Jozefien Wouters
‘Dankzij de nationale preselecties van Eurosong begreep ik op zevenjarige leeftijd voor het eerst de kracht van de democratie’
Jozefien Wouters grasduint elke week in het nieuwste cultureel erfgoed.
Ja, de Guldensporenslag en de slag bij Waterloo waren ook belangrijk. Maar de slag die mijn leven heeft veranderd is de radslag van Sergio tijdens Sister op het Eurovisiesongfestival van 2002. We zijn er slechts halverwege mee geëindigd, maar op zevenjarige leeftijd begreep ik voor het eerst de kracht van de democratie. Het Eurovisielot lag dat jaar in handen van de Vlaamse bevolking. En de Vlaamse bevolking besloot een 37-jarige brullende man met geblondeerde piekjes, The Matrix-zonnebril en matige turnkwaliteiten naar Estland te sturen om ons land te vertegenwoordigen.
Volgend jaar is het de beurt aan de Brusselse zanger Mustii om onze eer te verdedigen in Zweden. Prima keuze, daar niet van. Alleen werd die beslissing gemaakt door de RTBF, hadden de Walen zelf niets in de pap te brokken en vonden er dus ook geen nationale preselecties plaats. Het is een controversiële mening, maar ik vind dat een beetje sneu. Niet omdat het volk altijd juist kiest. (In 2008 stuurden we Ishtar met O julissi in plaats van Sandrine, Brahim, Tanja Dexters of Betty van Big Brother, iets wat ik nog steeds niet helemaal verwerkt heb). Maar vooral omdat ik nooit zal weten wat de andere mogelijkheden waren.
Op zevenjarige leeftijd begreep ik voor het eerst de kracht van de democratie.
Eurosongfans weten immers dat er ook tussen de verliezers heel wat pareltjes zitten. Natalia met Higher than the Sun. She’s After My Piano van 2 Fabiola. De obscure girlband Clic met Vieze ouwe venten, volgens Bart Peeters ‘een nummer over zelfrespect’, volgens Marcel Vanthilt ‘niet geil genoeg ondanks hun jeugdige lichamen’. En Petra. Altijd weer Petra. Douze points alleen al voor haar grenzeloze motivatie.
Gelukkig houden andere landen wél nog preselecties, wat het gemis een beetje draaglijker maakt. Ook Luxemburg en Malta blijken namelijk hun lokale Petra’s en 2 Fabiola’s te hebben. De meeste nationale voorrondes moeten nog op gang komen, maar de voorbije weken belandde ik alvast in een geschiedkundige rabbit hole van gefaalde acts die toch de moeite waard zijn. Soms omdat ze daadwerkelijk goed zijn, zoals de fushiaharige Spaanse hyperpopster Rakky Ripper en de Oekraïense Jerry Heil, die al twee edities deelnam met een banger, maar het om onbegrijpelijke redenen nooit tot de internationale selectie schopte. Maar meestal omdat ze compleet geflipt zijn. In 2010, het jaar nadat Alexander Rybak won met Fairytale, overwoog Litouwen deel te nemen met I Love a Boy Who’s in Love with a Fairytale, een nummer waarin de zanger zijn crush op Rybak bezingt. Had ik héél graag zien winnen. Estland probeerde het dan weer bijna met de vreemd gemaskerde punkband Winny Puhh, Bulgarije met een rappende klarinetspeler en Noorwegen met een song getiteld I Am Gay, gezongen door een hetero zangeres.
Het Eurovisiesongfestival doet wel vaker dienst als rariteitenkabinet. Maar wie Lordi of Dustin the Turkey al bizar vond: in de Eurovisie-underground schuilt een heel universum aan nog vreemdere acts die ons gespaard zijn gebleven. Tenzij je er natuurlijk doelbewust naar op zoek gaat, wat ik je ten sterkste aanraad. In afwachting tot volgend jaar, wanneer we opnieuw zélf onze nieuwe Sergio, Kate Ryan en, wel ja, Ishtar kunnen kiezen. Toch, VRT?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier