Zijn The Rolling Stones die dure tickets nog waard?
Op 11 juli rijdt het rock-’n-rollcircus van The Rolling Stones Brussel binnen. In de aanloop daarnaartoe werden de messen geslepen – onder critici, maar ook in de band. Wij gingen in München poolshoogte nemen.
September 2001. Sinds zeven dagen is de wereld in oorlog, en op 48th Street stapt Toots Thielemans Manny’s Music binnen. Sinds 1935 is de instrumentenwinkel van Henry Goldrich dé hotspot van New York City. Buddy Holly, The Beatles, Jimi Hendrix: iedereen komt er shoppen. De muren zijn behangen met gesigneerde foto’s. Van The Rolling Stones, Bob Dylan, Eric Clapton – en twéé van Toots Thielemans.
‘Toots!’ Een man springt vanachter de toonbank en valt Thielemans om de hals. ‘Niet te geloven dat jij hier bent. Beloof me: als je nog eens een album opneemt en je hebt een drummer nodig, ik ben je man. Beloofd? Oké dan.’
‘Bart, dit is Steve. Steve is drummer, and a pretty good one, too. ’
‘Dag meneer.’
Op gitaar neemt Keith Richards wraak: puntiger dan in München hebben we hem in geen twintig jaar gezien.
‘Hi, ik ben Steve. I’m in between jobs, zeg maar. Ik euh, speel doorgaans bij leuke mensen. Bob Dylan, Neil Young, Sheryl Crow, leuke mensen.’
Damn. Die korte dreadlocks. Die lach. Maar natuurlijk: Steve Jordan, de drummer van The X-Pensive Winos, het soloproject van Keith Richards!
‘U bent een Wino’, stamel ik. Hij slaat me niet.
‘En daar ben ik trots op. Hé Toots, Henry is jarig, zou je je naam op het kaartje willen zetten? Hier, er is nog plaats naast Sting.’
Patina
Juni 2022. Sinds honderd dagen is de wereld in oorlog, en in München loop ik het Olympiapark in. De aanblik van het iconische spinnenwebdak van het olympisch stadion stuurt je in een time warp recht naar 1972. Bloody Sunday in Derry, Richard Nixon in China, de Rote Armee Fraktion in Hamburg, en vooral: hier, in het olympisch dorp, komen elf Israëlische atleten om het leven bij een gijzeling door de Palestijnse groep Zwarte September. Het dak, het beton, de metalen uitkijktoren met zijn draaiende restaurant: over alles ligt vandaag het patina van een bijna-vergeten tijd. Het Duitsland van na de oorlog, toen de wereld zich met zichzelf geen blijf wist.
Uitgerekend in dát jaar beleefden The Rolling Stones muzikaal hun hoogtepunt. Na aanslepende opnames in Zuid-Frankrijk en Los Angeles lag de classic Exile on Main St. eindelijk in de winkel. Na Let It Bleed (1969) en Sticky Fingers (1971) werden de Stones de smerigste versie van zichzelf. Songs als Tumbling Dice en Happy – een klassieker van Richards – klinken zoals de bandleden erbij liepen in de kelder van hun Franse villa: stinkend naar het zweet en met bloeddoorlopen ogen. De fond onder dat alles: de nonchalante ritmegitaar van Richards en de rekkelijke beat van drummer Charlie Watts, met hier een daar een jazzfill. Wanneer die twee in elkaar haakten, kantelde de aardas een paar graden.
Vijftig jaar na Exile en zestig sinds de oprichting van de band reizen The Rolling Stones nog eens de wereld rond met alweer een jubileumtournee, Sixty. Die werd uitzonderlijk niet op algemeen applaus onthaald. Was dit niet erg onkies, na het overlijden van Watts op 24 augustus 2021? Was dat geen uitgelezen moment geweest om eervol de boeken dicht te doen? Bovenal was de verontwaardiging groot over de ticketprijzen: 99 euro voor de engelenbak van het Koning Boudewijnstadion, en zo in een opbod vab golden en diamond circles tot 489 euro? Wie trekt dat, in crisistijden?
Om daar een antwoord op te krijgen hoef je in München maar rond te kijken – en het fenomeen zou vrij algemeen zijn voor de tournee. De duurste plaatsen zijn allemaal uitverkocht. Maar in de tribunes voor de Gewone Man zie je grote lege gaten. Mensen voor wie 200 euro meer of minder op het einde van de maand een groot verschil maakt: zij trekken dit niet. Zelden was de kloof tussen haves en havenots zo zichtbaar.
Punky vibe
Maar zullen we het, bij wijze van denkoefening, even niet over centen maar over muziek hebben? Wat krijgt een mens in 2022 nog terug van een Rolling Stonesconcert?
Eén. Vergeet de show. Geen vuurspuwende slang boven het podium. Geen huizenhoge opblaaspoppen. Zelfs geen vuurwerk op het einde. Nee, voor de special effects hoeft u niet naar de Heizel. De Stones dimmen de bombast en concentreren zich op de essentie: veel songs klinken stukken snediger dan tijdens voorbije tournees.
Dat heeft alles met één man te maken. Sinds de dood van Charlie Watts, die bij het begin van het concert ontroerend wordt herdacht, zit de voornoemde Steve Jordan op het drumkrukje. Hij houdt de band een stuk strakker in de hand. Jordan drumt nadrukkelijk anders dan Watts: minder swing, minder jazzy fills, meer rock dan roll. Je merkte het meteen van bij de openingsknallers Street Fighting Man en 19th Nervous Breakdown. De eerste klinkt nu jachtig, met vernauwde pupillen, volledig in lijn met het onderwerp van de song. De bezongen zenuwinzinking gaat nog verder: zó snel dat ze een punky vibe krijgt.
Wat ook meteen duidelijk wordt tijdens de eerste maten van de opener: Mick Jagger, 78 intussen, is bijzonder goed bij stem. Ja, hij heeft met de backing vocals van Bernard Fowler en Sasha Allen comfortabele kussens in de rug zitten, maar wát een energie en beheersing. Erg toonvast, ook terwijl hij zijn typische monkey dance doet.
Deep cuts
De kritiek keert al decennia, bij elke Stonestournee terug: wat is de relevantie van een jukebox vol oude greatest hits? Ook deze Sixty-tour is in grote mate een best-of. Tumbling Dice heeft nog altijd de lekkere swagger die je ervan mag verwachten, You Can’t Always Get What You Want is áf, inclusief de intro op Franse hoorn. Honky Tonk Women is lekker morsig, en vooral: de solo’s van Keith Richards en Ronnie Wood zijn knallend hard. Schrijft u het nu maar al op: Midnight Rambler wordt de uitschieter van de avond, spannend, ruig, gevaarlijk, met een korte quote uit Robert Johnsons Come on in My Kitchen erbovenop.
Alweer niks nieuws onder de zon, denkt u? Kijk, ook dát hebben ze deze keer slim bekeken. Voor deze tournee halen de Stones Out of Time uit de buffetkast – het was er sinds het album Aftermath in 1966 live niet meer uit gehaald. Connection is een deep cut uit Between the Buttons (1967), en ook Living in a Ghost Town – de single die de leegte van de coronalockdowns bezong – krijgt een plek. Een deel van het publiek zit er niet op te wachten, maar het countert het idee dat de band een platte playlist voor een boomerbarbecue zou zijn geworden.
De kwestie-Richards
En Keith? Laten we zeggen dat het licht soms aan is, soms uit. In München had hij niet helemaal zijn avondje, vocaal dan. Connection – altijd al een boerenstamper met wat rijmelarij erbovenop gevonden – viel op het eind rommelig uit elkaar als was dit het eerste optreden van een beginnend coverbandje, en Richards wíst het: ‘Sorry, shit happens!’ En dan die gorgellach erachteraan. Ook in Slipping Away uit Steel Wheels (1989), in wezen een aandoenlijke song, ging het met de stem grondig de verkeerde kant op. Maar op gitaar nam Richards smakelijk wraak: puntiger dan in München hebben we hem in geen twintig jaar gezien. Dat heeft veel met de komst van zijn maatje Jordan te maken. Als Charlie Watts en Keith elkaar vonden, werd je als luisteraar dronken van geluk. Maar live liep het de laatste twintig jaar geregeld mis: Watts zwalpte al eens een eind weg. Zet daar een zatte gitarist bovenop, en de horizon loopt bergaf. Vandaag geeft Jordan Richards vaste grond onder de voeten – hoe on-rock-’n-roll ook, elk feestend gezelschap heeft een bob nodig.
En daar stonden ze dan, na de laatste bis: de nv Jagger, Richards & Wood. Drie oude jongetjes op een voor de rest leeg podium, arm in arm. Twee vrienden die al zestig jaar samenspelen, en dan die nieuweling die er ocharme 47 jaar bij zit. Ze leken even heel klein en menselijk. En je miste er duidelijk één.
Maar denk van de huidige Rolling Stones wat je wilt: als we het over muziek hebben, is er maar één conclusie. Muzikaal is deze band in topvorm.
The Rolling Stones
Maandag 11/7, Koning Boudewijnstadion, Brussel.
The Rolling Stones
Opgericht in 1962 in Londen.
Brengen 30 studioalbums, 23 liveplaten en 25 compilaties uit.
Originele leden zijn Mick Jagger (zang), Keith Richards (gitaar), Brian Jones (gitaar), Bill Wyman (bas) en Charlie Watts (drums).
Sterven deels wanneer Jones in een zwembad verdrinkt (1969), Wyman opstapt (officieel in 1993) en Watts overlijdt (augustus 2021).
Releasen tijdens de coronalockdown onverwachts de single Living in a Ghost Town.
Vieren hun zestigste verjaardag met de tournee Sixty.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier