Jozefien Wouters
‘Mijn favoriete genre: de ietwat nostalgische maar toch ook heel erg nu komedie’
Jozefien Wouters grasduint elke week in het nieuwste cultureel erfgoed.
Ik dacht bijna dat ik geen humor had. Bij sketchprogramma’s snap ik zelden de clou. De trailer van Cocaine Bear heb ik dwangmatig geanalyseerd in de hoop te begrijpen wat iedereen er zo grappig aan vond. Tevergeefs. Sex Education vind ik een prima reeks, maar ik heb in vier seizoenen tijd slechts één keer gegniffeld en dat was toen er een sok gevuld met kaka uit een bus werd gegooid. Fleabag, Ted Lasso, The Office, I Think You Should Leave, zelfs Nonkels: ik heb het allemaal een kans gegeven, weliswaar met een uitgestreken gezicht. Nochtans ben ik niet het moeilijkste publiek. Onlangs had ik tien minuten lang de slappe lach door een filmpje van een panda die uit een stoel valt.
Ik had de hoop bijna opgegeven. Tot ik erachter kwam dat er niets mis met mij is, maar dat ik gewoon de juiste soort komedie moest tegenkomen. Meer bepaald de ietwat nostalgische maar toch ook heel erg nu komedie. Een relatief nieuw genre dat de mosterd haalt bij Mean Girls, Legally Blonde, Heathers en Freaky Friday (niet toevallig de schaarse films die ik wél grappig vind), maar er vervolgens een generatie Z-vinaigrette van maakt. Vreemd genoeg ook het eerste genre dat de jeugd van tegenwoordig op een geloofwaardige manier portretteert.
Onlangs had ik tien minuten lang de slappe lach door een filmpje van een panda die uit een stoel valt.
Zo moest ik luidop lachen bij Do Revenge, een donkere komedie losjes gebaseerd op Strangers on a Train van Alfred Hitchcock, maar dan met wraakzuchtige tienermeisjes, de klederdracht van Clueless en een als softboi vermomde fuckboi als slechterik. Vond ik ook een héél goeie grap: actrice annex memequeen Rachel Sennott die in Bodies Bodies Bodies, een horrorsatire op influencers, woke en therapy speak, haar vriendin de grond in boort met de verwoestende woorden ‘Your parents are upper… middle… class’. En dit jaar waren er Theater Camp, een mockumentary over theaterkids en hun indrukwekkende gevoel voor dramatiek, en Bottoms, een grappige, geile, lesbische kruising van Fight Club (niet grappig) en American Pie (nog minder grappig). Stuk voor stuk films vol vrouwelijke en queer hoofdpersonages, schaamteloze seksgrappen, ongemakkelijke chaos en over the top onnozelheid die niet alleen grappig, maar ook fris, zelfbewust en vooral herkenbaar zijn. Ik heb nooit in een kantooromgeving gewerkt, mijn penis in een taart gestoken of moeten vluchten van een beer die aan de coke zit. Maar ik heb mezelf wel al eens betrapt op hypocriete denkpistes, ben vertrouwd met de hiërarchie van de middelbare school en heb nog steeds nachtmerries over de toneellessen die ik als kind volgde. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik vooral mezelf grappig vind, maar toch.
Helaas komt die ontdekking te laat, want haast geen enkele komedie schopt het nog tot in de bioscoop. Do Revenge verscheen louter op Netflix. Bodies Bodies Bodies kreeg een wel heel bescheiden cinemarelease. Theater Camp kon ik enkel op het grote scherm zien omdat ik toevallig in Londen was. En ik wacht nog steeds op een Belgische releasedatum voor Bottoms, misschien wel de meest gehypete en best ontvangen komedie van het jaar. Net nu ik aan de wereld kan bewijzen dat mijn lachspieren wel degelijk normaal ontwikkeld zijn, wordt die kans mij ontnomen. Jammer, want in je eentje schateren is ook zo triest.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier