Seaside Revisited zweefde tussen chaos – bij de Bollock Btothers – en begeestering – bij Red Zebra. Bij een volgende editie hopen we desalniettemin méér bands – Paul Haig! Shrieckback! Front 242! Echo & the Bunnymen! – terug te zien.
Op het grote videoscherm van Seaside Revisited zijn beelden te zien van jongens en meisjes die – prachtig en helmboswuivend – het festivalterrein van ’83 en ’84 inpalmen. ‘Skinny-jeans-met-een-baggy-achterste’ en Clear Channel bestonden nog niet en ‘persoonlijkheid’ was een gekoesterd goed. Koppeltjes met beeldhouwwerken van kuiven klampen zich aan elkaar vast en vele duizenden vergapen zich aan jonge goden als Arbeid Adelt, TC-Matic (met de scherpste meest aggressieve, kwaadste, kortom de béste Arno ooit) en zelfs een piepjonge Bart Peeters (met de Ye-Ye-Ye’s), maar ook aan Paul Haig, Shrieckback, Front 242, New Order, Fad Gadget, The Virgin Prunes … De meeste aanwezigen in de zaal zien er dan wel uit als de ongeruste ouders – sommigen zelfs als de grootouders – van de mooie, ontwapenende jongens en meisjes op het scherm, maar dat zijn ze niet. De toeschouwers hier ZIJN de jongens en meisjes van toen. Minus het haar (dat ‘creperen’ en die waterstofperoxyde gingen zich op de duur toch wreken) , een handjevol dromen en principes. En met een paar paar kilo’s extra.
Alleen op Peter Slabbynck blijkt de tijd geen vat te hebben. Zijn volledig gerenoveerde Red Zebra (met jong, langharig tuig op een Gibson Les Paul) speelt compact en gebald, de nummers worden ruiger, rauwer, harder opgediend dan de versies die we kennen uit allerhande eindjaarslijstjes. In plaats van z’n tijd te verdoen aan nostalgie heeft Slabbynck flink gerepeteerd en getoerd met z’n groepje. Zouden er meer moeten doen. De stem is een stuk beter en krachtiger dan wij ze ons herinneren en Slabbynck zelf is een geweldige entertainer, die nu eens als een perfecte bochelaar van Notre-Dame, dan weer als een wankele cowboy-met-klapperpistool over het podium struint. The Art of Converstation is relevanter dan ooit en wordt voortgestuwd door een machtige George Thorogood-achtige riff. Jammer dat Red Zebra in deze bezetting niet op Lokerse Feesten stond, nà Luc Van Acker en vòòr PIL … Red Zebra doet ons vanavond trouwens meer dan eens denken aan Lydon’s bende. ‘Welcome to the Polar Club’ (Slabbynck’s ode aan de ooit zo glorierijke Gentse kuiperskaai met machtige clubs als ‘The Fash’ en de ‘Elpee’) klinkt opzwepend en gevaarlijk. Net zoals de roep van de Kuiperskaai toen.
In élk of in elke bindtekst nummer neemt Slabbynck wel iets of iemand op de korrel: de Aalsterse schepen van Vlaamse Zaken (” …èn ze dat ier noh nie, ne schepen van Vloamse zoaken? Of ne schepen van van hernaort? En ze dadier?”), religie en muzikale wansmaak (‘God is not a DJ’), hypocriete Amerikaanse heldenverering (‘John Wayne was scared’ – een vrij recent nummer, geweldig dat iemand zich daar na al die jaren nog boos kan over maken, vinden wij) en zelfs kookprogramma’s en zelfverklaarde masterchefs (‘No kitchen in the house’), megalomane zangers (‘I got the mic and you don’t’) en grootsteedse vervreemding (‘Spit on the city’). Slabbynck en Red Zebra zijn naar verluidt aan een afscheidstour bezig maar dat is eigenlijk nergens voor nodig. Slabbynck’s enthousiasme, oprechtheid en performance zijn bijzonder aanstekelijk, deze groep mag gerust nog even doorgaan. De verontwaardiging is echt en in z’n bindteksten Slabbynck zich meten met de beste Belgische stand-up comedians – al zegt dat wellicht ook veel over het niveau van de Belgische stand-ups.
Af en toe zit de man vervaarlijk dicht tegen de karikatuur aan, zoals bij ‘God is not a DJ’ dat ons net iets te hard aan CPX’s ‘Dikke Lu’ doet denken. Maar zelfs dan slaagt Slabbynck erin om ons helemaal op het einde van het nummer toch nog mee te krijgen, door een reeks calamiteiten die we van God cadeau kregen, af te ronden met “He gave us … The smashing Pumpkins”.
