Waarom de nieuwe plaat van Trixie Whitley niet zomaar ‘a nice album’ mocht zijn
Op haar nieuwe plaat Lacuna legt Trixie Whitley het aan met een hiphopproducer, speelt ze bijna geen gitaar en trekt ze voluit de politieke kaart. ‘Fuck lauw!’ is het motto. La nouvelle Trixie, in vier kernwoorden.
1. hiphop
‘Toen ik nog een klein dj-meisje was – nog een kind eigenlijk – en mocht draaien op hippe party’s in het Gentse SMAK en zo, was hiphop al een van de vele genres waar ik mee bezig was. Vooral de old-school dingen, zoals Run DMC en Roxanne Shanté. Ik ben opgevoed met op de achtergrond rhythm-and-blues, funk en disco, de fundamenten van hiphop. In New York kon je toen ook nog overal op straat mixtapes kopen, en in ieder park stonden wel ergens rappers te freestylen.
‘Op een bepaald moment – zo rond 2005 – begon mijn interesse in hiphop af te nemen. It was making me super bored. Dat heeft geduurd tot vrij recent, toen ik de eerste plaat van Run the Jewels hoorde. ‘Fuck yes!’ dacht ik. Zij pakten me met hun sounds en hun raps, zoals Missy Elliott me pakte de eerste keer dat ik haar hoorde.
‘Op een keer zat ik samen in een tourbusje met Chris Vatalaro, de drummer met wie ik de voorbije jaren duoshows heb gespeeld. Chris is een echte muzieknerd, hyperkritisch over álles. Ik dacht hem wat te plagen door mijn guilty pleasure – Run the Jewels, dus – loeihard door het busje te jagen. Maar hij zei: ‘Oh, those are my buddy’s.’(lacht) Zo ben ik dus in contact gekomen met Little Shalimar, of Torbitt Schwartz zoals hij echt heet, de producer van Run the Jewels. We hebben de hele plaat samen in zijn homestudio gemaakt, in de kelder, met Chris als extra klankbord.’
2. verzet
‘Voor we aan Lacuna begonnen, heb ik voor mezelf en voor Torbitt een soort synopsis gemaakt van waar ik heen wilde. Een samenvatting van bepaalde dingen waarvan ik vond dat ze niet genoeg in mijn vorige platen zaten. In die synopsis stonden onder meer ‘vuur’ en ‘verzet’.
Ik heb het gevoel dat ik eindelijk de plaat van mijn veertienjarige zelf heb gemaakt.
‘Het hele album is geschreven vlak na de verkiezing van Donald Trump, eind 2016. Vooraf had ik nooit bewust gedacht ‘Ik ga hier eens een politiek pamflet schrijven’ maar zo is het toch deels uitgedraaid. Mijn onderbewustzijn heeft het zo naar buiten geduwd, het persoonlijke en politieke zijn verstrengeld geraakt, en in beide waren vuur en verzet sterk aanwezig. Dat hele politieke klimaat heeft me hard aangegrepen. Zo heb ik gespeeld op de eerste New Yorkse editie van de Women’s March, de grote vrouwenmanifestaties begin 2017, en via Torbitt ben ik in contact gekomen met het Resistance Revival Chorus, een vrouwenkoor dat bestaat uit hardcore feministes en activistes, uit alle lagen van de Amerikaanse bevolking. Die ervaringen hebben me doen inzien dat ik met deze plaat één ding vooral wilde vermijden: dat het ‘a nice album’ zou worden. Ik haat nice. Het is zo lauw. En fuck lauw! (lacht)‘
3. gitaar
‘Bijna geen gitaar, beter gezegd. Ik besef dat ik, zeker in België, vaak gezien wordt als een singer-songwriter, een ‘meisje met gitaar’. Maar eigenlijk waren de drums mijn eerste instrument, vóór gitaar en piano. Dat deze plaat la nouvelle Trixie Whitley zou inluiden, is dus eigenlijk een totale misvatting. Integendeel, ik heb net het gevoel dat ik nu eindelijk de plaat van mijn veertienjarige zelf heb gemaakt.
‘Toen was ik vooral met klank en textuur bezig, een abstracte manier van muziek maken. De gitaar en het songschrijven zijn pas later gekomen. Ik wilde dat ook zo, uit respect voor het metier. Ik heb geen klassieke muzikale scholing genoten, maar had wel die drang om aan een zekere norm te beantwoorden. Mijn eerste twee platen waren een vorm van zelfontplooiing, mijn manier om aan de wereld te zeggen: “Hallo, ik schrijf liedjes.” (lacht) Deze plaat is de eerste waarin al mijn invloeden helemaal samenvloeien, op een manier die het dichtst tegen mijn persoonlijke muzikale taal ligt. Met deze plaat heb ik het gevoel dat de cirkel rond is.’
4. imago
‘Het is soms een vies woord, maar ook weer niet. Toen ik pas kwam piepen, en de grote platenlabels als haaien om me heen cirkelden, werd ik er zot van. Welk imago ik precies ambieerde? Dat was de minste van mijn zorgen, verdorie! Over muziek, mijn stem en mijn taal wilde ik het hebben. Ik was vooral bezig met het interieur van mijn huis, de manier waarop ik al mijn expressievormen onder één dak wilde samenbrengen.
‘Maar nu ik toch onafhankelijk ben, controle heb over alles, zit ik eigenlijk in een luxepositie. Ik kan nu ook in alle vrijheid aandacht geven aan de façade van mijn huis. En ja, dat doe ik bewust op een genderfluïde en androgyne manier. Dat voelt heel natuurlijk aan voor mij. Ik kan de hele discussie over non-binaire genders alleen maar toejuichen. Want ook al ben ik in een progressief bohemiengezin opgegroeid, toch ben ik vaak geconfronteerd met de sociale structuren en stereotypen die de maatschappij ons opdringt. Ik ben altijd een tomboy geweest, maar leg veel sensualiteit in mijn werk. Net zoals mijn vader, en de artiesten die ik bewonder en met wie ik me identificeer, mensen zoals Prince, David Bowie, Grace Jones en PJ Harvey. Allemaal hadden ze iets ongrijpbaars. Ook ik voel me daar comfortabel bij, vanbinnen, en dus wil ik dat ook uitstralen.’
Lacuna
Uit op 29/3 via Unday Records.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier