Songwriter Allen Temple: ‘Het voelt goed om in een eeuwenoud manuscript je initialen te zetten: A.T. was here’
Met Anam na Mara brengt de Gents-Britse singer-songwriter Allen Temple een gelaagd en inspirerend debuut uit. De Keltische cultuur zit diep, maar: ‘Verwacht vooral geen dansende kabouters.’
Bob Dylan zei het al: ‘I was born very far from where I’m supposed to be, and so I’m on my way home.’ Reizen willen we allemaal, al was het maar in ons hoofd. Maar hoe ga je om met wat de Duitsers Fernweh noemen, dat smachten naar een plek waar je kunt thuiskomen?
Je kunt je verliezen in YouTubefilmpjes. Of je kunt er 25 jaar op kauwen, volksverhalen van 500 jaar oud lezen en de plaat van je leven maken. Zo deed Allen Temple het, singer-songwriter van beroep en Britse Gentenaar van geboorte. Zijn debuutalbum Anam na Mara (‘Ziel van de zee’) ruikt naar schuimende golven en roept woeste vergezichten op van het leven benoorden Hadrian’s Wall. Bijna 50 is hij, maar nu pas is de tijd rijp voor een plaat met echo’s van Richard Thompson, Christy Moore en Joni Mitchell.
Hoe ben je aan die coole naam gekomen?
Allen Temple: Mijn vader is een Engelsman, mijn moeder is een Vlaamse. Ik ben hier opgegroeid. Maar ik had dus grootouders en twee ooms in het noorden van Engeland, dus we gingen een paar keer per jaar op en af. Noord-Engeland was in mijn kindertijd een tweede thuis voor me.
Goed, ik ging in Antwerpen muziek studeren. Ik zat in die periode niet goed in mijn vel, en wilde voor een paar weken naar Engeland. Dat is een beetje anders gelopen. Op het eind had ik geen zin om terug te keren. Ik voelde me er ontzettend thuis. Dus trok ik verder.
‘Ik zou voor twee weken naar Engeland gaan. Dat is een beetje anders gelopen.’
Ik stak door naar Cumbria en ging kamperen de top van Mellbreak, een berg in het Lake District. In de verte zag ik de Ierse Zee en het zuiden van Schotland. Dat triggerde me ongelooflijk. Ik was 20 en was doordrongen van het gevoel: hoe zou het daar zijn? Gewoon doen, dacht ik. Van Schotland ging het naar Ierland. Op een avond ging ik vanuit Galway zeilen. Ik weet het nog goed: ik ging in het zeil liggen en voelde hoe ik thuiskwam, gedragen door de golven. Het was alsof alles op dat moment klopte, alsof alles op zijn plaats viel.
De basis van Anam na Mara zijn vijf Keltische liederen die teruggaan tot de 16e eeuw. Waar heb je die gevonden?
Temple: Sommige ervan speel ik al jaren. Het oudste is Tam Lin, uit 1549. Ik leerde het kennen door de Amerikaanse singer-songwriter Anaïs Mitchell, die verschillende songs van de Child Ballads had opgenomen.
De wat?
Temple: De Child Ballads. In de negentiende eeuw had je een prof aan Harvard, Francis James Child, die Engelse en Schotse ballads verzamelde. Zoals dat gaat in volksverhalen ontstonden er tientallen varianten. Dat werd een enorme collectie oude volksliederen, die hij annoteerde en waarvan hij de melodieën noteerde. Dat corpus is een fundament van de Engelse volksmuziek geworden.
Mijn versie gaat terug op die van 1549. Die liedjes dienden toen tegelijk als kennisoverdracht én als entertainment. De thema’s voeren je terug naar een andere wereld – vergeet niet dat mensen toen niet ouder werden dan 30, 35 jaar. Ik zou een mystieke oude wijze zijn geweest. (lacht)
Tam Lin zit vol psychologische spanning tussen een man en een vrouw, het gaat over het verlangen om zwanger te worden en een kind op de wereld te zetten, om te transformeren als mens – ook letterlijk: het nummer zit vol shapeshifters, mensen veranderen in een wolf of een beer. Erg Keltisch allemaal. En er zit natuurlijk een levensles in: op weg naar het licht ontsnapt niemand aan de duisternis. Het kán niet anders.
Net zoals jij je weg moest afleggen voordat je bij dit album uitkwam. Dit had je niet kunnen maken toen je 20 was.
Temple: (zwijgt lang) Dat klopt. We moeten allemaal een weg afleggen. (snel) Maar goed, het voelt goed om tegen je 50e een kleine aantekening te maken in dat eeuwenoude manuscript. Dat je je initialen in de marge kunt schrijven: ‘A.T. was here.’
De Keltische cultuur klinkt door in die prachtige verhalen én in je uitstekende gitaarspel. Je wist de pastiche te vermijden: voor je het weet klinkt een mens in dit genre als de soundtrack bij dansende kabouters op kroegentocht in Dublin.
Temple: Lord of the Rings-muziek! Daar ben ik vanzelf ver weg van gebleven, én ik heb het geluk gehad dat ik de juiste mensen me heen had. Het eerste wat ik over producer Fré Segers hoorde zeggen was: ‘Hij haat folk.’ (lacht luid)
‘Het eerste wat ik over producer Fré Segers hoorde zeggen was: “Hij haat folk.”’ (lacht luid)
Dat kwam wel goed, op het eind zei hij: ‘We zijn aan de juiste kant gebleven.’ Ik ben erg blij met de kleur van de plaat.
Naast de vijf historische songs schreef je er zelf vier bij. Toch klinkt alles als één geheel. Petje af.
Temple: Alles gaat terug tot de pandemie.
De pest van onze tijd! Past perfect.
Temple: Ik vond die periode de hel. Als je tegen mij zegt dat ik niet buiten mag, dat ik niet kan reizen, dat ik de zee niet kan zien, dan krijg ik het lastig. Ik voelde me opgesloten. Toen we uiteindelijk toch weer buiten mochten, trok ik naar Bretagne. En daar was die vonk weer. Bretagne en Zuid-Engeland zien er helemaal hetzelfde uit. De huizen zijn hetzelfde. De manier waarop ze in het landschap liggen is hetzelfde. Je voelt er een flow van honderden jaren. En de zee verbindt alles wat voor mij van belang is: de verhalende cultuur en de maritieme cultuur.
Een uitschieter op het album is Green Grow the Rushes. Zowaar op een tekst van Robert Burns.
Temple: De nationale dichter van Schotland! Ik vind hem op zich een intrigerend figuur. Landarbeider werkt zich op tot de hogere kringen van Edinburgh, dat alleen al. En dan his way with words. Hij sprak en schreef Lowland Scots, dat bol staat van Keltische grammatica. Een flink stuk van die teksten valt terug te voeren op de ‘viriditas’, de ‘groene kracht’ van Hildegard van Bingen (mystica uit de 12e eeuw, nvdr): de helende kracht van de natuur.
Voel je nu niet de drang om deze muziek in Engeland, Schotland en Ierland te gaan spelen?
Temple: Oh, absoluut. En dat staat er ook aan te komen. Ik heb een promotor die erg goed werk doet in Ierland. Laatst hoorde ik mijn nummer Pirate Ship op Celtic FM. Met de hele uitleg over wie ik was en hoe de plaat tot stand was gekomen. Was ik erg trots op.
Tot slot: debuteren op je 49e ligt niet voor de hand. Waarom doe je het alsnog?
Temple: Uit noodzaak. Ik had het graag 25 jaar geleden gedaan, maar soms moet je wachten tot de sterren goed staan. Tot je de juiste mensen ontmoet, zoals percussionist Robbe Kieckens (bekend van o.a. Lara Rosseel, nvdr) en bassist Filip Vandebril (zie Black Flower en Lady Lynn, nvdr). Als een soort innerlijke plicht. Kijk, mijn hele leven leek oeverloos. Zelftwijfel domineerde alles, ik zocht erkenning buiten mezelf. Nu ik bijna 50 ben, besef ik: fuck that. Ik ben goed genoeg. En hier is mijn plaat.
Het schip heeft de haven bereikt?
Temple: Toch voor even.
Concert: 14 juni, Minardschouwburg, Gent
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier