Waarom Arctic Monkeys-frontman Alex Turner de laatste grote rockster is
Knack Focus brengt u in de laatste weken van 2018 de beste verhalen van het afgelopen jaar. Dit is er een van.
Zijn songs halen meer streams dan Smells Like Teen Spirit, hij wordt weleens de Murakami van de popmuziek genoemd en als hij een baardje laat groeien, is dat een ding op het internet: Arctic Monkeys-frontman Alex Turner (32), van schuchtere puistenkop tot laatste messias van de rock.
Lees hier de rest van de beste Knack Focus-verhalen uit 2018.
20 juli 2017. In No Vacancy, een bar in Los Angeles, is een luistersessie van Lana Del Reys nieuwe album Lust for Life aan de gang. Del Rey heeft, naast een kransje beroemdheden, haar ferventste Spotify-luisteraars uitgenodigd. Onder hen een zekere Sam Carguillo, die er zijn grote idool spot: Alex Turner, de naar LA uitgeweken frontman van de Sheffieldse band Arctic Monkeys. Carguillo poseert met Turner en deelt het kiekje met zijn Instagram-volgers. Het internet gaat wild.
Op de foto is namelijk te zien dat Turner zich een goatee heeft aangemeten, iets waar het gros van de Arctic Monkeys-aanhang niet mee opgezet is. ‘Alex Turners nieuwe baard is afschuwelijk en het internet is daar niet oké mee’, kopt het Amerikaanse Esquire nadat fans de zanger op sociale media hebben vergeleken met onder meer komiek David Mitchell en Mr. Tumnus uit The Chronicles of Narnia. Daags nadien gaat het Britse muziekblad NME op zoek naar een verklaring voor de baard, die ‘er mogelijk op wijst dat Alex Turner het muzikale experiment zal opzoeken, zoals dat in het verleden het geval is geweest bij The Beatles en The Rolling Stones en later bij Thom Yorke, Jack White, Eminem, Bob Dylan en Liam Gallagher‘.
Net nu, op het toppunt van zijn succes, komt Arctic Monkeys met zijn meest uitgesproken antirockplaat, een statement van een dwarse rockster die zich alles kan permitteren.
Begin dit jaar, wanneer Arctic Monkeys zijn zesde album Tranquility Base Hotel & Casino aankondigt, mét persfoto van een bebaarde Alex Turner, bereikt de heisa zijn hoogtepunt. Een petitie op Change.org die door duizenden mensen ondertekend wordt, moet Turner ertoe bewegen zijn sik van de hand te doen. ‘Want’, vraagt initiatiefneemster Eabha Lynn zich af, ‘als Alex’ baard blijft groeien wanneer hij straks op Europese tournee gaat, zullen wij Arctic Monkeys-fans zijn stem van achter dat ding nog kunnen horen?’
De massale aandacht die Turner telkens weer te beurt valt wanneer hij nog maar ergens zijn kop laat zien, zegt veel over de sterrenstatus die hij geniet. En die aandacht gaat ver. Er zijn volledige Tumblr-pagina’s gewijd aan Turner en zijn ex-vriendin en it-girl Alexa Chung, wat van hen zowat de Brangelina van de muziek maakt. Er circuleren tutorials en zelfs studies van zijn vorige kapsel, een elephant’s trunk à la Elvis, Johnny Cash en George Harrison (in de Hamburg-jaren van The Beatles). Er zijn linguïstische analyses gemaakt van het veramerikaniseerde Britse accent dat hij op Glastonbury 2013 plots begint te hanteren. Er bestaat een niet gering aantal memes en gifs van de mic drop waarmee hij zijn befaamde speech op de Brit Awards van 2014 beëindigt. Én er is het niet te overziene succes van zijn Arctic Monkeys, ’s werelds laatste grote rockband.
***
We zijn in volle postpunkrevival wanneer het op The Libertines en The Vines geënte gitaargeweld van Arctic Monkeys medio de noughties de kop opsteekt. Ongeveer tezelfdertijd komt er met Franz Ferdinand, Kaiser Chiefs, Editors, Bloc Party, Interpol en The Killers nog een hele rist groepen op die met een hoekige rocksound een tegengewicht probeert te bieden voor de grunge die een decennium eerder welig tierde. The Strokes‘ Is This It? (2001) wordt gezien als het officieuze begin van die nieuwe postpunkbeweging, Arctic Monkeys’ Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not (2006) als de definitieve doorbraak ervan bij het grote publiek.
‘Don’t believe the hype’
Een paar jaar eerder is Arctic Monkeys al een sensatie op het toen nog ontluikende onlineplatform MySpace. Meer dan wat demootjes gratis weggeven tijdens concerten in thuisstad Sheffield moet de band daar niet voor doen. Het zijn hun fans die ze op filesharingsites uploaden, er op cd gestanste kopietjes van achterlaten in bussen en er zo voor zorgen dat Arctic Monkeys op het internet al thetalk of the town is nog voor er één song gereleaset is.
De eerste single komt er in het najaar van 2005 en heet I Bet You Look Good on the Dancefloor. ‘Don’t believe the hype’, zegt Alex Turner in de bijbehorende video. Niemand die luistert. Dancefloor komt in de UK meteen binnen op nummer één, tweede single When the Sun Goes Down bereikt evenzeer de top of the pops. En wanneer Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not begin 2006 verschijnt, gaan daar in één week tijd meteen al 363.735 stuks van over de toonbank, op dat moment goed voor het bestverkochte Britse debuut aller tijden – enkel Leona Lewis en Susan Boyle zijn daar ondertussen nog over gegaan.
Alex Turner, dan nog een schuchtere, pukkelige lad van twintig die steevast te kleine polo’s draagt en zijn gitaar nogal krampachtig tot net onder zijn kin optrekt, wordt vanwege zijn even gevatte als poëtische lyrics prompt tot de stem van een generatie gebombardeerd, de gedoodverfde redder van de gitaarrock in het postbritpoptijdperk. En dan te bedenken dat hij aanvankelijk te verlegen was om te zingen, en dat alleen maar is gaan doen omdat de oorspronkelijke frontman Glyn Jones al na enkele maanden uit de groep was gestapt.
Na het overrompelende debuut scoren Turner en zijn Monkeys met het frivole Favourite Worst Nightmare (2007), de door Queens of the Stone Age-opperhoofd Josh Homme geproduceerde ‘desert session’ Humbug (2009) en de classic-rockplaat Suck It and See (2011) nog drie nummer-éénalbums in de UK. En tussendoor sticht hij The Last Shadow Puppets (zijn barokpopduo met ex-The Rascals-frontman Miles Kane), schrijft hij met A Choice of Three een kortverhaal dat The Guardian omschrijft als ‘Yorkshires antwoord op Murakami’ – check de spoken-wordversie op YouTube! – en voorziet hij Submarine (2010), de funky tienerkroniek van acteur-komiek Richard Ayoade, van een gepaste soundtrack. Alex Turner is een alleskunner.
En dan moet AM (2013) nog komen, het chef-d’oeuvre van Arctic Monkeys, waarop hun fascinatie voor hiphop en hun r&b-invloeden voor het eerst volop tot uiting komen. Niet alleen voert de groep er wederom de hitlijsten in Groot-Brittannië mee aan, ze breekt er ook definitief mee door in Amerika, waar AM vlotter over de toonbank gaat dan hun drie voorgaande albums samen.
Tijdens de bijbehorende headlinertournee is er van de in zichzelf gekeerde puistenkop van weleer geen spoor meer: Alex Turner ontpopt zich tot een charismatische frontman, een croonende dandy en een volbloed ladies’ man. De nieuwe messias van de rock is opgestaan.
De laatste messias van de rock, ook. Want in een tijdperk waarin rappers de nieuwe rocksterren zijn geworden – hiphop nam het volgens zakenblad Forbes vorig jaar over van de rock als populairste muziekgenre – is er schaarste aan nieuwe gitaargoden.
De postpunkers die na de millenniumwende samen met Arctic Monkeys opkwamen, hebben het niet helemaal kunnen waarmaken. The Strokes treedt nog nauwelijks op omdat de groepsleden elkaar amper kunnen uitstaan. Interpol zag zich vorig jaar genoodzaakt te beginnen teren op zijn verleden door debuutalbum Turn on the Bright Lights (2002) integraal herop te voeren. Bloc Party doet dit jaar hetzelfde met Silent Alarm (2005), onder meer in Vorst Nationaal. Editors herkauwt op zijn laatste plaat een oude festivalhit. Franz Ferdinand raakt met zijn jongste album Always Ascending (2018) zelfs in zijn eigen Schotland niet verder dan de zesde stek in de hitlijsten. En Kaiser Chiefs, ooit de grootste belager van Turner en de zijnen, is in België inmiddels veroordeeld tot een plek op de affiche van festivals als Rock Zottegem.
Het Britse muziekblad NME ging zelfs op zoek naar een verklaring voor Alex Turners baard, die ‘er mogelijk op wijst dat hij het muzikale experiment zal opzoeken’.
Groter dan Nirvana en Radiohead (of toch op Spotify)
Dat Turner en co. anno nu in alternatief rockland eenzaam aan de top staan, blijkt ook bij streamingdienst Spotify, waar Arctic Monkeys als een van de weinige groepen van na 2000 in de top 21 met meest gestreamde rockacts ter wereld prijkt – ze staan er op plaats negen, na onder meer Coldplay, The Beatles en Metallica.
Met 9,5 miljoen maandelijkse luisteraars doen de Monkeys ook beter op Spotify dan hun collega-rockers van nu, zoals The War on Drugs (1,8 miljoen), The National (2,5 miljoen), Arcade Fire (3,5 miljoen), Queens of the Stone Age (4,4 miljoen), Muse (6,7 miljoen) en Foo Fighters (8,9 miljoen). Hun meest gestreamde song is AM-single Do I Wanna Know?, die 475 miljoen plays heeft. Dat zijn er meer dan Seven Nation Army van The White Stripes (358 miljoen), Smells Like Teen Spirit van Nirvana (382 miljoen) of Wonderwall van Oasis (450 miljoen). Het is ongeveer dubbel zoveel als Creep van Radiohead en Everlong van Foo Fighters, vijf keer zoveel als No One Knows van Queens of the Stone Age, twaalf keer zoveel als Papillon van Editors en dertien keer zoveel als Everything Now van Arcade Fire.
In streamingtijden is Arctic Monkeys met andere woorden een grotere band dan Foo Fighters, Queens of the Stone Age, The White Stripes en Radiohead geworden, en heeft Alex Turner de fakkel van rockgod overgenomen van de Dave Grohls, Josh Hommes, Jack Whites en Thom Yorkes van deze wereld.
***
‘That rock ‘n’ roll, eh? That rock ‘n’ roll, it just won’t go away’, dixit Alex Turner, toen Arctic Monkeys in 2014 de Brit Award voor beste album won met AM. ‘It might hibernate from time to time, and sink back into the swamp. But it’s always waiting there, just around the corner, ready to make its way back through the sludge and smash through the glass ceiling, looking better than ever.’ Het is alsof hij wilde zeggen: rock leeft nog en wij zijn er het beste bewijs van.
En net nu Arctic Monkeys – sinds AM – op het toppunt van zijn succes zit, komt de groep doodleuk met haar meest antirockplaat tot dusver: Tranquility Base Hotel & Casino, een scifiachtig conceptalbum dat door Turner in zijn eentje aan de piano geschreven werd en klinkt als de soundtrack bij een Kubrick-film. Geen popanthems, geen vooruitgeschoven singles, geen groots opgezette marketingcampagnes, zelfs nauwelijks gitaren: het contrast met AM kon niet groter. Tranquility Base Hotel & Casino is het statement van een dwarse rockster die zich alles kan permitteren.
Begin maar te wennen aan die baard, want hij zal ‘m nog niet meteen afscheren.
Tranquility Base Hotel & Casino
Uit op 11/5 via Domino. Arctic Monkeys speelt op vrijdag 8/6 op Best Kept Secret en sluit op zondag 8/7 Rock Werchter af.
Alex Turner
Wordt geboren op 6 januari 1986 en groeit op in High Green, een buitenwijk van Sheffield.
Volgt tot zijn achtste pianoles.
Krijgt in 2001 voor Kerstmis zijn eerste gitaar cadeau en begint songs te schrijven.
Studeert in 2002 Engels, psychologie en muziek, technologie en media aan het Barnsley College, maar zal die hogere studies uiteindelijk niet afmaken.
Richt in 2002 Arctic Monkeys op, samen met drummer Matt Helders, gitarist Jamie Cook en bassist Andy Nicholson, die later vervangen wordt door huidig bassist Nick O’Malley. Aanvankelijk is ook zanger Glyn Jones erbij betrokken, maar hij verlaat de groep nog voor ze iets uitbrengt.
Werkt in 2004 kortstondig als barman in het Sheffieldse café The Boardwalk, waar hij zanger Richard Hawley en punkpoëet John Cooper Clarke weleens bedient – met Hawley zal hij later samenzingen op een b-kant van Arctic Monkeys, van Clarke zet hij in 2013 het gedicht I Wanna Be Yours op muziek.
Maakt tussen 2006 en heden zes platen met Arctic Monkeys, waaronder het met de Mercury Prize bekroonde Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not (2006), het door QOTSA-frontman Josh Homme geproducete Humbug (2009) en het Amerikaanse doorbraakalbum AM (2013).
Vormt The Last Shadow Puppets met Miles Kane, en brengt daar twee albums mee uit: The Age of the Understatement (2008) en Everything You’ve Come to Expect (2016).
Schrijft in 2008 A Choice of Three, een kortverhaal waarvan een spoken-wordversie te horen is op een compilatiealbum dat Matt Helders samenstelt voor Late Night Tales – en componeert in 2010 de soundtrack van de film Submarine.
Woont momenteel met zijn vriendin, model Taylor Bagley, in Los Angeles.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier