The Smiths, 40 jaar later: ‘Seks heb ik nooit plezierig gevonden’
Tijdens de eighties waren Steven Patrick Morrissey en Johnny Marr zowat de Jagger & Richards van de Britse indiescene. Samen vormden ze de kern van The Smiths, die zouden uitgroeien tot de meest iconische popgroep van het decennium. Hun eerste langspeler, die veertig jaar geleden verscheen, ging regelrecht in tegen de tijdgeest en zette de muziekwereld op zijn kop.
The Smiths werden anno 1984 door velen als het Engelse antwoord op R.E.M. beschouwd. Hun titelloze debuut volgde amper tien maanden na Murmur en klonk al even mysterieus. De groep uit Manchester verscheen ten tonele in volle Thatcherperiode, toen Groot-Brittannië een economisch braakland was dat jongeren weinig perspectieven bood. Een groot deel van haar songs had bijgevolg iets sombers en druilerigs.
De lenige sound van The Smiths was een reactie op de vaak overgeproducete machorock van het moment. Bovendien weigerden Morrissey en zijn gezellen resoluut het spel van de muziekindustrie mee te spelen: ‘Bij ons hoor je voor het eerst weer échte muziek, gemaakt door échte mensen’, liet de zanger destijds optekenen. Vanaf Hand in Glove, zijn eerste single die in mei 1983 uitkwam, zou dat de band een schare fanatieke volgelingen opleveren. The Smiths grossierden in dubbelzinnigheid, maar ook in sardonische humor (‘The sun shines out of our behinds’) en gingen taboeonderwerpen nooit uit de weg. Ze gaven iedereen die vooroordelen had over seksuele stereotypen lik op stuk en werden van de weeromstuit aanbeden door adolescenten die in de knoop lagen met hun geaardheid.
Wat The Smiths zo uniek maakte, was de combinatie van gitarist Johnny Marrs vloeiende melodieën en de gevatte teksten van Morrissey. Dat bleek al uit de springerige doorbraaksingle This Charming Man, waarin een jonge man –vermoedelijk– verleid wordt door een oudere. Maar de zanger houdt het bewust vaag en ambigu, zodat iedere luisteraar het verhaal naar eigen goeddunken kan invullen.
Excentriek
Eigenlijk is de titelloze debuut-lp van The Smiths een weerspiegeling van Morrisseys wereldbeeld én een samenvatting van zijn obsessies. De excentrieke maar in de sociale omgang onhandige zanger dweepte op zijn 24ste met de Ierse schrijver Oscar Wilde, die in 1895 was veroordeeld wegens ‘sodomie’, en stond vaak op het podium met een bos gladiolen in zijn achterzak. Hoewel zijn teksten doordrongen waren van de geschiedenis van de homocultuur , hield Morrissey vol dat hij, qua seksuele voorkeur, in geen enkel hokje paste. ‘Ik geloof niet in begrippen als heteroseksualiteit, homoseksualiteit of biseksualiteit’, verklaarde hij aan Melody Maker. ‘Die termen zaaien alleen maar verwarring en maken mensen onnodig ongelukkig’.
Zelf meldde hij dat hij zich altijd aangetrokken had gevoeld tot precies die mannen en vrouwen die in hem geen enkele interesse toonden en dat hij er om die reden zelf geen relaties op na hield. Bijgevolg beschouwde hij zich als ‘een biseksueel die niet seksueel actief was’ en er bewust een celibatair leven op na hield. Het ging hem vooral om ‘het verlangen begeerd’ te worden, zonder dat er een ‘fysieke daad’ aan te pas kwam. Morrissey was opgegroeid als een vereenzaamde tiener, als een outsider die weinig belangstelling kon opbrengen voor de leefwereld van zijn leeftijdsgenoten. ‘Seks heb ik nooit plezierig gevonden’, vertelde hij. ‘Tijdens mijn jeugd heb ik een reeks afschuwelijke, traumatische ervaringen gehad, die mij voor abstinentie en onthechting deden kiezen. Om als songwriter te kunnen functioneren, moet ik afstand houden van anderen’.
Morrissey mocht dan wel de woordvoerder van de groep zijn, Johnny Marr, pas negentien op het moment dat de eerste langspeler van The Smiths werd ingeblikt, bedacht alle muziek en toonde zich een waar fenomeen op de snaren. Hij was een even veelzijdige als expressieve gitarist met een herkenbare, rinkelende sound, die nooit zijn toevlucht zocht tot goedkope gimmicks, maar voor vrijwel iedere song een andere techniek ontwikkelde. Aan de BBC vertelde Marr dat hij tegen elke prijs gitaarrockclichés wilde vermijden.
Drijfkracht en souplesse
Dat hield in dat lange solo’s, distorsie of power-akkoorden sowieso uit den boze waren. Zijn toon, naar zijn eigen zeggen beïnvloed door Neil Young & Crazy Horse, George Harrison, Television en James Honeyman-Scott van The Pretenders, was tegelijk poppy en verfijnd. ‘Ik kende Johnny niet alleen als een beslagen gitarist’, aldus Geoff Travis, de baas van het Rough Trade-label dat The Smiths tot 1987 onder contract had. ‘Hij beschikte ook over een buitengewone muzikale kennis. Zo wist hij bijvoorbeeld wie Bert Jansch, John Renbourn en Richard Thompson waren en had hij zich al op jonge leeftijd hun speelstijlen eigen gemaakt’. Met bassist Andy Rourke en drummer Mike Joyce beschikte het gezelschap ook over een voortreffelijke ritmesectie, die de nummers van Morrissey en Marr van de nodige drijfkracht en souplesse voorzag.
Toen The Smiths aan hun langspeeldebuut begonnen, deden ze dat aanvankelijk onder leiding van Troy Tate, de gewezen gitarist van The Teardrop Explodes. De bandleden waren echter ontevreden over het resultaat, waarna John Porter, in een vorig leven bassist bij Roxy Music, de productie overnam. Volgens de groep was ook dát geen onverdeeld succes, maar wilde de platenmaatschappij de release niet langer uitstellen. Morrissey zou er later nog herhaaldelijk over klagen dat om die reden de plaat ‘lang niet zo goed was als ze had kunnen zijn’. Een iets te streng oordeel, want ook al wordt The Queen is Dead doorgaans als het ultieme meesterwerk van The Smiths beschouwd, hun debuut blijft een classic waarvan de kwaliteit nog te vaak wordt onderschat.
Wat de platen van de groep visueel zo herkenbaar maakte, was het artwork: op de hoezen, ook van singles, prijkten telkens monochrome foto’s van filmsterren of cultfiguren, die door Morrissey met zorg werden uitgekozen. Zo was op de cover van The Smiths een beeld te zien van de Amerikaanse acteur Joe Dallesandro, dat uit Andy Warhols film Flesh was gelicht.
Controverse
De openingstrack van de lp was meteen ook de langste. En het zes minuten durende Reel Around the Fountain zorgde onmiddellijk na de release voor controverse. Volgens de conservatieve media uit het tijdperk van Margaret Thatcher ging het om een perverse, provocerende song waarvan de openingsregels (‘It’s time the tale were told / Of how you took a child / And made him old’) een verheerlijking zouden zijn van pedofilie en kindermishandeling. ‘Onzin’ vond Morrissey, want ook al zong hij ‘Fifteen minutes with you / I wouldn’t say no’, de tekst vertoonde zoveel gaten en wisselende vertelperspectieven dat hij in geen geval als eenduidig kon worden beschouwd. ‘I’m not the man you think I am’, benadrukte de zanger immers in één van de andere nummers. Bovendien krioelde het op de plaat van de literaire verwijzingen, die aan de scribenten van de tabloids volkomen voorbijgingen.
De titel van Pretty Girls Make Graves was bijvoorbeeld ontleend aan The Dharma Bums, een roman van beatnik-auteur Jack Kerouac waarin het personage Ry Smith zich geïntimideerd voelt door een knappe vrouw die er uiteindelijk met een rivaal vandoor gaat. ‘I lost my faith in womanhood’ luidt Morriseys gefrustreerde conclusie. De single This Charming Man, die gek genoeg niet voorkwam op de oorspronkelijke vinylversie van de lp, maar later alsnog aan de cd-versie zou worden toegevoegd, verwees dan weer naar de cultfilm Sleuth van Joseph L. Mankiewicz, naar het gelijknamige homo-erotische theaterstuk van Anthony Shaffer.
Still Ill werd ingegeven door de recente afschaffing (in 1980) van de Sexual Offences Act in Groot-Brittannië, waardoor homoseksuele handelingen tussen mannen ouder dan 21 niet langer strafbaar waren. ‘Am I still ill?’, vroeg Morrissey zich luidop af, verwijzend naar de toen nog wijdverbreide visie dat wie zich aangetrokken voelde tot een lid van hetzelfde geslacht aan een afwijking leed. ‘Does the body rule the mind / Or does the mind rule the body? / I dunno’.
Schokgolf
Een ander mediaschandaal ontvouwde zich naar aanleiding van Suffer Little Children, een aangrijpende song over de zogenaamde ‘Moors Murders’. Tussen 1963 en ’65 vermoordde het echtpaar Brady en Myra Hindley in de omgeving van Manchester vijf kinderen die tussen de tien en zeventien jaar oud waren. Morrissey herinnerde zich die tragedie nog uit zijn kinderjaren en schreef een soort requiem waarin hij de slachtoffers bij naam noemde. Dat bracht in het Verenigd Koninkrijk een ware schokgolf te weeg: sommige platenhandelaren vonden het nummer van zoveel smakeloze sensatiezucht getuigen, dat ze weigerden de lp van The Smiths te koop aan te bieden. De storm ging pas liggen nadat Ann West, de moeder van de vermoorde Lesley Ann Downey, openlijk Morrisseys kant koos.
Links en rechts werd geopperd dat The Hand that Rocks the Cradle, een omineus slaapliedje over de liefde met al haar contradicties, ook over de gewelddadige moord op een kind zou gaan (‘There will be blood on the cleaver tonight’). Het lied klinkt niet donkerder dan een doorsnee sprookje van de gebroeders Grimm, maar de reacties geven wel aan hoe ongemakkelijk een deel van het Britse publiek zich voelde bij de muziek van The Smiths. Wie Morrissey verdorven noemde, kreeg in het punky Miserable Lie van hem echter een koekje van eigen deeg: ‘You have corrupted my innocent mind / Not once but twice’.
De weinige keren dat er in de songs van The Smiths sprake is van overgave, zoals in het uptempo You’ve Got Everything Now, maakt de zanger er prompt een parodie van: ‘I don’t want a lover / I just want to be tied to the back of your car’, grijnst hij. En dan is er nog de single What Difference Does It Make?, die aan de eerste langspeler van The Smiths voorafging: het blijft tot op heden één van de meest directe en meest gedreven nummers van het kwartet, gebouwd op een onsterfelijke gitaarriff van Johnny Marr en de vaststelling dat ‘The devil will find work for idle hands to do’.
‘Het beste sinds The Beatles’
Twee songs uit het debuut van The Smiths, Hand in Glove en I Don’t Owe You Anything, zouden dra met succes worden gecovered door Sandie Shaw, een voormalige winnares van het Eurovisiesongfestival, die bekendheid verwierf met Puppet On A String en het materiaal van Morrissey en Marr introduceerde bij een breder publiek.
The Smiths zouden uiteindelijk slechts vijf jaar stand houden. Niettemin drukten ze hun stempel op het tijdsgewricht en is er nog steeds geen enkele band opgestaan die zich met de Mancunians laat vergelijken. Het inmiddels ter ziele gegane muziekmagazine Q noemde The Smiths zelfs de beste Britse popgroep sinds The Beatles en omschreef Morrissey & Marr als ‘de Lennon & McCartney van hun generatie’. Johnny Marr vergeleek de dynamiek van hun creatieve samenwerking echter liever met die van Jerry Leiber en Mike Stoller, het team dat in de jaren 1950 talloze hits schreef voor artiesten als Elvis Presley, Big Mama Thornton, The Drifters en The Coasters.
De jongste jaren is Morrissey een hoogst onsympathieke zeurkous geworden. Hij outte zich bijvoorbeeld als een Euroscepticus met een grote bewondering voor Nigel Farage en liet zich sinds de vroege jaren 1990 regelmatig op racistische uitspraken betrappen. Hij flirtte met de skinheadcultuur, sympathiseerde met het extreemrechtse National Front en sprak zijn steun uit voor Anne Marie Waters, tot vorig jaar nog de voorzitster van de anti-islampartij For Britain. De vaststelling ‘what a terrible mess I’ve made of my life’ uit You’ve Got Everyhing Now zou, je achteraf bekeken, dus profetisch kunnen noemen.
Maar veertig jaar geleden was Morrissey nog een onverschrokken intellectueel die, samen met de al even getalenteerde Johnny Marr, een knuppel in het hoenderhok van de Britse popmuziek gooide en met songs kwam aanzetten die enig waren in hun soort. Al was hij ook toen al een ‘cheeky bastard’, een kerel met een hondsbrutale bek: ‘England is mine / And it owes me a living / Ask me why / And I’ll spit in your eye’. Tijdens het luisteren toch maar een zakdoek bij de hand houden dus.
The Smiths van The Smiths verscheen oorspronkelijk op 20 februari 1984 bij Rough Trade.
- The Smiths
- R.E.M.
- Johnny Marrs
- Oscar Wilde
- Melody Maker
- Johnny Marr
- BBC
- Neil Young Crazy Horse
- George Harrison
- Television
- James Honeyman-Scott
- The Pretenders
- Geoff Travis
- Bert Jansch
- John Renbourn
- Richard Thompson
- Andy Rourke
- Mike Joyce
- Troy Tate
- The Teardrop Explodes
- John Porter
- Roxy Music
- Joe Dallesandro
- Margaret Thatcher
- Jack Kerouac
- Ry Smith
- Anthony Shaffer
- Sexual Offences Act
- Myra Hindley
- Ann West
- Lesley Ann Downey
- Sandie Shaw
- Puppet On A String
- Q
- Jerry Leiber
- Elvis Presley
- Big Mama Thornton
- The Drifters
- The Coasters
- Nigel Farage
- Anne Marie Waters
- For Britain
- Rough Trade
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier