Jozefien Wouters
‘De telenovelle is niet dood, het genre had gewoon een reanimatie nodig’
Jozefien Wouters grasduint elke week in het nieuwste cultureel erfgoed.
Het zijn spannende tijden voor telenovellefans, waarmee ik in eerste instantie mezelf bedoel. Lisa eindigde onlangs na bijna drie jaar, zes seizoenen, 464 afleveringen en ontelbaar veel drama. Binnenkort krijgt Camille met Milo haar eigen muzikale telenovelle. En in afwachting daarvan haalt VTM de oerklassieker Sara nog eens boven.
Mijn eerste kennismaking met het Latijns-Amerikaanse nichtje van de soap was Sos mi vida: Martín & Monita, een Argentijnse telenovelle over een vrouwelijke bokser die verliefd wordt op een voormalige Formule 1-coureur en die in 2007 werd uitgezonden op Vitaya. Martín & Monita was véél. De plot sprong alle kanten op. Visueel zag de reeks eruit alsof Pedro Almodóvar Thuis had geregisseerd. En de dialogen werden zo snel afgerammeld dat ik met moeite de ondertiteling kon volgen. Mijn moeder werd er gek van, maar voor mij ging er een wereld open. Ik verslond de reeks, tekende petities in de hoop dat Vitaya de telenovelle zou uitbrengen op dvd en ben nog steeds trouwe volger van de Facebookpagina Martin y Monita TERUG OP TV AUB!!!!
Het genre is niet dood. Het had gewoon een reanimatie nodig.
Uiteindelijk werd het genre ook bij ons opgepikt. Op z’n Vlaams, weliswaar. Wat betekent: iets minder flamboyant en een pak verontrustender. Sara, de eerste echt grote Vlaamse telenovelle, ging nog gewoon over een vrouw met een bril die het probeert te maken in de modewereld. Daarna zag u Axel Daeseleire door een bijzondere kosmische planetenconstellatie veranderen in Hilde De Baerdemaeker in LouisLouise. En er was David, met Jeroen Van Dyck als moderne Robinson Crusoe die probeert te overleven in Koksijde gehuld in een lendendoek.
Telenovelles zijn de stationsromans en knuffelrockcd’s van de televisiewereld: volgens critici een toonbeeld van slechte of, erger nog, geen smaak, volgens fans een heerlijk staaltje escapistische camp. Toevallig leef ik voor escapistische camp. Toegegeven: vaak weet u al op voorhand wat u te wachten staat. Een arme vrouw die op een rijke, getrouwde man valt. Driehoeksverhoudingen. Personages die toch niet dood blijken. En altijd, maar dan ook altijd een trouwfeest op het einde. Maar dat is net deel van de aantrekkingskracht.
Alleen: na enkele hoogjaren leek de formule uitgewerkt. Misschien waren we het genre ontgroeid door alle prestigieuzere fictie die op ons afkwam. Misschien waren de plottwists op. Misschien had Gert Winckelmans geen tijd. In ieder geval: de liefde was over. Ella heb ik zelfs niet uitgekeken, en daarna werd het stil. Zelfs in Mexico, het walhalla van het genre, gingen de kijkcijfers achteruit. Tot een pandemie zorgde dat mensen massaal teruggrepen naar vertrouwde en voorspelbare verhalen.
Dus nee, het genre is niet dood. Het genre had gewoon een reanimatie nodig. Door hedendaagse maatschappelijke thema’s in de plot te verweven. Door net nog meer kleurrijk escapisme te voorzien. Of door Camille aan te werven, wat altijd een goed idee is. De wereld kan wel wat telenovelles gebruiken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier