Voor Fenne Kuppens (Whispering Sons) begon het allemaal met Sinterklaas en de Sex Pistols
Met zijn tweede plaat Several Others doet Whispering Sons waarop de zwartjas in u had gehoopt: niet alleen andermaal uw keel omklemmen maar ook nog net wat harder knijpen. Welke taferelen uit haar leven hebben zangeres Fenne Kuppens naar dit punt gevoerd?
Als je leven verfilmd zou worden, welke scènes moeten er dan zeker in? Bekende medemensen schrijven het scenario van hun leven.
Scène 1. Een microfoon uit Keulen.
Fenne Kuppens is tien. Van Sinterklaas weet ze al wel dat hij niet bestaat, maar ze krijgt van hem toch een microfoon. ‘Had ik gezien in de dikke catalogus van een grote Keulse muziekwinkel en uitgeknipt: dit wil ik. Mijn vader sluit het ding voor mij aan op onze stereoketen. Nu kan ik een cd afspelen en meezingen terwijl ik mezelf met een klein mengtafeltje luider en stiller zet. Mijn eerste stapje in de muziek! (lacht) Elke dag wanneer ik van school thuiskom – voor ik aan mijn huiswerk begin – is het eerste wat ik doe een cd van voren naar achteren meezingen. Eerst een tijdje Xink, daarna meestal Never Mind the Bollocks van de Sex Pistols. Die flashy hoes heb ik altijd al leuk gevonden. Mijn pa heeft de lp, maar ik begrijp niet goed hoe een platenspeler werkt. Het wordt de eerste cd die ik zelf koop. Bij het zingen hou ik me niet al te veel bezig met uitspraak en toonvastheid. Meer dan een vaag idee van wat anarchy betekent, heb ik ook niet, maar ik teken wel graag overal die omcirkelde A op. (lacht) Ik hou van de vibe van die plaat, de agressie. Wat ik heel graag doe, is me voorstellen dat ik op een podium sta. Ik stá er ook vaak op, met de dansklas, op schoolfeesten of voor toneel. Optreden is een droom, als zangeres of actrice. Maar ik zal er nooit actief naar streven. Ook later niet. Ik durf dat niet, vind mezelf niet goed genoeg.’
Mijn pa heeft de lp van de Sex Pistols, maar ik begrijp niet goed hoe een platenspeler werkt. Never Mind the Bollocks wordt de eerste cd die ik zelf koop.
Scène 2. Donderwolkenkrabber.
‘Op mijn zestiende heb ik plots een idee: ik ga meedoen aan de Kunstbende en een stop-motionfilmpje maken. Heel impulsief, zonder goed te weten wat ik eigenlijk aan het doen ben. Ik werk er heel snel en gefocust aan, alleen op mijn kamer, en lever pas vlak voor de deadline in. Het filmpje is heel knullig, ik heb gewoon wat mannetjes op papier getekend. Maar ik word geselecteerd en mag meedoen aan het bootcamp in Antwerpen, tussen de provinciale voorrondes en de finale. Alle disciplines komen er samen: er is muziek, film, dans, theater, beeldend werk, mode en het loopt allemaal door elkaar, samenwerkingen worden aangemoedigd. Assertief ben ik daarin nog niet, maar ik vind het geweldig. Mensen ontmoeten, van van alles kunnen proeven in die vrije creatieve ruimte. Dat zijn veel artistieke prikkels die ik in Heusden-Zolder niet krijg. We maken er een filmpje met echte mensen, ‘serieuzer’ dan wat ik gemaakt heb in elk geval. Want ik denk: oei, iedereen heeft hier zo’n coole dingen en hier zit ik met mijn stomme stop-motionfilmpje.’
Tot haar grote verbazing wint Kuppens de nationale finale van Kunstbende 2010 in de categorie video met haar werk Donderwolkenkrabber. Juryvoorzitter Pieter Van Hees (regisseur van Linkeroever en Dirty Mind) prijst haar originaliteit en doorzettingsvermogen. ‘Het was inderdaad een hele strijd om dat ding af te maken’, lacht Kuppens. ‘Mijn figuurtje levert als het ware een gevecht met de persoon die het tekent. Het zit opgesloten in een ruimte die almaar kleiner wordt. Ik denk dat ik het moeilijk had met het idee dat ik in een stramien werd geduwd: na de middelbare school moet ik studeren, daarna werken, dan dit en dan dat. Ik was wat naïef in de drang om het anders aan te pakken, in het niet willen accepteren dat het zo moet gaan.’
Scène 3. Gejank bij een jurk.
2013. Nadat ze jarenlang op haar eentje thuis gitaar heeft gespeeld en gezongen, hebben enkele Limburgse streekgenoten die ook in Leuven studeren haar gevraagd of ze hun groepje niet wil vervoegen. ‘Ik had ja gezegd, omdat ik niet beter wist. Zoals ik al zei: zelf zou ik nooit de stap hebben gezet. Als het van mij had afgehangen, zat ik vandaag nog altijd op mijn kamer. Maar ik weet nog heel goed dat ik thuiskwam nadat ze mij hadden gevraagd en ik supergelukkig was. ‘Yes! Dat gaat megasjiek worden!’
Wat er ooit van moest komen, gebeurt vandaag, 3 augustus, op een door vrienden georganiseerde fuif in jeugdhuis Distel in Heusden: het eerste optreden van Whispering Sons. ‘Superspannend! Stress en paniek zoals ik die nog nooit heb gevoeld. Mijn ouders staan er ook. Ik ben nog maar aan het soundchecken en ze beginnen al te janken, zo trots. (lacht) Ik weet niet wat me heeft bezield, maar ik heb voor de gelegenheid een jurk aangetrokken. Nochtans: als ik me érgens oncomfortabel in voel, is het wel in een jurk. We stellen de instrumenten op, maar hebben eigenlijk geen flauw idee van hoe dat allemaal moet. Enkel Kobe Lijnen, onze gitarist, weet nog een béétje welke kabel waarin moet. Gevloekt dat hij in die beginperiode op ons heeft: “Léér dat nu toch eens!” Ik sta gedurende de hele show stokstijf achter de microfoon. De juiste noten halen en mezelf een beetje een houding geven: het is al moeilijk genoeg. We spelen covers en twee eigen songs. Mijn favoriet om te zingen is Arabian Knights van Siouxsie & The Banshees. Goeie drive, energieker dan die duistere nummers van The Cure en The Sound.’
Tijdens mijn studies literatuur heb ik een degout aan lezen opgelopen. Al die opgelegde lectuur, Moby Dick…: pfff, dat interesseerde me niet.
Zeven jaar later zal Whispering Sons in het Antwerpse Sportpaleis een homecoming concert spelen op zijn tournee door Europa met de Britse groep Editors. Dat moment waarop de zaallichten aanfloepen en ze de massa ziet staan, Fenne Kuppens wordt er nog altijd stil van. ‘Als je dan bedenkt hoe het voor ons begonnen is… Naar optredens rijden in een gewone personenwagen waar we met z’n vijven in konden, met onze instrumenten in de kofferbak in dekens gewikkeld – geen cases, niks – in de hoop dat er niks kapot gaat. Ik vind het mooi dat we die hele reis samen hebben gemaakt.’
Scène 4. De Praagse herfst en winter.
‘Tijdens mijn master westerse literatuur zit ik tussen september 2014 en februari 2015 op Erasmus in Praag. Ze hadden gezegd dat het het nieuwe Berlijn was, dus dacht ik: let’s go! Het bleek uiteindelijk een heel goeie keuze, zij het niet zozeer voor de literatuur. Ik wist wel dat Kafka van daar was. Maar tijdens mijn studies heb ik een degout aan het lezen opgelopen, iets wat ik daarvoor zo graag deed. Al die opgelegde lectuur, Moby Dick…: pfff, dat interesseerde me niet. Dan las ik op Cliffsnotes de samenvattingen wel. In Praag doe ik dus meer film- dan literatuurvakken. Maar ik zit er vooral in een kliek mensen die enorm into muziek zijn. We gaan veel naar concerten – groot, klein, maakt niet uit – en leren elkaar dingen kennen tijdens avonden op iemands appartement. Eén kameraad daar heeft zijn eigen cassettelabel en maakt ook zelf muziek. Die dóét het gewoon, super-DIY in zijn slaapkamer. Dat vind ik zo cool, dus begin ik zelf ook op te nemen. Heel krakkemikkig, met een gitaar, een microfoon en een pedaaltje, zonder versterker, het geluid van de snaren gaat rechtstreeks naar de computer. Het trekt op niks, maar op een avond laat ik dat aan die kerel horen. Hij reageert superenthousiast. Het volgende moment zet hij Spiderland van Slint op. Hij snapt wat ik aan het doen ben, en zegt: ‘Dit lijkt er een beetje op.’ Dat motiveert me keihard. Hij hoort iets in mijn muziek wat ik er zelf niet in hoor.’
Later zal Kuppens samen met Kobe Lijnen eveneens een eigen labeltje opzetten: Sentimental. Ze brengen vooral cassettes uit, een beetje vinyl ook. ‘Groot willen we niet worden. Het is gewoon fijn om bands iets te kunnen geven wat ze op hun merchtafel kunnen leggen. Zeker met Belgische groepen krijg je dat gevoel van samenhorigheid, dat je echt iets voor hen betekent.’
Scène 5. De bunker.
Na Praag weet Kuppens dat ze niet meer kan terugkeren naar Leuven. Te klein, te weinig te beleven. Ze trekt naar de hoofdstad om verder te studeren aan de VUB. Wanneer de rest van de band in het najaar van 2016 – een halfjaar na de gewonnen Rock Rally-finale – eveneens naar Brussel verhuist, wordt het voor Whispering Sons menens. Voor het eerst moet het vijftal verwachtingen inlossen. De grootstad pompt energie in hun lijven, maar toont ook haar lelijke kanten. ‘We belanden ergens achterin in een gebouw aan het kanaal met heel veel repetitiekoten. Het is er afschúwelijk. Geen ramen of verluchting, een donkere bunker, louche, klein… Helemaal anders dan ons idyllische Limburgse tuinhuis. (glimlacht)
Het is er ofwel veel te koud ofwel veel te warm, niks ertussenin. Daar schrijven we heel veel van onze eerste plaat. Die anonimiteit die in Brussel heerst… Ik wist niet dat het zo fel zou zijn. In Praag moest er niks – ik wist toch dat ik er niet zou blijven. Van Brussel wil ik wél een thuis maken, maar het lukt me niet. Na mijn studies beweeg ik mij vrij snel binnen een bepaalde routine. Een vast café, een vaste buurt, een vaste groep van Nederlandstalige mensen, mijn halftijdse job in de bib. Ik kan me helemaal niet zo goed in het Frans uitdrukken, wat meteen veel afstand creëert. Alsof je afgesloten te midden van een groter geheel leeft. Ik woon in Brussel, maar voel geen connectie. Dat sluipt allemaal sterk in de teksten van onze eerste plaat Image. ‘
Scène 6. Bakken en braden.
Zelden hoor je artiesten beweren dat ze op tournee tot rust komen. Fenne Kuppens is zo’n uitzondering. Opstaan, ontbijten, de bus in, boekje lezen, filmpje bekijken, hotelkamer opzoeken, optreden: zalig vindt ze het. Maar teksten bij de nieuwe demo’s bedenken, dat vereist toch serenere omstandigheden, meer ruimte in je hoofd. We schrijven voorjaar 2020, en Kuppens verwelkomt de eerste lockdown met open armen. ‘Héél hard van genoten – de eerste maanden toch, daarna is het genoeg geweest. Maar wel bevrijdend, na een drukke periode. Sinds 2016 zijn we niet veel thuis geweest. Het is goed om even weer tot mezelf te kunnen komen, dingen te doen die ik lang heb uitgesteld. Zoals teksten schrijven bij de nieuwe nummers die zich hebben opgestapeld. Ik begin eraan, heel aandachtig, in mijn kleine appartementje in de Marollen in Brussel. Veertig vierkante meter, enkele beglazing, geen terras of balkon. En dat in een hittegolf. Het is bakken en braden, en tegelijkertijd donkere lyrics schrijven. (lacht)
De nieuwe plaat moet nog persoonlijker, nog intenser dan Image worden. De titel Several Others haalt het kwintet bij een van de inhoudelijke sleutelmomenten, terug te vinden in het nummer Aftermath: ‘Always be someone else instead of yourself’, bezweert Kuppens de luisteraar daarin. ‘So I have been several others.’
Die anonimiteit die in Brussel heerst… Ik wist niet dat het zo fel zou zijn. Ik wil van Brussel een thuis maken, maar het lukt me niet.
Zulke passages, getoonzet op omineuze postpunk, klinken een beetje verontrustend: zit Fenne Kuppens wel goed in haar vel? ‘Ik ben heel perfectionistisch’, legt ze bedaard uit. ‘Er is een periode geweest waarin ik alleen méér en béter wilde, in álles – wie ik ben, wat ik doe, wie ik wil zijn. Ik verlangde ernaar een betere versie van mezelf te worden. Maar soms maak je jezelf maar iets wijs. Of merk je dat mensen je anders zien dan je zelf doet. Vandaar die ‘several others’. Streven naar perfectie maakt dat ik mezelf onhaalbare doelen opleg, of ze voortdurend voor me uitschuif zodat er nooit een eindpunt is. Het is nooit zo concreet als: volgend jaar wil ik op Werchter staan. Het gaat er meer over dat wanneer ik een woord schrijf ik twintig minuten nadenk of het wel goed genoeg is. Is het niet te geforceerd? Is het wel eerlijk genoeg? Ik zou heel graag willen dat dingen meer vanzelf komen. Dat het ongedwongener is. Toch vind ik het wel goed dat ik er voor de nieuwe plaat zo mee bezig ben geweest. Daardoor heb ik het gevoel dat alles een geheel vormt en ik er goed over heb nagedacht. Dat vond ik belangrijk. Het is best wel een zwaar proces geweest. Maar ook therapeutisch.’
Nawoord.
Toch blijven sommige dingen voor Kuppens nog steeds buiten het bereik van haar verstand. Dat mensen naar Whispering Sons luisteren, bijvoorbeeld. Dat ze hun lof openlijk uiten, soms zelfs tegen haar in persoon. ‘Dat vind ik nog altijd heel moeilijk om te accepteren’, zegt ze. ‘Als iemand mij een compliment geeft, klap ik dicht. Goeie recensies? Die dringen niet door. Ik weet niet wat het is. Ik kan niet geloven wat anderen zeggen omdat ik het zelf niet geloof. Ik vind het nooit goed genoeg. Volledige tevredenheid is iets wat ik niet ken. Daarom vind ik complimenten zo raar. Zeker na een show, want dat is voor mij een mentaal en fysiek uitputtingsgevecht. Al weet ik wel dat mensen daar eerlijk in zijn en dat echt eens willen zeggen. (glimlacht) Dus zal ik er maar in meegaan, zeker?’
Several Others
Op 18/6 uit bij Pias.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fenne Kuppens
Geboren op 29 november 1993.
Groeit op in Heusden-Zolder.
Studeert taal- en letterkunde (KU Leuven) en communicatiewetenschappen (VUB).
Wint met Whispering Sons de Rock Rally van 2016.
Verovert dankzij groepsdebuut Image (2018) zowel grote binnenlandse podia (Rock Werchter, Pukkelpop) als een deel van Europa, onder meer als voorprogramma van Editors begin 2020.
Brengt met haar vier kompanen nu de tweede langspeler Several Others uit, in een productie van Dijf Sanders.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier