Tobias Cobbaert

‘De camping van Dour is een ander universum waar tijd en regels niet gelden’

Tobias Cobbaert schrijft wekelijks over wat hem wakker houdt. Of net niet.

Vorig jaar heb ik op Dour minder geslapen dan anders. Nóg minder, want aangezien het ­festival elke nacht tot vier uur doorgaat, tel je er sowieso nooit veel schaapjes. We hadden het bovendien niet getroffen qua campingburen. In de buurt van ons tentenkamp had ­namelijk een groep Franstaligen met een mega­foon postgevat. Ze vonden het grappig om elke ­ochtend rond tien uur ’allez allez, c’est le ­matin, réveillez-­vous!’ te roepen. Elke ochtend lag ik in mijn tentje grommend te luisteren hoe die versterkte stem constant van ergens anders leek te komen, me afvragend waarom het nodig was om rond te lopen en heel de camping wakker te ­brullen. Elke ochtend vroeg ik me af wanneer die mensen zelf sliepen, want wanneer we om halfvijf ’s nachts gerad­braakt onze tenten ­bereikten, waren zij ook nog ­wakker.

Maar eerlijk gezegd denk ik daar nu nostalgisch aan terug. Het zijn immers zulke taferelen die van de Dourcamping zo’n unieke wereld maken. En dat is, naast de ­muziek, de belangrijkste reden waarom ik sinds 2015 elke editie bezocht heb.


Dour is altijd een beetje survival. Het festival duurt vijf lange dagen lang, waarbij je genoeg stappen zet om de rest van de maand stil te mogen zitten. Wanneer ik de maandag na het festival weer thuis kom, stuik ik doodvermoeid ineen, maar gek genoeg lukt het me het hele evenement lang om energiek te blijven.


Veel heeft te maken met hoe je op Dour in een ander universum belandt. Eventjes bestaat de buitenwereld niet meer en is de belangrijkste vraag welke artiesten je die dag gaat kijken. Soms neemt dat escapisme extreme vormen aan. In 2016 werd er op een bepaalde dag ‘Nice, we love you’ geprojecteerd. ‘Nice, I love you too’, dacht ik vrolijk. Pas toen ik een paar dagen later thuiskwam, ontdekte ik dat in de Franse stad Nice een terreuraanslag was ­gepleegd.

In 2016 werd op een dag ‘Nice, we love you’ geprojecteerd. ‘Nice, I love you too’, dacht ik vrolijk. Toen ik thuiskwam, ontdekte ik dat in Nice een terreuraanslag was gepleegd.


Het is me al vaak opgevallen hoe anders tijd functioneert op Dour. De zon komt op en gaat onder op dezelfde momenten als in de rest van het land, maar het betekent iets ­volledig ­anders. ‘Eens lekker vroeg gaan slapen’ ­betekent ‘om twee uur ’s nachts in je tent kruipen’. Het festival barst pas echt los wanneer de zon ondergaat. Het is geen uit­zondering om de zon alweer te zien op­komen terwijl je na het laatste optreden nog een uurtje ­nageniet.


Op de camping valt dat nog harder op. De klok rond vind je ergens wel een groep mensen die rond een speaker staan te ­dansen. De Dourcamping is de ­enige plek waar een halve liter Cara om twaalf uur ’s middags opentrekken geen problematisch gedrag is, maar ontbijt. Wanneer alle optredens afgerond zijn, gaan mensen gewoon verder dansen op de muziek die aan de bar klinkt. Sommigen staan daar al wanneer je naar het terrein vertrekt, en staan daar nog steeds wanneer je uren later terugkeert, alsof ze nooit slapen. Voor sommigen is dat waarschijnlijk ook effectief zo.


Om die reden kan ik die megafoonroepers van vorig jaar eigenlijk wel vergeven. Wellicht leefden zij gewoon op een compleet ander ­ritme dan wij. Tijd is een sociale constructie, en op Dour geldt die eventjes niet. Stiekem hoop ik dit jaar opnieuw terug te keren met ­enkele anekdotes die je enkel op mijn favoriete ­festival kunt meemaken.


Maar laat dit geen uitnodiging zijn om massaal megafoons naar binnen te smokkelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content