Paul Baeten
‘De Kastaars waren een platte boerenkermis, een nieuwjaarsreceptie voor een sector uit de jaren negentig’
Paul Baeten is schrijver van romans en tv-reeksen – vorig jaar nog Twee zomers op Eén. Elke week bijt hij zich hier vast in maatschappij en popcultuur.
In de ongelukkige zomer van 2018 brak ik een botje midden in mijn rechtervoet. Onderweg naar het hospitaal kwam ik met een overvolle blaas vast te zitten in een stadsfile ter hoogte van een werf waar op Zillion-volume Filip Joos net een uur de tijd had gekregen om een monoloog af te steken over zijn vier minuten als voetballer in de 38e klasse, enkel afgewisseld door reclamespots voor Velux en tophits van rappers uit Leuven.
Ik had wat rest van mijn ziel, mijn spaargeld en minstens twee ex-klasgenoten zo opgeofferd om naar dat moment te mogen terugkeren tijdens elke minuut van de opnames van De Kastaars.
Wat in de naam van elke mediagroep ter wereld was dat. We zijn twee weken later en ik ben nog strepsils aan het slikken om te genezen van alle gebakken lucht die door mijn longen werd gejaagd. Er hing meer drab in de zaal dan sommige winnaars hebben moeten slikken om hun carrière te versnellen, en dat wil al wat zeggen.
Een platte boerenkermis, dat was wat dat was. Zowel op als achter het scherm. Een nieuwjaarsreceptie voor een sector uit de jaren negentig. Zonder alles wat de jaren negentig leuk maakte, namelijk geld, ongewenste naaktheid en Rob Vanoudenhoven voor hij kunstenaar werd.
En ik wil niet tegen mijn collega’s pleiten: Koen en Danira kunnen de begrafenis van je moeder presenteren en je toch het gevoel geven dat je er graag bij bent. En als je Bart Peeters laat zien, dan heb je in mijn boekje altijd een punt bij. En Jonas Van Geel kan hem op een dag moeiteloos vervangen. Het ligt dus niet aan hen, het ligt aan ons.
Een regio krijgt de sterren die ze verdient. In ons geval: mensen met saaie voornamen. In normale landen zijn Jan, Katleen en Michel gewoon mensen die bij een bedrijf werken in van die functies die niemand snapt: ‘compliance officer’, ‘account simulator’, ‘djeiod eudehdeu’. Ze gaan naar de Colruyt met hun digitale maaltijdcheques en betalen belastingen zodat Belfius gered kan worden en je oma goedkoop met de bus kan rijden. Maar niet hier. Hier zeggen we: podium op, stom zweetpak rond hun lijf en laten dansen. Nog niet genoeg charisma om klompen te verkopen op de jaarmarkt van Herentals, maar hier blijkbaar het beste wat de media te bieden hebben.
Resultaat: op een te hard stoeltje in een stuk vastgoed van Gert Verhulst, de man die van slechtgezind zijn een presentatiestijl maakte, naar saaiheidskomeet Metejoor plus Lien, Rien, Sien en Paulien moeten kijken terwijl Hugo Matthysen zich wijselijk tot een videoboodschap beperkt.
Ik zou aan mijn collega’s in de tv-sector willen vragen om die prijzen gewoon achterwege te laten. Het zorgt voor gezeik, het heeft geen enkel economisch gevolg voor de winnaars en het is de grootste antireclame voor ons werk: stomme tv uit een andere tijd. Geef onze presentators betere programma’s, onze zendtijd aan echt talent en stop met jezelf prijzen te geven, dat is gênant.
Een van die eeuwig jonge Coppens-boys zei het nog eens: er wordt zoveel goeie tv gemaakt in onze kleine regio. Of dat waar is, weet ik niet. Maar op de Kastaars zat ze alleszins ongelooflijk goed verstopt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier