijd heb je geen idee wie erin zit. Zeer raar. En als die kop er dan uiteindelijk af gaat, is dat bijna een emotioneel afscheid van dat karakter. Zeer maf.

Hou je nog altijd nauwgezet jouw eigen prestaties bij, na elke comedy-avond en tv-show?

Dendoncker:Ah, de schriftjes! (lacht)

Wat zeggen de schriftjes vandaag?

Dendoncker: Wil je echt dat ik het overloop? (graaft in zijn tas) Ik heb ze uitzonderlijk niet bij, merk ik. Maar ik hanteer nog steeds hetzelfde systeem: elke opname krijgt een letter, van A+ tot C-. We zijn begonnen met A- en ondertussen zit er toch al regelmatig een A+ tussen, al zeg ik het zelf. Mijn presentatiewerk valt weliswaar lastiger te beoordelen dan mijn stand-up: je hebt geen directe feedback van een publiek bij The Masked Singer en het ligt ook niet altijd in mijn handen. Soms heb je echt een geweldige show, ondanks een paar blunders van mij.

‘Het tijdperk van de afgelikte presentator ligt stilaan achter ons’, bedacht jouw zendermanager bij jouw aanstelling. Hij vergat daar het woord ‘weer’, denk ik. Die dingen zijn cyclisch. Voor elke Luc Appermont een Schalkse Ruiter. Voor elke Rob Vanoudenhoven een Peter Van de Veire. Voor elke Niels Destadsbader een Jens Dendoncker.

Dendoncker: Dat klopt ook, denk ik. Al lijkt de periode van de cleane, klassieke Algemeen Nederlands sprekende presentator toch ook niet écht voorbij? Niels is toch ook nog altijd top of the bill?

Tim Van Aelst, oprichter van wijlen productiehuis Shelter die jou lanceerde in Hoe zal ik het zeggen?, bedacht zich in De Standaard: ‘Jens kan “goeienavond” zeggen.’

Dendoncker: Ik heb het maar als een compliment opgenomen, maar ik heb nooit gesnapt wat Tim daarmee bedoelde. Is dat waar de lat maar ligt? (lacht) Iedereen komt toch weg met een ‘goeienavond’? ‘Dankuwel. Denk ik?’ heb ik Tim achteraf gestuurd.

Hij had het over jouw naturel, en hoe dat niet enkel op een comedypodium werkt.

Dendoncker: Dan is dat effectief een mooi compliment. Merci, Tim!

Je hebt de underdogpositie geperfectioneerd, zoals Philippe Geubels voor jou. Akkoord?

Dendoncker: Mensen voelen hopelijk dat ik altijd eerlijk ben. Ik heb me nog nooit willen profileren. En wanneer de kak de spreekwoordelijke ventilator raakt zoals in het verleden dan communiceer ik daar ook open over. Het heeft geen nut om dingen te spinnen en te verbergen: soms is het leven gewoon kut. Ik zie niet in hoe ik mezelf had geholpen door bijvoorbeeld over mijn periode in de psychiatrie te zwijgen.

‘De laatste tijd had ik het gevoel dat ik niet langer een stand-upcomedian was die tv als een extraatje deed’, vertelt Dendoncker. ‘Het was enkel nog het extraatje. Dat wrong in mijn hoofd. Ik was mijn fond wat kwijt. Blij dat ik dat eindelijk weer kan oppikken.’ Tussen kerst en nieuw speelde Dendoncker in het voorprogramma van Xander De Rycke enkele try-outs van Het zou grappig zijn als het niet zo triestig was, zijn tweede avondvullende show. Een paar tussendoortjes eind 2020 niet meegerekend, was dat de eerste keer dat hij weer op een comedypodium stond sinds maart 2020. ‘Dat is trouwens maar de werktitel. Ik vind hem tof, maar marketingtechnisch is het misschien nog niet alles. (lacht) Al dekt hij wel zeer goed de lading.’

© ANNEKE D’HOLLANDER

In jouw debuut Bang van Dendoncker raakte je enkele van jouw angsten aan, maar alles bleef best lichtvoetig. Lukt dat deze keer ook?

Dendoncker: Ik blijf bij mijn anekdotische en observatiecomedy, maar het wordt wel een pak dichter bij huis. Het gaat over wat er de laatste jaren gebeurd is dus. Van The Masked Singer tot mijn dagen in de psychiatrie. Ik sluit niet uit dat ik er een en ander bij verzin, maar mijn eigen leven wordt sowieso het vertrekpunt. (denkt na) Misschien moet ik in een disclaimer waarschuwen dat het geen gezinsvoorstelling wordt. Want ik wil nul compromissen maken.

Het heeft geen nut om dingen te verbergen: soms is het leven gewoon kut.

Hoe makkelijk haal je comedy uit onversneden, persoonlijke miserie?

Dendoncker: Eerst en vooral: we kunnen niet snel genoeg af van het idee dat alle grote kunst geworteld moet zijn in rauwe miserie. Dat is gewoon niet waar. Ja, sommige schrijvers hebben fantastische boeken neergepend over de verschrikkelijkste dingen, maar er zijn net zo goed zeer getalenteerde maar perfect gelukkige kunstenaars. Maar zit er comedy in lijden? Zeker. Achteraf althans. Achteraf is het sleutelwoord. Als je diep zit en overmand wordt door emoties, kom je echt niet aan schrijven toe. Creativiteit is het eerste dat dan afsterft.

Zag je The Great Depresh (2019) van de Amerikaanse stand-upper Gary Gulman?

Dendoncker: Nee. Misschien heb ik die bewust gemeden. Om onbedoelde overlapping te vermijden met mijn show.

In die themaspecial banjert hij tussen grappen over zijn depressie en stukjes documentaire. Waaronder een fragment in zijn ouderlijk huis waar zijn moeder vertelt wat voor een vrolijk kind hij was. ‘Hij had altijd een glimlach op het gezicht. Hoe had ik ooit iets kunnen vermoeden?’ Waarop Gulman het stripverhaal bovenhaalt dat hij op zijn achtste tekende, getiteld ‘The Lonely Tree’.

Dendoncker:(lacht)

Liggen er stripverhalen in jouw kast?

Dendoncker: Ik schipperde nogal in mijn jeugd. Soms was ik een uitgelaten spraakwaterval, soms een introvert die helemaal dichtklapte. Gelukkig primeerde het eerste.

Als prille tiener las je wel al Goethe, Schopenhauer en Kierkegaard, nee?

Dendoncker: Dat had ik dus beter niet gedaan. (grinnikt) Ik was op zoek naar troost, naar iemand die me begreep. Welke puber is dat niet? Ik dacht het bij die sjarels te halen. Dat draaide ook zo uit, maar achteraf gezien had ik die pas later mogen lezen. Er waren zoveel onderwerpen die ik nog lang niet in het juiste perspectief kon plaatsen.

Schrijf je nog steeds essays over de negentiende-eeuwse romantiek, gewoon voor jezelf?

Dendoncker:(gaat enthousiast rechtop zitten) O ja. Ik ben een grote liefhebber van beeldende kunst, en ik schrijf daar wel vaker een essay over. Gewoon omdat ik bepaalde zaken dan beter onthoud. Niet uitsluitend over de romantiek. Al is dat de periode waar ik het meest van hou.

Warme aanbevelingen?

Dendoncker: Hoe lang heb je? (denkt na) Ik zal een iets minder voor de hand liggende naam kiezen: Thomas Cole. Een van de voortrekkers van de Amerikaanse romantiek. Heerlijke werken met veel symboliek. Niet altijd even vrolijk. Wacht, ik laat het je gewoon zien. (haalt zijn gsm boven) Dit is The Course of Empire, vijf doeken over het natuurlijke verloop van een beschaving. Hij begint met een woeste tekening van ongerepte natuur en bijna prehistorische figuren. Daarna krijg je de eerste tekenen van een nog vredige beschaving. En dan loopt het uit de klauwen. Eerst zien we het rijk op zijn piek en vragen we ons af of al dat goud en marmer nu echt het hoogtepunt van de mensheid is of gewoon het hoogtepunt van decadentie. Een vraag die hij zelf beantwoordt in het vierde werk, waar de stad ten onder gaat aan bloedvergieten. En dan krijg je het allerlaatste schilderij, het krachtigste ook: Desolation. Wat nog overblijft. Heel onheilspellend. Heel fascinerend. … Wat?

Hokjes zijn voor konijnen, maar het blijft intrigerend hoe de persoon die dit met zoveel passie uitlegt volgende week ook gewoon als een circusdompteur tussen een roedel zingende furry’s zal dartelen.

Dendoncker: (lacht)Snap ik. Vroeger maakte ik me ook zorgen over de grote, bizarre spreidstand tussen wat ik doe op tv, op het podium en mijn eigen interesses. Maar ondertussen ben ik redelijk in het reine met mezelf.

Je legt ook de laatste hand aan je eerste boek: Ik mag er niet aan denken.

Dendoncker: Het is een niet-chronologische verzameling van autobiografische verhalen geworden, over mijn epilepsie en mijn depressie, maar net zo goed verhalen over mijn jeugd die lezers hopelijk even doen gniffelen.

Welke zinnen kwamen er het moeilijkst uit?

Dendoncker: Ik had het gevoel dat ik alles ondertussen wel verwerkt had, voor zover alles verwerkt kon worden. Maar telkens als het over mijn ouders ging, en hoe zij dat moeten hebben beleefd, kreeg ik het moeilijk. Zowel de depressieve episodes als de schier eindeloze stroom aan scanners, medicatie en specialisten die mijn epilepsie met zich meebracht. Het viel me pas echt op toen ik door mijn eerste versie ging en zag hoe vaak ik zinnen als ‘en toen belde ik naar huis’ of ‘toen waren mijn ouders in paniek’ had geschreven. Fuck, zij moeten het vaak lastig gehad hebben.

2022 was het jaar van de gretige wederopstanding. Eerst was er Even goeie vrienden, en na The Masked Singer volgt ook nog Wie zoekt die wint. Moet je opletten dat je jezelf niet vergaloppeert?

Dendoncker: Ik weet niet of het draait om meer rust nemen. Ik moest vooral nee leren zeggen. Grenzen afbakenen. Want ik heb mijn hele leven pathologisch elke confrontatie vermeden. Ofwel wrong ik me in de gekste bochten om ergens onderuit te raken – liegen, enfin – of ik ging er gedwee in mee terwijl ik wist dat het problemen zou geven. ‘Want het zou maar eens een beetje wrijving kunnen veroorzaken.’ Ik zei op elk voorstel ja omdat ik geen kansen wilde missen, privé of professioneel. Mijn therapeut vatte het zeer mooi in één zin samen: ‘Volwassen relaties kenmerken zich net door het aangeven van grenzen niet als een afwijzing te zien.’ Dat is in mijn hoofd blijven spoken en sindsdien handel ik daar ook wat meer naar.

‘Ik functioneer het best als er een callsheet is’ is dus een quote van de oude Jens?

Dendoncker: Ik bedoelde dat nooit op een workaholicmanier: ik vind alles gewoon leuker als er spelregels en afspraken zijn. Superhandig, toch? Neem nu dit interview. Ik voel geen enkele schroom om over mezelf te praten want ik weet: jij stelt vragen, want dat is jouw job en ik zit hier om die te beantwoorden. Dat is helder. Maar neem die recorder weg en ik klap meteen weer een beetje dicht. Zelfs mijn beste vrienden moeten sleuren om iets over mij te weten te komen. Enkel tegen mijn ouders durf ik ongeraffineerd te ranten over om het even wat.

Ik houd van schema’s, planningen en agenda’s. Heer-lijk. Ik plan zelfs spontaniteit. (lacht) ‘Goh, na dat restaurantbezoek is het misschien wel fijn om even spontaan te zijn?’ Dan staat er in mijn agenda van 14 uur tot 16 uur: ‘Iets spontaans?’

Je stoomde zo hard door omdat je nooit een kans wilde missen, zeg je. Maar is jouw werkhypothese niet dat alles berust op een ongelooflijke ketting van toevalligheden?

Dendoncker: Ik geloof oprecht dat toeval een zeer grote factor in mijn carrière is, maar dat sluit niet uit dat ik honderd procent ga voor mijn job. (denkt na) Laat me het zo stellen: welke kwaliteiten hoop je dan vooral te horen, mocht ik morgen tien mensen uit alle hoeken van jouw leven bevragen?

Loyaal? Aimabel-neurotisch? Geenszins uit zijn lood te slaan als de rollen in een interview plots omgedraaid worden?

Dendoncker: Wel, ik hoop vooral dat de mensen waarmee ik samenwerk onder elkaar zeggen: ‘Op die jongen kun je altijd rekenen. Die gaat er honderd procent voor.’ Dat is een diep verlangen van mij. Zeer diep. (grinnikt) De hele wereld moet denken: ‘Potverdorie, die Jens doet zijn best.’

The Masked Singer

Vanaf 03.02 op VTM.

Jens Dendoncker

Geboren in Kortrijk in 1990. Opgegroeid in Zwevegem. Woont in Antwerpen.

Won De humorklas van Radio 2 (2014), de Culture Comedy Award, de Lunatic Comedy Award (2015) en Humo’s Comedy Cup (2016).

Debuteerde als stand-upper in 2017 met de zaalshow Bang van Dendoncker.

Werd in 2017 bekend als het gezicht van Hoe zal ik het zeggen? (VTM) en later ook Da’s liefde (VTM).

Liet zich in 2020 voor de tweede keer opnemen in de psychiatrie voor angstaanvallen en depressie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content