Tobias Cobbaert

‘Tijdens Film Fest Gent beland ik altijd in een soort filmtrance’

Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.

Tot niet zo lang geleden hield ik er nogal compulsieve filmgewoontes op na. Er waren jaren waarin ik minstens vijfhonderd films heb bekeken. Toegegeven, ik heb het dan vooral over de periode dat ik werkloos was en de coronapandemie ook de rest van mijn agenda had leeggevreten. Ondertussen is het onmogelijk geworden om tussen 9u en 17u nog films op te zetten, en ook mijn avonden zijn weer drukker bezet met andere activiteiten. Wellicht is dat ook gezonder – en ik durf hoe dan ook nog steeds te beweren dat ik op een cinefielentempo kijk.

Desondanks zijn er ieder jaar twee weken waarin de maniak in mezelf weer vrij spel krijgt. Ook dit jaar ben ik weer aanwezig op Film Fest Gent en staan er meer dan veertig titels op mijn nauwkeurig samengestelde planning. Het beste deel? Nu kan ik die waanzin zelfs verantwoorden door mezelf eraan te herinneren dat ik het voor mijn job doe. Dat klinkt beter dan ‘in mijn oude gewoontes hervallen’.

Er zijn weinig mensen die zouden weigeren als iemand hen betaalde om naar de cinema te gaan. Voor eventjes. Maar veel mensen slikken toch even wanneer ik vertel hoevéél films ik precies ga kijken in die twee oktoberweken. Word ik dat bij de vijfde film van de dag niet beu? Val ik niet in slaap in die comfortabele bioscoopzeteltjes? Waar vind ik nog de tijd om te schrijven en te slapen?

Maak je geen zorgen als je me in de eerste weken van oktober amper hoort en niet kan bereiken.

Je hoort me zeker niet beweren dat ik een heel jaar aan dit tempo zou willen leven. Maar voor twee weken vind ik het net heerlijk om mijn systeem volledig te laten ontregelen door me vol te vreten met de zevende kunst. Waar kun je je beter eventjes volledig loskoppelen van de wereld dan in een donkere cinemazaal? Is er een beter excuus om je telefoon niet te hoeven opnemen dan dat je midden in een filmvoorstelling zit?

Tegen de tweede helft van het filmfestival begin ik altijd te voelen hoe relatief onze tijdsindeling is. Vaak moet ik mijn maaltijden of koffiepauzes snel inplannen terwijl ik van de ene zaal naar de andere hol. De tijdstippen waarop ik eet, worden bepaald door de speelduur van de films. Wanneer je zeven dagen op rij vanaf ’s morgens in Kinepolis zit en amper zonlicht ziet, doet dat bovendien rare dingen met je biologisch ritme. Zeker wanneer de dag begint met een zwaar te verteren brok cinema. Dit jaar staat de persvoorstelling van The Voice of Hind Rajab, het verhaal van een vermoord Palestijns meisje dat journalisten in Venetië aan het huilen bracht, om 9 uur ’s ochtends geprogrammeerd. Wordt vreemd om daarna de zaal buiten te wandelen en nog aan het middageten te moeten beginnen.

Rijg verschillende zulke ervaringen aan elkaar, en je belandt in een soort trance waarin cinema twee weken lang het enige is dat er écht toe doet. Maak je dus geen zorgen als je me in de eerste weken van oktober amper hoort en niet kan bereiken. Ik heb mijn gsm gewoon op stil staan tijdens de voorstelling.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise