Paul Baeten

‘De heisa rond Roald Dahl kan me, geloof ik, echt geen zak schelen. Of is “zak” te hard?’

Paul Baeten Columnist bij Knack Focus

Paul Baeten is schrijver van romans en tv-reeksen – vorig jaar nog Twee zomers op Eén. Elke week bijt hij zich hier vast in maatschappij en popcultuur.

Ik ben opgegroeid met de boeken van Roald Dahl. Het is te zeggen: met de vertalingen. Je weet wel, wanneer iemand taal omzet om ze commercieel interessant te maken voor een andere regio. Eigenlijk net wat er nu gebeurt dus, met dit verschil dat we het nu aanpassen aan de tijd, niet aan een plaats.

Toch was er het een en ander te doen omdat ‘dik’ werd veranderd in ‘enorm’ en dat soort dingen die uitgeverijen tegenwoordig doen om hun cashcows uit stilaan vervlogen tijden te kunnen behouden en veel publiciteit te genereren.

De massa zelfverklaarde woke mensen die dat toch te ver vonden gaan was even niet te stoppen. Altijd goed dat iedereen woke is tot het over hun eigen dada gaat.

Ik heb lang gezocht naar een mening en ik heb er geen gevonden. Vraag maar aan mijn lief: dat gebeurt niet vaak. Het kan me, geloof ik, echt geen zak schelen. Of is ‘zak’ te hard? Geen bal? Geen barst? Geen sikkepit? Soit: het kan me niet schelen.

Ik woon in een nieuw gebouw op een betrekkelijk afgeschermde site midden in Molenbeek. Veel inwoners lijken zich er niet van bewust dat ze in een grote stad zijn komen wonen en dat de wereld er niet altijd uitziet zoals hen op een 3D-tekening van een vastgoedproject beloofd wordt. In de onvermijdelijke groepschat (zet drie mensen langer dan een kwartier samen en je hebt een groepschat) regent het klachten over wat vast enkel vanuit goede bedoelingen ‘lokale jeugd’ wordt genoemd. Dus wat gaan mensen dan doen? Beschermen en verdedigen: cameraatje hier, poortje daar. Dat kan je doen, en wie weet helpt het om de buitenwereld wat buiten te houden of tenminste de illusie van exclusiviteit te rekken, maar je verandert er de betreffende buitenwereld zelf natuurlijk niet mee. En intussen verklein je vooral de kans om vanachter je poort te zien dat die eigenlijk heel goed meevalt en mogelijk zelfs menselijker is dan je afgesloten fort vol gaten.

Hetzelfde fenomeen zien we nu met taal. We denken dat als we bepaalde termen schuwen of vervangen dat de wereld zelf daar beter van wordt, terwijl we ons er gewoon voor verstoppen. Wie vrede kan scheppen door geweld uit teksten te schrappen, wie honger kan stoppen door onze zinnen vol spek en patatten te steken: ga alstublieft onmiddellijk aan het werk.

Ik vrees dat het helaas niet zo eenvoudig is als woorden vervangen en hoppa: een betere wereld voor iedereen. Want woorden zijn ook maar letters die wat sukkelachtig staan aan te schuiven in een rij. We willen het woord ‘dik’ niet vermijden, we willen menselijk verdriet vermijden. We willen het n-woord niet tot eeuwigdurend taboe dopen, we willen dat racisme ooit stopt.

De focus op taal is in die zin een beetje gemakkelijk. Ik zeg niet dat het slecht is om taal te blijven vernieuwen, dat lijkt me zelfs de enige bedoeling ervan. De taal moet de maatschappelijke veranderingen volgen en die zijn constant bezig. Wie weet, zitten we binnen twintig jaar weer in een compleet ander klimaat en slibben onze boeken weer dicht met smerige hoeren en dikke klootzakken. Ik ken een paar enorm woke mensen die alvast niet kunnen wachten tot het zo ver is.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content