Jozefien Wouters
‘Ik ben geen sloddervos, ik ben gewoon cluttercore’
Jozefien Wouters grasduint elke week in het nieuwste cultureel erfgoed.
Tot voor kort was ik rommelig. Nu ben ik dat nog steeds, maar noem ik het ‘cluttercore’. Laten we zeggen dat ik héél enthousiast was toen ik ontdekte dat generatie Z een nieuwe trend in het leven had geroepen. De zoveelste, inderdaad. Cottagecore. Barbiecore. Clowncore. Balletcore. Goblincore. De cores en aesthetics volgen elkaar zo snel op dat ook ik het al lang heb opgegeven om nog mee te zijn. Maar deze core is anders. Deze kan ik uitbuiten.
Cluttercore is een trend waarbij je je interieur volpropt met spullen die je gelukkig maken of een emotionele waarde hebben, zonder daarbij rekening te houden met elementaire stijlregels, mogelijke huisgenoten of logische bedenkingen zoals ‘past dit wel bij elkaar?’ en ‘hoe ga ik dit in godsnaam allemaal afstoffen?’. Voor buitenstaanders heeft een cluttercore-interieur misschien veel weg van een stort waar zelfs Sien en Maria liever van wegblijven, maar de bewoner weet beter. Elk schijnbaar misplaatst detail houdt steek, elke lelijke vaas heeft haar verhaal. Cluttercore is speels, gezellig en persoonlijk. Het is georganiseerde chaos. Een welgekomen tegenreactie op het minimalisme van de millennial en het Marie Kondo-misverstand dat een onpersoonlijke, lege woonst betekent dat je je leven op orde hebt.
Waarom zou je maar één kurkentrekker willen als er exemplaren in dolfijnen-, hondjes- en borstenvorm bestaan?
Mijn eigen huis ziet eruit als een ontplofte kinderkamer uit de nillies. De filosofie achter less is more heb ik nooit gesnapt. (Waarom zou je maar één kurkentrekker willen eens je doorhebt dat er exemplaren in dolfijnen-, hondjes- en borstenvorm bestaan?) Zeker sinds ik alleen woon, heb ik me een tikje laten gaan. Posters van de M-Kids, Britney Spears en de Teletubbies. De collectie porseleinen poedels die ik al sinds mijn kindertijd verzamel. Kringwinkelbrol. Memorabilia van Frans Bauer. Tuinkabouters die nog nooit een tuin hebben gezien. Gebruiksvoorwerpen waarvan ik de functie niet ken, maar die er grappig uitzien. Dingen die ik voorlopig ergens neerleg, vervolgens vergeet en vier maanden later terugvind onder een nieuwe berg voorlopige spullen. Toegegeven, het ‘georganiseerde’ in ‘georganiseerde chaos’ ontbreekt een beetje. Maar ‘cluttercore’ klinkt tenslotte charmanter dan ‘sloddervos’ of ‘hoarder’.
Technisch gezien behoor ik tot de millennials, maar generatie Z heeft nu eenmaal behalve een betere smaak ook een betere woordenschat. Het is dan ook niet de eerste keer dat ik me een TikTok-eufemisme toe-eigen. Gewoon, omdat het me beter uitkomt. Wanneer ik zin heb om zonder reden in een bloemenveld te liggen of mysterieus door een raam te staren, ligt dat aan mijn main character-syndroom. Ik doe niet meer aan roddelen, maar ik spill the tea. En de instantnoedels die ik eet wanneer ik te lui ben om boodschappen te doen, noem ik nu met een zelfbewuste knipoog mijn girl dinner. Ze smaken nog even brak, maar het klinkt in ieder geval een pak chiquer.
Kortom: in plaats van je slechte gewoontes aan te passen, kan je ze ook gewoon anders benoemen. Misschien niet het beste levensadvies, maar wel praktisch. Wie niet ordelijk is, moet slim zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier