Squid over hun tweede album ‘O Monolith’: ‘In een droom werd ik uit de band gezet omdat ik slechte puree had gemaakt. Vreselijk.’

© National

Enkele maanden voor de release van hun tweede album O Monolith gingen we op bezoek bij Squid in Londen. Een onderonsje met de Britse postpunkers over Stonehenge, surrealistische dromen en Anthony Kiedis en co. ‘Jammen met Red Hot Chili Peppers? Meteen!’

9 februari, centrum Londen. Er hangt een licht nerveuze sfeer van opwinding en bedrijvigheid rond Scala, de oude cinema vlakbij King’s Cross die voltooid werd in de jaren twintig van de vorige eeuw en sinds de seventies dienstdoet als nachtclub en concertzaal. Een plek met geschiedenis: Iggy Pop speelde er in 1972 zijn enige Britse show met The Stooges en hield daar de hoesfoto van Raw Power aan over. Ook de iconische zwart-witfoto van Lou Reed die zijn album Transformer siert, werd er ooit op de gevoelige plaat vastgelegd. Maar vanavond ontbindt hier een heel ander beest zijn duivels: Squid, het kwintet uit Brighton dat in 2021 succesvol debuteerde met de veelgeprezen langspeler Bright Green Field en samen met bands als Black Country, New Road, Dry Cleaning en Black Midi wordt beschouwd als voortrekker van de Britse postpunkrevival.

Telkens we met ons tourbusje vaststaan in de file zingen we Poster Child van Red Hot Chili Peppers uit volle borst mee.

Louis Borlase

Analyseren en bediscussiëren we duchtig de onderliggende betekenis, bedoelt hij.

Ollie Judge

Met een capaciteit van achthonderd toeschouwers is deze zaal eigenlijk te klein voor Squid – Bright Green Field piekte twee jaar geleden op nummer vier in de Britse albumcharts en vorige zomer maakte de band een goede beurt tijdens Glastonbury, op hetzelfde podium als Jessie Ware, Arlo Parks, Khruangbin en The Avalanches. De groep had hier dan ook oorspronkelijk in april 2020 moeten aantreden, bijna exact een jaar vóór de release van hun debuut. Covid stak daar destijds een stokje voor, maar nu de heren alsnog hun verplichtingen nakomen worden de geduldigste tickethouders getrakteerd op een ‘intieme’ show én een vroege sneak preview van hun tweede album O Monolith.

Die preview start al van bij het begin, wanneer zanger/drummer Ollie Judge de hinkelende groove van toekomstige single Undergrowth aftikt. Dat de band niet gekomen is om makkelijk te scoren, maar om hun reputatie van dwars, eigenzinnig collectief eer aan te doen, onderstrepen ze door meteen daarna If You Had Seen the Bull’s Swimming Attempts You Would Have Stayed Away te spelen. De afsluiter van hun nieuwe plaat, zo complex en monumentaal als haar titel, moet het deze avond doen zonder vocale medewerking van het avant-gardekoor Shards, maar wordt ingeleid met een lang uitgesponnen percussie-intro door de halve band, voor de gelegenheid aangevuld met een zesde groepslid. Pas bij G.S.K. – een fanfavoriet uit Bright Green Field – klinkt er een herkenningsapplaus in Scala. Een signaal voor de jongens en meisjes vooraan om het moshen in te zetten. Maar telkens dat tot een hoogtepunt lijkt te komen, slaat de band een nieuw zijweggetje in, drijven ze weg op een wolk ambient of gaat een cello in duel met een melancholisch kwetterende trompet. O Monolith staat vol zulke dwaalsporen, richting progrock of zelfs folk, en Squid lijkt er lol in te hebben om te dollen met de hooggespannen verwachtingen van hun fans. Wanneer Judge Houseplants aankondigt – ‘Een hectische, punky ode aan besluitloosheid en woede’, werd die furieuze doorbraaksingle in 2019 door NME genoemd – spelen ze onder luid gejoel in de plaats doodleuk Narrator, met een lengte van acht en een half minuten de langste song op hun debuut.

© National

Judge moet er samen met gitaristen Louis Borlase en Anton Pearson nog steeds om grinniken wanneer we hen de dag nadien in de kantoren van hun platenfirma Warp aanspreken op zulke treiteringen. ‘Niks tegen een lekker wilde moshpit hoor, maar ik vind het leuk om de poppenspeler uit te hangen. We zijn sowieso nooit een band geweest waarop je makkelijk kan meeklappen tijdens liveshows en de nieuwe plaat ís gewoon ook veel minder kwaad en hard en veel experimenteler dan de eerste. De mensen zullen er wel aan wennen’.

Louis Borlase: We hebben op onze socials al veel positieve reacties gekregen. ‘Thanks for a weird experience’, bijvoorbeeld. Dat kunnen we alleen maar als een compliment beschouwen. Bijna alle songs op O Monolith zijn deels gevormd of voor het eerst uitgeprobeerd in rare omstandigheden: tijdens een tournee door Engeland – onze eerste, in feite – toen er in de lente van 2021 voorzichtig wat rek kwam op de lockdownmaatregelen. Optreden voor een zittend, socially distant publiek met mondmaskers op, vaak niet meer dan dertig man, in een kerk, in tavernes, in een oude cinema: het was behoorlijk surreëel. Daar komt logischerwijs geen muziek van waarop je zomaar wat kunt rond springen.

Anton Pearson: Ik vond het heerlijk toen iedereen gisteren tijdens de trompetintro van After the Flash – eerder een langgerekte drone, eigenlijk – muisstil werd en even leek weg te dromen. Het was mijn favoriete moment van de show.

Ik moest toen aan Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey denken. Vandaar is het een kleine stap naar een monoliet, en vervolgens naar The Who en Led Zeppelin, die zich lieten inspireren door die film om zo een gesteente op een albumhoes te zetten.

Borlase: Wow, die link hadden we nog niet gelegd! ‘Squid gaat classic rock’, dat had mooi geweest. Helaas. (lacht)

Pearson: We deden inspiratie op voor O Monolith door rond te dwalen in West Country, een ruraal gebied niet ver rijden van onze oude thuisbasis Bristol, en in het bijzonder de historische site Wiltshire. Die ligt bezaaid met vreemde objecten en bouwsels waarvan niemand de ware betekenis kent. De song Devil’s Den is bijvoorbeeld genoemd naar een steencirkel à la Stonehenge, waarschijnlijk een oude begraafplaats en het onderwerp van nogal wat lokale folklore.

Borlase: Tegelijk kan je megacorporaties als Amazon en Google óók monolithisch noemen.

Ollie Judge: Dat je op zulke objecten uit de oudheid verschillende betekenissen en interpretaties kan projecteren werkte heel inspirerend. Very liquid, very Squid.

Bright Green Field werd opgenomen in de Londense studio van producer Dan Carey, een donkere, bekrompen kelder. Voor O Monolith trokken jullie naar de Real World-studio’s van Peter Gabriel, gelegen te midden van…

Borlase: Uitgestrekte, felgroene velden, inderdaad. (glimlacht) Het is logisch zeker, dat we na een plaat over stedelijk verval en dystopische ontwikkelingen terechtkwamen op het idyllische platteland? Het is eerst en vooral een prachtige, rustgevende plek om te werken. Alle stress en kwellingen over hoe we ons tweede album opnieuw boeiend zouden maken voor onszelf en voor anderen vielen daar van onze schouders.

Judge: Wist je dat die studio een chef-kok in dienst heeft? Bij Dan Carey waren we al blij als we ’s avonds aan de overkant van de straat een pizza konden eten.

Is Peter Gabriel eens hallo komen zeggen?

Borlase: Nee, maar Tom Jones liep daar wel rond! Hij werkte er aan een livealbum. Behoorlijk hilarisch: zit je tijdens de opnames voor een plaat vol ingewikkelde, experimentele structuren tussendoor een kopje thee te drinken in de tuin en hoor je plots Tom Jones in de verte ‘the sweetest melodyyyyy’ bulderen.

Heeft hij zijn mening gegeven over jullie muziek?

Borlase: Alles is ‘fucking beautiful’ voor Tom Jones. (lacht) Wat een grofgebekte man, trouwens. Maar hij is gewoon van het leven aan het genieten, denk ik.

Je zei daarnet iets over kwellingen. Hadden jullie veel last van het tweede-albumsyndroom?

Borlase: Je weet hoe dat gaat: je spendeert jaren aan het opbouwen van een muzikale identiteit, je pompt die hele identiteit in je eerste plaat en daarna moet je ‘evolueren’. ’t Is te zeggen: wíl je evolueren. Want alle respect voor artiesten die van bij het begin hun gouden ei vinden en daaraan vasthouden, maar dat zou niet werken voor ons. Het zou voelen als een vorm van taxidermie, en we willen geen opgezette versie van onszelf worden.

Dat doet me denken aan Neu!, de krautrockband uit begin jaren zeventig die jullie van bij het begin aanstipten als een belangrijke invloed. Gitarist Michael Rother maakt meer dan een halve eeuw na de release van hun iconische eerste twee platen nog steeds muziek, maar iedereen associeert hem nog steeds met het ventje van 22 dat hij toen was. Dat lijkt eerder een soort Dorian Gray-achtige vloek dan een zegen.

Judge: Het is inderdaad een moeilijke kwestie. Wil je voor altijd bejubeld worden voor één mijlpaal of kies je als artiest toch voor een omvangrijk oeuvre waar dan wel onvermijdelijk zwakkere momenten in zitten en dat op den duur irrelevant dreigt te worden? Nu, ik zal al blij zijn als ik binnen vijftig jaar nog ietwat met een instrument uit de voeten kan, in mijn hopelijk comfortabele schommelstoel. (lacht)

Wist je dat Rother ooit met de Red Hot Chili Peppers heeft gejamd tijdens een optreden in Duitsland?

Borlase: Dat heb ik gezien, ja. Er bestaat een heel maffe foto van hem en gitarist John Frusciante, bijna als vader en zoon.

De Peppers spelen tijdens Rock Werchter op dezelfde dag als jullie. Wat als…

Judge:(enthousiast) Wat als ze ons zouden vragen om mee te komen spelen? Doen we, meteen! De Red Hot Chili Peppers zijn deel van ons DNA, jong.

Borlase: Ze zijn inderdaad vreemd genoeg vaak een gespreksonderwerp binnen de band. Ken je hun song Poster Child? Héérlijke tekst. (Begint à la Anthony Kiedis te rappen)‘You got the best of my loco / I’ll take the rest of your showboat / You got the best of my Yoko / I’ll take the rest of your low note.’ Telkens we met ons tourbusje vaststaan in de file zingen we het uit volle borst mee.

Judge: Analyseren en bediscussiëren we duchtig de onderliggende betekenis, bedoelt hij.

Laatste vraag, in twee delen: het onderwerp van jullie song Swing (in a Dream) kwam Ollie toegewaaid tijdens een droom over het rococoschilderij L’escarpolette van Jean-Honoré Fragonard. Analyseren jullie wel vaker dromen en is rococo een stijlvorm waarin Squid zich thuis voelt?

Pearson: Ik droomde onlangs dat ik uit de band werd gezet omdat ik slechte puree had gemaakt. Vreselijk.

Borlase: Ik kan beide vragen beantwoorden met één voorbeeld: Salvador Dalí ging soms slapen in een stoel met een metalen lepel in zijn hand. Telkens hij indutte werd hij wakker van de lepel die viel, en in die half slapende, half wakkere toestand kreeg hij zijn meest creatieve ingevingen. Hoe we tegenwoordig onze muziek benaderen mag je gerust opvatten als een eerbetoon aan die briljante surrealistische methode.

O Monolith

Uit via Warp.

Squid

Speelt op 30.06 op Rock Werchter.

Squid

Bestaat uit Ollie Judge (zang, drums), Louis Borlase (gitaar, bas), Anton Pearson (gitaar, bas), Arthur Leadbetter (toetsen, strijkers) en Laurie Nankivell (bas, blazers).

Opgericht in 2016 in Brighton.

Brengt in 2021 debuutalbum Bright Green Field uit, vorige week gevolgd door O Monolith, beide op Warp en geproducet door Dan Carey, bekend van onder meer Kae Tempest, Hot Chip en Black Midi.

Noemt als invloeden onder meer Neu!, This Heat, Terry Riley, XTC, Talking Heads en Salvador Dalí.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content