Tobias Cobbaert

‘Met Inland Empire bezorgde David Lynch me het grootste schrikmoment van mijn leven’

Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.

Net als iedereen met smaak was ook ik diep bedroefd door het overlijden van David Lynch. Voor zowat elke cinefiel is het ontdekken van zijn werk een sleutelmoment. Vaak is hij een van de eerste ‘rare’ regisseurs die je leert kennen, iemand die je toont dat films niet rond een concreet, meeslepend verhaal moeten draaien. Iemand die je de kracht van intrigerende beelden en sfeervorming leert kennen, met verhaallijnen die niet zozeer dienstdoen als puzzeldoos met een vindbare oplossing, maar als surrealistische rorschachtests waar je zelf betekenis aan kan geven.

Daarnaast heb ik nog iets veel concreters aan hem te danken: ik ben nog nooit zo hard geschrokken als tijdens een film van David Lynch. Op een vermoeide avond zette ik de drie uur lange nachtmerrie Inland Empire op. Zelfs met een bloednuchter hoofd is het al een waanzinnige koortsdroom, in mijn halfwakkere toestand bracht Inland Empire me al helemaal in een staat van delirium.

In mijn halfwakkere toestand bracht Inland Empire me helemaal in een staat van delirium.

Twee uur en drie kwartier verder naderde ik het einde van de film. Terwijl ik al helemaal bedwelmd was, kwam de beruchte ‘hallway phantom’ scène. Laura Dern loopt door een slecht belichte gang, waar ze plots belaagd wordt door een overbelichte man. Terwijl Dern de man zonder succes probeert neer te schieten, wisselt de camera constant tussen close-ups van de twee personages. En dan ziet de belager er ineens niet meer uit als zichzelf, maar als een digitaal misvormde versie van Laura Dern. Al haar gezichtskenmerken zijn uitgerokken en op haar gezicht rust de griezeligste grimas die ik ooit gezien heb. Ik herinner me nog steeds de koude rilling die op dat moment over mijn rug liep.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Toen ik de scène de volgende dag nog eens op Youtube bekeek, vond ik hem helemaal niet zo eng. Zonder context zou je de digitale manipulatie van Derns gezicht zelfs knullig kunnen noemen. En toch was het binnen de juiste context een van de engste dingen die ik ooit had gezien.

‘Lynchiaans’ is een term geworden die iedereen kent, ook mensen die nog nooit iets van Lynch zagen. Voor mij was het misvormde gezicht van Laura Dern de ultieme lynchiaanse ervaring: iets waarvan je niet kan uitleggen wat je er zo verontrustend aan vindt, maar waar je instinctief van voelt dat er iets niet pluis is.

Niet iedereen zal met die definitie akkoord gaan. ‘Lynchiaans’ is een woord uit een zeer beperkt rijtje van termen die aan grote kunstenaars verbonden zijn, zonder vaste invulling. Net zoals ‘kafkaësk’ voor de ene persoon een onuitdrukbaar gevoel van vervreemding beschrijft, en voor de ander net een heel concrete frustratie rond bureaucratische rompslomp, is ‘lynchiaans’ een van de meest misbruikte adjectieven ooit. Alles wat ook maar een beetje vreemd of verwarrend is, wordt meteen aan Lynch verbonden, zonder te overwegen of het nu echt aan de specifieke vreemdheid van de grote regisseur verwant is.

Net als de films van Lynch is ‘lynchiaans’ ondefinieerbaar. Maar één ding is zeker: generaties lang zal men alles te pas en te onpas lynchiaans blijven noemen, waardoor de gedachte aan de regisseur blijft leven. Bestaat er een overtuigender bewijs van hoe belangrijk iemands kunst was?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content