De expeditie-exit van Flo Windey: ‘De donkere stemmen in mijn hoofd waren opeens keihard terug’

Haar tocht door de woestijn werd vroegtijdig stopgezet. Flo Windey moest De expeditie: Namibië verlaten, en dat zullen we geweten hebben. ‘Misschien moet ik mijn naam veranderen en naar Engeland verdwijnen?’

De hele reis al stak het boek ongelezen in haar bagage. Pas op de terugvlucht – vroeger dan gepland dus – sloeg Flo Windey het eindelijk open. Sense and Sensibility, het debuut van haar lievelingsschrijfster Jane Austen, de klassieker over twee zussen die na de dood van hun stiefvader in de armoede verzeild raken en verschillend op de nieuwe situatie reageren.

Tijdens het lezen begon de ‘radio-, tv- & onlinehost’, zoals Windey zichzelf op LinkedIn omschrijft, als vanzelf te huilen. De man naast haar in het vliegtuig zocht stilletjes een andere plek op, de wereld vernauwde zich tot het spoor van letters in het boek op haar schoot.

Een dag eerder was Windey door groepsleider Henk-Jan uit De expeditie: Namibië gezet, het Play4-programma waarvoor ze samen met onder meer Linde Merckpoel, Janne Desmet, Tom Van Dyck en Nathalie Meskens tweehonderd kilometer door de Namibische woestijn zou trekken. Bij temperaturen tot vijftig graden en met een loodzware kar achter zich aan.

Al snel na het vertrek in de woestijn steeg in het hoofd van Windey de donkerte op. Steeds vaker raakte ze achterop, als een gewond dier strompelde ze vooruit terwijl de kudde altijd maar verder voor haar uit leek te lopen. ‘Fuck it, ik doe echt niet meer mee’, zei ze in aflevering vier en in de aflevering van deze week viel inderdaad het doek. ‘Ik moet dus gewoon naar huis of wat?’ zo herhaalde Windey de boodschap die Henk-Jan haar bracht, voor ze met een avondlijk feestje in het zand afscheid nam van haar reisgenoten.

○ ○ ○

‘Ik was vertrokken met het idee dat ik sense was, verstand, dat ik mijn gevoelens plichtbewust wegstak wanneer het moest’, zegt ze nu. ‘Maar door dit programma heb ik ingezien dat ik toch meer sensibility, gevoel, ben dan ik dacht.’

Met een halfuur vertraging is Windey koffiebar Winok, bij het Josaphatpark in Schaarbeek, binnengewaaid. De hele ochtend werd ze overspoeld door honderden berichten en emoties, verontschuldigt ze zich, en daarna vond ze haar schoenen nergens terug.

‘Welkom in mijn hoofd’, lacht ze.

Een oudere vrouw met een liefde voor poedelhonden en inspirational quotes van Toon Hermans stuurde: ‘Je zo aanstellen, je was beter thuisgebleven.’

Flo Windey: Als ik Jane Austen lees, heb ik ook oordelen over de personages. Allee kom, denk ik dan, zeg nu gewoon wat je voelt. Of: stop eens met blèten. Precies wat de kijkers van De expeditie over mij dachten. Ik snap het dus, maar ik zou Jane Austen – los van het feit dat ze dood is – nooit een brief sturen om te zeggen dat ik haar personages kut vind. Die haatberichten voelen echt alsof ze op je oprit komen kakken, ik kan het maar niet vatten. Gelukkig stuurden de meeste mensen dat ze zich in mij herkenden, wat tegelijk ook moeilijk is om te lezen, want it was a shit time in de woestijn en blijkbaar hebben veel mensen dus a shit time.

Drie berichten per week beantwoordt Windey doorgaans. Van de rest neemt ze een screenshot, zodat ze niet in de vergetelheid belanden. ‘Ik ken die mensen niet, maar ik ben hen wel een antwoord verschuldigd’, zegt ze.

Waarom?

Windey: Het helpt zeker als iemand naar mij stuurt dat ik er mag zijn, of als iemand laat weten dat hij of zij trots op mij is. Die validatie van vreemden heb ik niet nodig, maar ze doet wel veel deugd.

Je zou ook kunnen denken, zeker omdat je zo verzot bent op oude Engelse schrijfsters, dat die spiegelwereld van sociale media te oppervlakkig is om zo veel tijd aan te besteden.

Windey: Dat zou ik inderdaad kunnen denken, en ik snap wat je zegt, maar dan zou ik wellicht geen job meer hebben. Alles is voor mij begonnen op sociale media… (denkt na) Je moet het gewoon kunnen loslaten en je telefoon op tijd aan de kant kunnen leggen. De meeste reacties ontkrachten ook wat ik over mezelf denk. Ik ga ervan uit dat de kijkers mij zullen haten, want ik haatte mezelf toen. Niets wat een kijker over mij vindt, is erger dan wat ik daar over mezelf heb gedacht.

‘Het uitlopen van de expeditie,’ zei je in het programma, ‘daar hing zo veel van af voor mij.’ Wat hing er precies van af?

Windey: (denkt na) Het vinden van een plekje in het medialandschap misschien? Dat klinkt zo (schudt) brrr, maar ik wil dingen maken die mij en andere mensen raken, en ik heb een paar jaar geleden goed nagedacht over wat ik wil maken. Ik vind human interest heel leuk en ik vind acteren ook heel leuk. Maar ik heb nog nooit de kans gekregen om iets behoorlijk af te maken, heb ik het gevoel, en met De expeditie wilde ik bewijzen dat ik het wél kon en dat ik wél een plek verdien tussen al die andere prachtige makers met wie ik op reis mocht.

Twijfel je daar vaak aan?

Windey: Natuurlijk. Ik twijfel er zelfs hard aan. Ben ik iets waard? Wat is mijn doel in het leven? Soms ben je werkloos of wil niemand je ideeën horen, en dan twijfel je. Als je dan iets wilt bewijzen aan jezelf en vervolgens lukt het niet, is de teleurstelling nog zoveel groter.

Tom Van Dyck zei: ‘Het is ook maar spelen in een grote zandbak, dit.’

Windey: ‘Met kak in’, heb ik eraan toegevoegd. (lacht) Ik weet het, maar ik zit nog niet op het punt dat ik het zo goed kan relativeren als hij. Er zaten zware stenen in mijn zakken tijdens die dagen. Had ik niet gewoon economie moeten studeren? Waarom zit ik in deze sector? Wat ben ik eigenlijk aan het doen met mijn leven? Op professioneel, maar ook op persoonlijk vlak. De donkere stemmen in mijn hoofd waren opeens keihard terug, al was het gelukkig niet zo erg als toen.

○ ○ ○

Toen, dat is 2011. Windey was zestien en had net de diagnose ADHD gekregen. De wereld kwam al jaren heftig binnen, veel heftiger dan goed voor haar was. Op haar emoties stond geen rem, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat zat haar hoofd barstensvol. Een vreemde vogel in een doorsneewereld, zo voelde Windey zich al van kinds af.

Tijdens haar donkerste momenten wilde ze er eenvoudigweg niet meer zijn.

Zoals Joseph Roth schrijft in Radetzkymars, het boek dat in de Schaarbeekse koffiebar tussen ons op tafel ligt: ‘Nooit had hij vroeger zulke gedachten gehad! Nu vlogen ze op hem af als een zwerm vreemde vogels, ze nestelden in zijn hersenen en fladderden daar onrustig rond. Alle verwarrende signalen van de grote wereld ving hij op.’

Windey: ‘Exact dat.’

Wat hielp, was kunst. Opa aan vaderskant was een schilder, hij leerde haar tekenen en schilderen. Oma aan moederskant had een kledingwinkel en ontwierp haar eigen kleren. Van haar kreeg Windey de liefde voor theater mee. Thuis slingerde er bovendien altijd een boek met vergulde bladzijden rond, met het volledige werk van Shakespeare in.

‘Mijn ouders hadden snel door dat sport niets voor mij was’, zegt Windey. ‘Bij tennis wilde ik alleen maar de bal heen en weer blijven slaan, competitie was niets voor mij. Toen ik elf was, mompelde ik de hele tijd en dus schreven mijn ouders me in op de academie. Woord en dictie op zaterdagochtend. Voor ik het wist, deed ik ook drama op woensdag en zondag en begon ik Shakespeare te spelen en te lezen. Op mijn zestiende mocht ik Ophelia spelen: daar vond ik zo’n troost in, het was heerlijk om in zo’n personage te verdwijnen. Opeens kon ik alles zijn, alles worden.’

Windey was negentien toen ze 24 uur lang het Snapchat-account van Studio Brussel mocht beheren, tijdens Fok de blok. Op Instagram had ze op dat moment evenveel volgers als ze jaren oud was en het aantal volgers vandaag – meer dan tachtigduizend zegt genoeg: haar vlucht was steil en hoog.

Met programma’s als Flowjob, Faqda en Nevermind bakende Windey haar eigen hoekje af. Seks en mentaal welzijn zijn haar stokpaardjes, bij jongeren vooral. Ze werd een spreekbuis van haar generatie.

‘Ik stuur verhalen de wereld in, in de hoop dat ze iets veranderen. Meer niet.’

‘Psychologische hulp zou even bereikbaar moeten zijn als een huisdokter’, zegt ze vandaag. ‘Waarom wordt een bezoek aan een therapeut nog altijd niet volledig terugbetaald? Waarom kijken we nog altijd anders naar mentale kwetsbaarheid dan naar fysieke kwetsbaarheid? Ik heb er al veel programma’s over gemaakt, maar ik wil me er niet over frustreren dat de situatie slechts traag evolueert. Ik stuur verhalen de wereld in en hoop dat er over gebabbeld wordt, zodat er iets kan veranderen. Meer niet. Anders zou mijn activisme, als je het zo wilt noemen, niet duurzaam zijn.’

Ergens mee stoppen – een job, een relatie, een vriendschap – kan ook mooi zijn. Misschien moeten we dat onthouden van je tocht door de woestijn?

Windey: Op tijd je grenzen aangeven is erg belangrijk, dat is waar. Maar soms wil je dingen te graag. (denkt na) Zelfs dan is het oké om te zeggen dat je het niet kunt en ermee wilt stoppen, ik weet het. De vraag is daarbij ook waar de grens tussen mezelf en de maatschappij precies ligt. Wat verwacht ik van mezelf en wat verwacht de buitenwereld van mij? Dat blijft een moeilijke balans. Ik heb ingezien dat ik veel dingen niet voor mezelf aan het doen was. Ik ben een mega people pleaser, maar ik heb ook vaak schijt aan de wereld. Ik toon de wereld graag mijn twee middelvingers, maar ik wil ook graag gezien worden. Misschien is het tijd om mijn Tim Hofman-schoenen aan te trekken (de Nederlandse programmamaker van onder meer Spuiten en slikken en Boos, nvdr.) en er bijvoorbeeld mee voor te helpen zorgen dat de overheid psychologische hulp bereikbaarder maakt.

‘Ik ben een mega people pleaser, maar ik heb ook vaak schijt aan de wereld.’

‘Het is tijd voor andere verhalen’, zei Joris Hessels – die trouwens ook over Tim Hofman begon – in september in dit blad. Heb jij ook het gevoel dat je op een kruispunt staat?

Windey: Ik wil vooral dingen blijven maken waar ik van opleef. Ik werk al drie jaar aan een lange documentaire, human interest, over een onderwerp waarin meer dan de helft van de bevolking zich zal herkennen. En daarnaast neem ik ook geregeld deel aan castings voor fictieprojecten. Veel in het Frans, mijn moedertaal. Dan klinkt mijn stem ineens anders, komen er ineens andere emoties vrij, zijn mijn klemtonen ineens wél juist… Wat ik leuk vind aan een docu maken of acteren, is dat het niet om mij draait. Niet om mijn persoonlijkheid, maar om de inhoud, het verhaal. Elke dag schrijf ik een nieuw idee in mijn ideeënboekje, ooit komt er wel iets van.

○ ○

Over het onderwerp van haar docufilm wil Windey nog niet veel kwijt. ‘Dan denk ik altijd aan Michael Jackson, die zodra hij een idee had meteen de studio indook, omdat hij bang was dat God het idee anders aan Prince zou geven’, lacht ze.

Wie haar Prince dan is? Ze heeft werkelijk geen idee. Lieve Blancquaert noemt ze een voorbeeld, dat wel. ‘Mocht er een poster van haar in Joepie hebben gezeten, hij zou aan mijn muur gehangen hebben. Zij en Annemie Struyf zijn mijn Stephen Fry en Louis Theroux.’

Maar ook een leven uit de schijnwerpers komt elke dag weleens in haar gedachten op. ‘Ik wil mezelf nog een kans geven en als het dan niet lukt, als ik er niet gelukkiger van word of niet het verhaal kan vertellen zoals ik het zelf wil, dan hoeft het voor mij niet meer.’

Alleen: wat dan?

‘Misschien moet ik dan maar mijn naam veranderen en naar Engeland verdwijnen?’

‘Ik heb geen idee’, zegt ze. ‘Alles wat ik kan, heeft te maken met verhalen vertellen en met media. Misschien moet ik dan maar mijn naam veranderen en naar Engeland verdwijnen?’

In afwachting van een verhuizing naar het land van Ophelia en Jane Austen zoekt Windey rust in lezen, museum- en bioscoopbezoekjes en – jawel – wandelen. ‘Vorige week ben ik met Linde (Merckpoel, nvdr.) gaan wandelen in Limburg en het was superfijn’, zegt ze. ‘”Ha”, zei Linde. “Je kunt dus toch wandelen.” (lacht) In je eentje door de stad wandelen, ’s nachts: heerlijk. Naar een mooie plek wandelen om daar een boek te lezen: ook heerlijk. Het lijkt niet zo in De expeditie, maar I love wandelen.’

De expeditie: Namibië

Elke maandagavond op Play4.

Wie kampt met donkere gedachten kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of op zelfmoord1813.be.

Flo Windey

Geboren in 1995 in Etterbeek.

Woont in Schaarbeek.

Studeert journalistiek en toegepaste audiovisuele communicatie.

Maakt naam met programma’s als Flowjob, Faqda, Club Flo en Nevermind, over seks en mentaal welzijn bij jongeren.

Presenteert ook op Studio Brussel en als host op verschillende festivals, zoals Pukkelpop.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content