Tegen de tijd dat we uitgelachen waren, had Red Zebra al een feestje ingezet om de 35ste verjaardag van Nevermind the Bollocks’ te vieren: ‘Holiday in the Sun’. Géén gratuite cover en allerminst een overbodige band. Twee van de beste songs (‘Beiroet by Night’ en ‘Bastogne’) blijven in de kast. Alle geven en tòch nog een slag om de arm hebben, da’s straf. Soms krijg je meer dan je verwacht. Dit was een van die momenten.
The Bollock Brothers, dan. Op handen gedragen door onder meer de Dewaele Brothers – niet in het minst omdat Jock McDonald en de zijnen erin slaagden om Gainsbourg binnen te doen voor een duet) en met ‘The Bunker’ nog altijd de auteurs van een van de meest beklijvende platen uit de Seaside periode. Met een zanger-frontman die op het jongere broertje van Rod Stewart leek (allebei verstokte Celtic fans, trouwens), een kloon van Link Wray op gitaar en Pat Pattijn van Nacht und Nebel, zag dit er op papier erg goed uit. Ware het niet dat de onvoorspelbare Jock voor vanavond duidelijk niet het gebruikelijke concert-concept (‘We spelen onze nummers, we spelen ze goed en we spelen ze luid’) voor ogen had. Een gebalde set spelen stond blijkbaar niet erg hoog op het verlanglijstje van de Brothers. In plaats daarvan werd er bier uitgedeeld, werden er grappen gemaakt, er werden fans uitgenodigd op het podium – en indien nodig ook weer zonder pardon weggestuurd (“Hello Kristof … Goodbye Kristof!”). Er werd met anecdotes gestrooid (met een mooi verhaal over het herfstweekend dat Pat en Jock doorbrachten bij Gainsbourg in Parijs, en hoe die aan de telefoon een liedje zong voor Pat’s moeder om het mensje ervan te overtuigen dat ze wel degelijk bij Gainsbourg zaten), … Maar muziek gemaakt werd er nauwelijks, zo leek het. Een van de gasten op het podium gooide de keyboards om, een andere bleek een monitor om zeep te hebben geholpen. Tussen de verhalen en de grappen door hoorden we matige tot goeie versies van ‘The 10 Commandments’, ‘The Bunker’ en ‘Horror Movies’, met ‘uncensored lyrics’ van Jock. De best gespeelde song in de set is ‘Beats of Love’ strak en groovy en gezongen door een vanavond verbazend stemvaste Pat …
De rest van het optreden trekt wat in een roes aan ons voorbij, maar het publiek lijkt ervan te smullen. Na het optreden proberen we van Jock nog te weten te komen waarom er maar geen vaart kwam in het optreden. Het antwoord bleek even hallucinant/absurd/grappig als de show zelf:
Jock: “Pee-tah … Peetah! I hear what your saying … And you’re right! But some nutter knocked over our keyboard on the first song. Then the gitaar broke down. And do you know how hard it is to get 8 different nationalities in line, mate? You don’t have a clue! There’s 8 nationalities in this band, mate ..!”
PL (enigszins in de war, vermits de band slechts uit 4 laden bestaat): “Eeuh … What nationaliteis are those, then ..?”
Jock: “We’re all fuckin’ Jamaicans, man!”
Op 22 december sluiten de Bollock Brothers een tijdperk af in de Waregemse new-wave tempel ‘The Steeple’. Onderhoudend wordt het zeker …
Hoogtepunt van de avond: De onvermoeibaarheid en het entertainership van Slabbynck wareninspirerend.
Quote: ‘Thank you Kristof, goodbye Kristof”- Jock McDonald wijst er een fan op het podium fijntjes op dat een moment van glorie ook weer niet te lang moet duren.
Setlist Red Zebra
1. Agent Orange 2. The Ultimate Stranger 3. Shadows of Doubt 4. Suffocate Me 5. John Wayne was Scared 6. I’m falling apart 7. No Kitchen in the House 8. Can’t live in the Living Room 9. The Polar Club 10. The Art of Conversation 11. I got the mic and you don’t
12. Spit on the City
Bissen
13. God is not a DJ 14. Holiday in the Sun (The Sex Pistols)
Setlist The Bollock Brothers
1. The 10 Commandments 2. Last Supper 3. Cyber Polaroid 4. Freebird 5. The Bunker 6. Henry the 8th 7. Harley David Son of a Bitch (Gainsborough) 8. Pretty Vacant (The Sex Pistols) 9. Beats of Love (Nacht und Nebel) 10. Faith Healer (The Sensational Alex Harvey Band) 11. King Rat.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier