‘So let’s put on our classics and we’ll have a little dance, shall we?’. Derde keer dat Mike Skinner met zijn Reeboks op een Pukkelpoppodium stond, maar wel de eerste keer in twaalfde jaar tijd. Veel bleek er sinds 2007 niet veranderd: zelfde logo, zelfde hits, zelfde banter waarmee hij het publiek bespeelt.
Veertig is Skinner intussen, maar nog steeds is de man een held en een voorbeeld voor een pak jonge Britse grimerappers. Van Slowthai bijvoorbeeld, die vrijdag als een wervelwind tekeerging in de Lift en zo goed als zeker is van een plaats in Knack Focus’ Pukkeltop 10. Concurrentie van The Streets hoeft hij alvast niet te vrezen.
Akkoord: Skinner is een volleerd showbeest, en wie zijn set kan beginnen met klassiekers als Turn The Page, Let’s Push Things Forward en Don’t Mug Yourself beschikt over voldoende munitie voor een knallend feestje. Alleen, die songs stammen alle drie uit Original Pirate Material, dat magistrale debuut uit 2002 waarmee Skinner mee de krijtlijnen van Britse hiphop uittekende en zich tegelijk een waardig erfgenaam toonde van The Specials, die op dezelfde scherpe, sarcastische wijze de kleuren en de geuren van de Britse samenleving tot dansbare, skankin’ songs kneedden. Maar zeventien jaar na datum nog altijd op die zelfde verhaaltjes en zelfde deuntjes moeten teren, zonder jezelf voor- of opwaarts te pushen? Daarmee liegt Skinner niet alleen tegen zichzelf, maar probeert hij ook nog eens goedkoop te scoren met mottenballen.
Dat Skinner na Original Pirate Material en de puike opvolger A Grand Don’t Come For Free (2004), nog drie langspelers klaarspeelde – de laatste, Computers And Blues, ligt intussen ook alweer acht jaar achter ons – lijkt hij zelf nog het meest van al vergeten. Enkel wie voor niks meer dan de fun en de hits gekomen was, werd op zijn of haar wenken bediend. En de verzamelde geezers in de Marquee konden best wel wat excitement gebruiken. Bij momenten kregen we de indruk dat sommige festivalgangers The Streets verwarden met de kortste binnenweg naar collectief comazuipen. Jezusmina, wat een hoop strontzatte, strompelende, het noorden kwijtgespeelde mensen onder één kletsnat geregend dak!
Zelf had Skinner drie flessen champagne voor zich uitgestald op het podium. De eerste ging naar de winnaar van een wedstrijdje ‘crowdsurfen voor dames’ – en dat niemand moest proberen z’n pollen al te veel vrijheid te gunnen, of Skinner zou persoonlijk afrekenen met de snoodaard. Festivaltruken van de foor, je moet ze Mike Skinner niet leren.
Intussen zakte de set als een Yorkshirepudding in elkaar. Tof dat The Streets meer zijn dan een eenmansparcours, uitgestippeld door een laptop, maar regelmatig liepen de drummer, toetsenist, bassist en gitarist elkaar jammerlijk in de weg. Tijdens It’s Too Late stonden de synths te stil en de microfoon te luid, waarop mensen er niets beter op vonden dan hun verloren campingkameraden te whatsappen. Dry Your Eyes was een meezingmoment van verbroedering, maar toen Skinner z’n publiek aanspoorde om handjes te geven met de onbekende man of vrouw naast zich ging dat er even vlot in als een climate clap op een KVHV-congres.
Ooit stond Mike Skinner bekend als een losgeslagen hooligan, tegenwoordig houdt de trottoirpoëet ergens het midden tussen een life coach en een predikant, die er heel erg hard op gebrand is om in de aan hem toebedeelde tijd van elke aanwezige ‘a better person’ te maken. Je was een dag te vroeg met je eucharistieviering, beste Mike.
Finaal kreeg hij dan toch nog eens alle handen op elkaar en alle knieën omhoog met een rockend Fit But You Know It, waarop hij met de twee overgebleven flessen champers naar zijn vaste geluidstechnicus crowdsurfte, die z’n verjaardag vierde. Aan taart had blijkbaar niemand gedacht. Zo jammer.
‘People pushing by, then walking off into the night’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier