Jónsi, zanger van van Sigur Rós, brengt eind november een nieuw driedubbel-vinylalbum uit, met 24 nummers die hij begin jaren 2000 onder het pseudoniem Frakkur gemaakt heeft. Dat heeft hij zelf aangekondigd in een persbericht.
Het album, met de toepasselijke titel ‘Frakkur 2000-2004’, bestaat uit drie verzamelingen van acht opnamen, telkens met andere apparatuur opgenomen.
Jónsi nam de elektronische experimenten bij hem thuis op in Reykjavik, in hotelkamers terwijl hij op tournee was met de band, of later in het huis van een vriend in Boston. 2000-2001 werd bijvoorbeeld gemaakt met Jónsi’s eerste pc (die hij de bijnaam The Tank gaf).
De nummers op 2002-2003, de tweede plaat, zijn in elkaar gestoken met de hulp van een Yamaha RS-7000 (of ’the Grey Machine’) en samples afkomstig van versleten speelgoedpoppen, door Jónsi gekocht in tweedehandswinkels.
De collectie van 24 nummers is goed voor 108 minuten muziek, muziek die Jónsi gebruikt heeft ‘als een uitlaatklep om te zien hoe ver ik kon gaan buiten de verplichtigen van mijn dagjob bij Sigur Rós om.’ Jonsi blikt op die periode ook terug als een tijd ‘gevuld met verblindend zonlicht en pure, creatieve energie.’
Ontslag na beschuldiging van verkrachting
Orri Páll Dyrason, de drummer van de IJslandse experimentele rockband Sigur Rós, verlaat de groep na beschuldigingen van verkrachting. Dat heeft hij aangekondigd. De bal ging vorige week aan het rollen. Toen liet de Amerikaanse artieste Meagan Boyd op haar Instagram weten dat ze in 2013 in Los Angeles tot twee keer toe werd verkracht door Dyrason, die ontkent.
‘Rekening houdend met de draagwijdte van deze zaak, heb ik beslist Sigur Ros te verlaten. Dit is een moeilijke beslissing voor mij, maar ik wil niet dat deze ernstige beschuldigingen een invloed hebben op de band’, zo liet Dyrason op de Facebookpagina van de band weten.
‘Ik zal er alles aan doen om uit deze nachtmerrie te geraken, maar uit respect voor de slachtoffers van seksueel misbruik zal ik deze strijd niet in het openbaar voeren’, klonk het nog.
Bandleden Jónsi Birgisson en Georg Hólm lieten op dezelfde Facebookpagina weten dat ze het ontslag hebben aanvaard. ‘In de nasleep van de zeer ernstige en persoonlijke beschuldigingen aan zijn adres hebben we vandaag het ontslag van Orri Páll Dýrason aanvaard, om hem toe te laten dit persoonlijk af te handelen’, luidde het.
