Sam De Nef, toch een beetje de Leonard Cohen van Deurne-Noord

© WOUTER VAN VAERENBERGH

Ook al vindt Sam De Nef singer-songwriter ‘een mottig woord’.

‘Net alsof je aan zee bent, toch?’ lacht Sam De Nef. We staan aan het raam van zijn appartement op de vijfde verdieping het uitzicht te monsteren. Geen waterlijn aan de horizon te bespeuren, want onder ons ligt het Antwerpse stadsdistrict Deurne, waar De Nef met zijn vriendin Jovana woont sinds hij anderhalf jaar geleden het ouderlijke nest in Edegem heeft verlaten. Het is daar, op zolder, dat hij de songs begon te schrijven die samen zijn debuutalbum Dawn/Dusk vormen. Het is hier, in een klein achterkamertje, dat hij er verder aan schaafde en ze grotendeels afwerkte. Onder het oog van James Dean op een zwart-witposter aan de muur, aan een bureautje, op een kleine, oude typmachine. ‘Van mijn schoonfamilie gekregen, ergens halverwege het schrijfproces. Sindsdien gebruik ik ze soms om mijn teksten af te werken of uit te diepen. Het tragere tempo van zo’n typmachine helpt om er langer en beter bij na te denken.’

Ambitieus? Dat heeft er altijd wat in gezeten. Toen ik nog veel baskette, was dat ook met de overtuiging dat ik ooit in de NBA ging belanden.

Bij aankomst herkenden we de naam van het appartementencomplex waar De Nef woont – Westpoint – uit de kleine lettertjes bij zijn eerste worp. In ditzelfde kamertje zijn ook de drums en de zangpartijen van sommige demo’s en tracks opgenomen. ‘Die drums vooral met borstels, hoor, niet met stokken! En het omaatje op de verdieping onder ons hoort sowieso niet zo goed meer. Klachten hebben we dus nooit gehad.’

Buiten is intussen de avond gevallen, en terug in de woonkamer zien we een drietal kilometer verderop de lichten van het Bosuilstadion opdoemen. De Great Old in levenden lijve aanmoedigen heeft hij nog nooit gedaan, maar een link tussen stamnummer 1, Sam De Nef en zijn muziek is er wel degelijk. Jovana’s vader heeft nog even voor Antwerp gespeeld: Dejan Mitrovic, een Servische middenvelder. ‘Zo is zijn gezin in België terechtgekomen. Blessureleed heeft wel vrij vroeg een einde gemaakt aan zijn voetbalcarrière. Tegenwoordig is hij spelersmakelaar. En onze huisbaas. (lacht)

Merak

De melodieën, arrangementen en zanglijnen op Dawn/Dusk leverden De Nef vergelijkingen op met Angelsaksische barden als Elliot Smith, Nick Drake, Leonard Cohen en Andy Shauf. In de teksten van sommige songs, zoals het met lapsteel opgesmukte Lonely Dinner en het mee door de viool van Tsar B gekleurde Robin Bird, schemert zijn fascinatie voor americana door – boven De Nefs hoofd hangt een schilderij van een spookachtige cowboy dat hij zelf maakte, in de boekenkast staan de grote namen van de beat generation. Maar de huiselijke gloed waarin de liedjes baden, is geheel en al te danken aan het Servische vaderland van zijn lief en haar familie. ‘Ik ben er sinds 2018 een keer of vijf, zes op bezoek geweest’, legt De Nef uit. ‘Hoe muziek daar beleefd wordt, heeft me enorm beïnvloed. Jovana’s opa – zelf een zot goede gitarist en zanger – heeft met zijn eigen handen een paalwoning gebouwd aan de oever van de Sava-rivier. Daar heb ik vele memorabele avonden rond de tafel gespendeerd terwijl die opa samen met de hele familie en vrienden uren aan een stuk traditionele volksliedjes speelt en zingt. Dat ongedwongene, die eenvoud van muziek, dat is iets dat in onze cultuur en ons dagelijks leven tegenwoordig veel minder leeft. Die ervaringen hebben me diep geraakt. In Servië heb ik geleerd dat muziek echt wel veel meer is dan voor veel volk op een podium staan. Dat iets kleins tegelijk groot kan zijn. Ik heb uiteindelijk mijn bachelor aan de Hogeschool PXL geschreven over mijn muzikale ervaringen in Servië. Als titel koos ik Merak, een Servisch woord dat zoveel betekent als een gevoel van eenheid met het universum, ontleend aan de eenvoudigste vorm van plezier. Dat kleine, pure en tegelijk magische huiskamergevoel in Servië hebben we proberen te vertalen naar de plaat.’

Die plaat ligt intussen een maand in de winkels, en De Nef is blij met de goede ontvangst. Zo mocht hij een paar weken geleden een livesessie spelen voor Duyster op Radio 1, met voor het eerst begeleiding door een strijkerskwartet. ‘Het gaat nu wat meer echt over de muziek, hè’, glimlacht hij. ‘De leukere aandacht’ noemt hij dat, refererend naar begin 2021, toen hij zijn eerste ep Lonely Day, Crowded Year uitbracht en zijn naam in de pers nogal consequent samen met die van StuBru-presentatrice en zijn voormalige buurvrouw Linde Merckpoel viel. Tijdens de eerste lockdown lokte die De Nef uit zijn kot met Engelstalige versies van Vlaamse liedjesklassiekers, die hij live mocht spelen op de nationale radio. Een handig opstapje naar naambekendheid, noemt hij die periode nu. ‘Maar ik heb sindsdien veel stappen gezet als muzikant, en het is fijn dat zoiets nu opgemerkt wordt.’

Tamino

En dan is er nog een tweede naam die regelmatig viel: die van Tamino. Die zou met een tip aan zijn vroegere label Unday Records (de Gentse stal van onder meer Trixie Whitley, Dans Dans en Intergalactic Lovers) zijn stads- en leeftijdsgenoot aan een platencontract geholpen hebben. ‘Ik ken Tamino al van toen ik met mijn groep Danny Blue and the Old Socks in Antwerpen deelnam aan Kunstbende, het kunstenparcours voor jongeren. Dat was dus vóór De Nieuwe Lichting en alles wat daarop volgde. Toen al was duidelijk dat Tamino met kop en schouders boven al de rest uitstak. Echt close zou ik ons niet noemen – ik heb meer contact met zijn jongere broer Ramy – maar in de loop der jaren ben ik wel af en toe bij hem gaan aankloppen, voor feedback of tips. Zo zijn mijn demo’s dus via hem bij Unday geraakt. Dat ik ooit zangles van Tamino heb gekregen, zoals soms gezegd en geschreven is, is dan weer serieus overdreven. Eén keer, ja, heeft hij me wat technische tips gegeven, toen ik soms nog zoekende was met mijn stem.’

‘Het valt heus wel mee met mijn “cojones del toro”.’
‘Het valt heus wel mee met mijn “cojones del toro”.’ © WOUTER VAN VAERENBERGH

Met zijn 24 lentes is hij slechts één jaar jonger dan Tamino, maar toch aarzelt De Nef niet om zijn collega een voorbeeld te noemen. ‘Sowieso. Ik vind hem het toonbeeld van een pure artiest. Iemand die het maakt in de grote wereld door zijn eigen ding te doen, zonder dat er ergens aan gesleuteld wordt. Hij belichaamt zijn muziek, niet meer of minder. Ik hoop dat ik ook zoiets bereik. Ik probeer nu al gewoon mezelf te zijn in alles wat ik doe, zonder altijd goed te weten wat dat juist is. (lacht)

Timide, ambitieus, een harde werker, zo omschrijft Tim Beuckels, platenbaas van Unday, zijn jonge raspaard. De Nef kan zich daarin vinden. ‘Zeker vroeger kon ik nogal timide zijn, vooral in het bijzijn van mensen die ik niet ken. Dat is nu fel verbeterd. Dankzij de muziek ben ik al veel zelfverzekerder geworden, maar tegelijk ben ik nog volop aan het ontbolsteren. En ambitieus? Dat heeft er altijd wat in gezeten. Toen ik nog veel baskette, was dat ook met de overtuiging dat ik ooit in de NBA ging belanden.’

Het was niet muziek maar wel sport die De Nef met de paplepel naar binnen kreeg, vooral via zijn vader. Die kwam tien jaar geleden om het leven bij een tragisch ongeluk, maar speelt nog altijd een rol van betekenis in het traject van zijn zoon. ‘Toen ik na de dood van mijn vader gitaar begon te spelen, kon ik daar veel van mijn verdriet in kwijt. In de sport lukte dat niet. Ook nu nog inspireert hij me in alles wat ik doe. Bij elke stap die ik zet, bij elk optreden dat ik speel, bij elk nummer dat ik schrijf. Een passende ode schrijven is er nog niet van gekomen, nee. Over mijn moeder is het wel al gelukt (met Mother, uit zijn debuut-ep, nvdr.). Misschien weegt zijn dood nu nog wat te zwaar. Maar ooit komt het er zeker van. Na zijn overlijden ben ik heel anders naar het belang van familie beginnen te kijken. Mijn moeder, mijn broer, mijn oma, ik vind het erg belangrijk dat ze weten dat ik hen graag zie.’

Wubbes

‘Weet je waar ik de wubbes van krijg? Al die naar hun tenen starende singer-songwriters waar je over struikelt’, aldus Marcel Vanthilt vorig jaar in Humo – hij had het over de huidige stand van zaken in de belpop. ‘Je kunt je radio niet aanzetten of je hoort zo’n zoetsappig luisterliedje waarmee ze vooral hun bomma willen plezieren.’ Daarbij viel onder andere de naam Sam De Nef. Die moet er zelf eens goed om lachen. ‘Ik heb dat destijds gelezen, ja. Het doet me weinig. Niet iedereen moet mijn muziek goed vinden. Ik vind het wel een beetje jammer dat hij zich per se op die manier moet uitdrukken over andere muzikanten. Maar weet je wat wél grappig is? Mijn bomma paste vroeger op de kinderen van Marcel Vanthilt, verdorie, in de naschoolse opvang. (grinnikt) Ze weet hem dus wonen.’

Met het stempel ‘singer-songwriter’ heeft De Nef overigens weinig. ‘Ik heb het ooit in een interview “een mottig woord” genoemd. Misschien omdat mijn studierichting aan PXL zo heette. (glimlacht) Maar het is gewoon een veel te gemakkelijke, algemene omschrijving. Vooral live ben ik veel meer dan ‘een man met een gitaar’. Neem nu iemand als Arthur Russell (New Yorks avant-garde-icoon, nvdr.), naar wie ik de laatste tijd heel veel luister. Die zingt en schrijft liedjes, maar experimenteert ook met maffe effecten en ambient, straalt in zekere zin zelfs punk uit. Niemand die hem dus een singer-songwriter noemt, snap je? Ik zie mezelf later ook meer experimentele dingen doen, zeker en vast. Dat komt nu al naar boven in de liveshow. Die is veel gevaarlijker, spannender en donkerder dan de netjes afgebakende songs op de plaat. In de liveshow kan ik nóg meer mezelf zijn.’

Zijn vuurdoop op Pukkelpop deze zomer leverde hem alvast pluimpjes op. Eén recensent vond De Nefs passage zelfs getuigen van ‘imposante cojones del toro’. ‘Blijkbaar omdat ik mijn optreden begon met een klein liedje alleen op gitaar, en er een beetje bij floot. Voor mij helemaal geen rare keuze, hoor. Het valt heus wel mee met mijn ballen.’ In Kiewit kwam er ook een cover aan te pas van Suzanne, een van de bekendste songs van Leonard Cohen. Zo raakt hij dat gemakkelijke stempel en de dito vergelijkingen natuurlijk niet kwijt. ‘O, maar van zúlke vergelijkingen wil ik niet per se af, hoor’, lacht hij.

Wanneer de Leonard Cohen van Deurne-Noord – het is erom vragen – ons wat later uitgeleide doet, vragen we hem langs de neus weg of hij goede optredens gezien heeft op Pukkelpop. ‘Ik had geen tijd. Een paar uur na mijn show stond ik hier al terug om pinten te tappen. Jovana en ik werken allebei in hetzelfde café, hier wat verderop, en ik kon het echt niet maken dat ze er die hele avond alleen voor stond.’

Dawn/Dusk
Uit via Unday Records.

Sam De Nef
Op 23.11 in de AB, Brussel, op 30.11 in De Centrale, Gent, op 1.12 in De Roma, Antwerpen, op 7.12 in Cactus Club, Brugge.

Sam De Nef

Geboren op 31 maart in Edegem.

Haalt in 2018 met het rammelrockgroepje Danny Blue and the Old Socks de finale van De Nieuwe Lichting en Humo’s Rock Rally. Brengt met die groep twee ep’s uit, Backyard Days (2017) en Boys (2020).

Debuteert in 2021 solo met de ep Lonely Day, Crowded Year.

Werkt op zijn debuutalbum Dawn/Dusk samen met onder meer Nicolas Rombouts (Dez Mona), Camille Camille, James De Graef (Loverman), Justine Bourgeus (Tsar B), de Amerikaanse zangeres Tenci en muzikale bloedbroeder Pieter-Jan Decraene (Rhinos Are People Too).

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content