Paul Baeten
‘Ik schrijf al achttien jaar elke week minstens één column en nog nooit was de moeheid zo groot’
Paul Baeten is schrijver van romans en tv-reeksen – vorig jaar nog Twee zomers op Eén. Elke week bijt hij zich hier vast in maatschappij en popcultuur.
Nul op tien. Dat is wat ik ons systeem geef. Een mooie, welverdiende nul. Ik schrijf al achttien jaar elke week minstens één column en nog nooit was de moeheid zo groot.
Partijen lopen leeg, links wordt rechts, bevoegdheden worden opgesplitst. Het gezeik rond de gebricoleerde parlementspensioenen en belangenvermengingen op kabinetten bevestigt de aloude apolitieke oneliners: het zijn onbetrouwbare zakkenvullers. Wat moeilijk te ontkrachten blijft als je zowel onbetrouwbaar blijkt als je zakken aan het vullen bent.
De N-VA, daarover hadden we het hier al, is zodanig verdwaald in eigen falen dat ze maar mikken op woke, waarmee ze hun eigen failliet als centrumpartij ondertekenen. Wat we zelf doen, doen we beter. Ik heb daar maar één woord voor, en dat is ‘Ben Weyts’. Een man die evenveel met onderwijs te maken heeft als Margriet Hermans met de snaartheorie. Een man met zo veel slechte ideeën dat je je afvraagt waarom hij nog niet gevraagd werd om hoofdredacteur van De tafel van Vier te worden.
Vooruit wil hier en daar een sociaal voorstel doen, maar leunt op ‘hervormingen’ in belastingen. Als je denkt dat er in dit land nog een persoon rondloopt die vindt dat we nog een eurocent meer moeten geven aan dit bij elkaar gegooid, met lelijke veranda’s en tuinkoten op een hoop gebouwde monster van een politiek systeem, dan ben je hopeloos de weg kwijt.
Ik schrijf al achttien jaar elke week minstens één column en nog nooit was de moeheid zo groot.
En zelfs de linkse partijen lijken niet te beseffen in welke mate ons politiek discours op een heel enge manier focust op een zeer homogeen beeld: de mythologische hardwerkende Vlaming. Dat ergert mij misschien nog het hardst. Dat deze samenleving, die zelf graag gelooft dat ze uit bon vivants en mensen met gezond boerenverstand bestaat, in realiteit een plaats is waar weinig tot geen integratie plaatsvindt, waar een buur nog altijd een vreemde kan zijn.
Ook dat is in eerste instantie een politiek falen: waar de hoogste concentraties aan andere culturen en kleuren te vinden zijn, daar valt electoraal niks te rapen. Dus fuck them. Niet alleen dat, deze mensen en hun woonplaatsen worden expliciet bestempeld als ‘niet meer bij ons’. Links herkent zich er niet meer omdat er nog geen straatbrede fietspaden werden aangelegd, en rechts organiseert excursies om het falen van de ‘multicul’ te bewijzen, alsof het 1989 is en Vlaanderen net voor het eerst een kebab geproefd heeft.
Politici spreken graag over de mensen. Zij kennen de mensen allemaal zo ongelooflijk goed omdat ze om de vier jaar flyers gaan uitdelen op de markt in hun eigen stom dorp en daar een paar gepensioneerden uithoren aan de viskraam. De mensen bestaan niet, 1, en 2: als ze al bestaan, dan kan je er enkel heel algemene dingen over zeggen. De mensen zijn het beu om problemen te zien die niet worden opgelost. De mensen zijn het beu dat politici zelf verkondigen dat het systeem aan een grondige, fundamentele heropbouw toe is, en vervolgens niks doen. Mijn stem ligt in de diepvriezer tot er een plan komt waarin transparantie, efficiëntie, integratie en rechtvaardigheid de basisingrediënten vormen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier