Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.
Onlangs was ik op een show van Prostitute in Pilar, een zaaltje op de campus van de VUB. Deze Amerikaanse band mengt grauwe noiserock en Midden-Oosterse klanken tot een furieus geheel, en ik raad iedereen aan om het debuutalbum Attempted Martyr te beluisteren. Achteraf had ik bijna een T-shirt gekocht, tot ik bedacht dat ik misschien niet in het openbaar wil rondlopen met het woord ‘Prostitute’ in koeien van letters op mijn borstkas. Maar daar wil ik het in deze column verder niet over hebben.
Het voorprogramma werd verzorgd door Ghadr, een project van drie muzikanten die via improvisatie tot atmosferische geluidstapijten komen. Arabische zang ging er hand in hand met filmische gitaarklanken en dreunende elektronica. Ik ging helemaal mee in het verhaal van Ghadr, maar af en toe werd ik door een nogal atypisch zicht uit mijn trance gehaald. De hele show lang trippelde er namelijk een hondje tussen de toeschouwers. Voor mij was het de eerste keer dat mijn broekspijpen werden besnuffeld terwijl ik van een optreden stond te genieten.
Mijn broekspijpen werden besnuffeld terwijl ik van een optreden stond te genieten
De laatste tijd pleiten steeds meer stemmen voor het invoeren van kindvrije zones. Vooral in grote steden willen volwassenen die bewust niet voor kinderen kiezen, op hun gemak op restaurant of café kunnen gaan zonder gestoord te worden door krijsende baby’s. Daar ben ik zelf geen gigantische fan van. Ook ik heb geen kinderwens en stoor me op het openbaar vervoer al eens aan andermans kroost, maar kinderen zijn de volwassenen van morgen en moeten nu eenmaal met de maatschappij in aanraking komen om er later zelf in mee te draaien. Vervang ‘kinderen’ door ‘honden’, en je krijgt echter een heel ander verhaal.
Mijn excuses aan alle hondeneigenaars, maar ik vind dat jullie je veel te veel permitteren. Een terras is geen plaats voor een hond die op elk moment kan rechtveren omdat er een kat op straat passeert en daardoor je volledige tafel en alle glazen sloopt. Wanneer ik op een overvolle tram zit en iemand stapt op met een kolossale viervoeter, voel ik me niet op mijn gemak – hoe hard je me ook verzekert dat het ‘echt een lieve’ is. Van sommige mensen hoor ik zelfs verhalen over honden die hele werkdagen lopen te stinken op kantoor. Ik raak er heel geïrriteerd van, en ik ben niet eens allergisch aan beesten. Wat met iemand die na een lange werkdag gewoon naar huis wil pendelen, om dan de hele avond niezend of met uitslag in de zetel te creperen?
Dat ik op een optreden nooit eerder een hond had gezien, vond ik niet meer dan logisch. Baasjes mogen van mij iets beter beseffen dat niet iedereen geïnteresseerd is in hun huisdier, en dat sommige plaatsen en situaties niet voor hen bedoeld zijn. Zelf kan een hond toch ook niet genieten van een optreden waar ik zelf oordoppen moet indoen om me tegen het volume te beschermen? Doe met andere woorden zowel mij als je hond een plezier, en laat je trouwe vriend een keertje thuis.