Tobias Cobbaert

‘Vroeger zouden we mensen die kilo’s proteïnepoeder kopen terecht uitlachen’

Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.

Afgelopen weekend was ik in Den Haag voor het nichefestival Rewire. Drie gezellige dagen lang wordt het kleine centrum van de Nederlandse stad overspoeld door mensen in lange, zwarte kleren die rare muziek komen luisteren.

Toch was het meest bevreemdende dat ik dit weekend zag geen avant-gardeconcert, maar een lange, smalle winkel vol gigantische potten proteïnepoeder en drankjes die je zogezegd sneller spiermassa zouden doen kweken. Van de agressieve marketing tot de klinische inrichting: ik vond het erg dystopisch.

Al ken ik de levensstijl die daar verkocht wordt al een tijdje. In de Proxy Delhaize in de buurt van mijn huis, een klein winkeltje waar je enkel essentiële producten vindt, staat sinds een paar maanden ook een gigantisch rek vol komisch grote potten proteïnepoeder. Toen ik dat rek voor de eerste keer zag, voelde ik een vorm van walging, maar ik was niet per se verrast.

Je hoeft tegenwoordig niet veel moeite te doen om op sociale media overvallen te worden door gespierde kerels die tegen de camera schreeuwen dat je een waardeloos stuk stront bent als je niet minstens vijf dagen per week in de fitness te vinden bent. Vaak gaat het om oplichters die hun eigen merk van proteïnepoeder proberen te verkopen, maar onzekere jonge mannen doorzien dat niet. Zij zijn wanhopig op zoek naar een eigen identiteit, en zien in de bodybuildercultuur een laatste manier om nog mannelijk te kunnen zijn in deze maatschappij – wat dat ook moge betekenen.

Mensen die zich bij de sekte van de lichaamscultuur aansluiten om hun onzekerheid te maskeren: het is niets nieuws. Maar de laatste tijd neemt het verontrustende proporties aan. Plots drinken normale mensen in mijn omgeving onironisch proteïnebier. Mensen die lachen met gebakken lucht van machoinfluencers nemen toch een fitnessabonnement. Ineens probeert iedereen de lichaamsbouw van Arnold Schwarzenegger na te streven, alsof iedereen die geen gewichten heft een nietsnut is.

Met sporten om gezond te blijven is uiteraard niets mis, maar daar heeft heel deze cultus niets mee te maken. Fitnessbro’s hebben het niet over gezondheid, maar over hoe zij betere mensen zijn omdat ze de discipline hebben die hen naar de fitness brengt, en hun gespierde lijf is daar dan het bewijs van.

‘Waarom is deze ongezonde levensstijl zo ingeburgerd dat zelfs een klein buurtwinkeltje een heel rek met dit soort bucht aan moet bieden?’

Daarom boezemt het rekje in mijn lokale Delhaize me toch een beetje angst in. Waarom is deze mentaal – en volgens mij ook fysiek – ongezonde levensstijl zo ingeburgerd dat zelfs een klein buurtwinkeltje een heel rek met dit soort bucht aan moet bieden?

De proteïnewinkel in Den Haag was daarvan de overtreffende trap. Een paar jaar geleden zouden we nog (terecht) gelachen hebben met mensen die kilo’s proteïnepoeder kochten, en verder genieten van ons relaxte leventje en ons gewone eetpatroon. Nu wordt deze levensstijl in het stadscentrum vereerd en gepromoot alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content