Ze hebben er veertien jaar over gedaan, maar vandaag zijn The National, net als R.E.M. en Radiohead vóór hen, uitgegroeid tot onwaarschijnlijke rocksterren met een opvallend loyaal publiek. Dat bleek andermaal tijdens hun twee uur durende concert in een uitverkocht Vorst Nationaal.
DA GIG: The National in Vorst Nationaal op 16/11.
IN EEN ZIN: De inzet en de passie waren onmiskenbaar, maar af en toe dreigde de schaalvergroting de zeggingskracht van de muziek aan te tasten.
HOOGTEPUNTEN: ‘Bloodbuzz Ohio’, ‘Afraid of Everyone’, ‘I Need My Girl’, ‘Baby We’ll Be Fine’, ‘Sorrow’, ‘Pink Rabbits’…
DIEPTEPUNTEN: ‘Fake Empire’ (wegens te routineus) en ‘Mr November’ (wegens ontstellend vals gezongen).
BESTE QUOTE van Aaron Dessner: “Toen we enkele jaren geleden Vorst aandeden, was het de eerste keer dat we in zulk een reusachtige zaal speelden, maar dank zij jullie was het een aangename ervaring. We zijn dus blij terug te zijn.”
Cool zijn de heren uit Brooklyn nooit echt geweest. The National moet het vooral hebben van zijn songs, die met de luisteraar een duurzame emotionele connectie tot stand brengen. De groep verstaat de kunst het persoonlijke in iets universeels te transformeren en weet met iedere plaat haar aanhang te vergroten. ‘Trouble Will Find Me’, haar in mei verschenen zesde langspeler, behoort onmiskenbaar tot de muzikale hoogtepunten van dit jaar en ook de concerten van The National raken tegenwoordig in een vloek en een zucht uitverkocht.
Toen we het vijftal in 2005 voor het eerst aan het werk zagen in de Rotonde van de Botanique, wees niets erop dat het ooit de grote massa voor zich zou winnen. Uiteraard zijn we blij dat het inmiddels tot een indierockinstituut is uitgegroeid en dat het, na zijn passages in het Koninklijk Circus en op Rock Werchter, eerder dit jaar, een grote arena kan doen vollopen. Maar dat succes gaat ook een beetje ten koste van de intimiteit. In een galmbunker als Vorst gaan nu eenmaal veel subtiele details uit de muziek verloren.
Het was opvallend hoe vaak zanger Matt Berninger dit keer geneigd was te gaan schreeuwen om boven het lawaai van de muzikanten uit te komen. Trage, ingetogen songs zoals ‘Hard to Find’ gingen op deze schaal de mist in en ook de set begon onderhand voorspelbare trekjes te vertonen. Dat The National er, ondanks deze handicaps, toch in slaagde met zijn introspectieve liedjes een stevige band met de toeschouwers te smeden, mag dus een klein mirakel heten. “This place is big, but it feels small”, merkte de zanger op en naar het gejuich te oordelen waren de meeste fans het met hem eens.
Passie en overtuigingskracht De show begon met videobeelden van de bandleden in de kleedkamer, net voor ze het podium op gingen, en vanaf dat moment waren op het reuzenscherm, dat als backdrop fungeerde, doorlopend smaakvolle, kleurrijke visuals te zien. Zodra de eerste noten van ‘Don’t Swallow the Cap’ waren ingezet, viel op dat The National live veel potiger uit de hoek komt dan op zijn platen. Niet alleen werd het gezelschap aangevuld met een tweekoppige blazersectie, waardoor heel wat nummers een nieuw arrangement kregen, er werden ook onderdelen benadrukt die ons voordien nooit echt waren opgevallen: de Beach Boys-koortjes in ‘Afraid of Everyone, bijvoorbeeld. Of de Duane Eddy-gitaren in ‘Conversation 16’.
Blikvanger was uiteraard zanger Matt Berninger, wiens basso profundostem het midden houdt tussen die van Ian Curtis en Stuart Staples. De man is een geweldige tekstschrijver die het hart op de tong draagt en ieder woord dat hij zingt van een fikse dosis passie en overtuigingskracht voorziet. Op het podium werd hij langs weerszijden geflankeerd door de muzikale architecten van de groep: de gitaarspelende tweelingbroers Bryce en Aaron Dessner.
De eerste studeerde compositie aan de prestigieuze Yale University, werkte samen met Steve Reich en Philip Glass, maakt deel uit van Clogs, een band waarmee hij instrumentale muziek speelt, en bracht net de cd ‘Aheym’ uit, waarop vier van zijn hedendaags klassieke composities worden uitgevoerd door het Kronos Quartet. De tweede is dan weer actief als producer van Local Natives, Sharon Van Etten en This is the Kit, een groep uit Bristol die tijdens de huidige toernee van The National het voorprogramma verzorgt. Het samenspel van de Dessners is vaak verbluffend en steunt niet zelden op weinig voor de hand liggende harmonieën.
Biertje halen
Tijdens het eerste kwartier viel met ‘Bloodbuzz Ohio’ al een eerste hoogtepunt te noteren. Het podium baadde in een rode gloed, terwijl de twee andere broers in de groep, bassist Scott en drummer Bryan Devendorf, een onweerstaanbare groove uitrolden. Occasioneel werd er fors gerockt (zie: ‘Sea of Love’ en het onstuimige, door barokke blazers aangevuurde ‘Squalor Vicoria’), maar net zo goed vielen er kwetsbare momenten te noteren (‘I Need My Girl’, ‘Sorrow’ of het onkarakteristiek hoog gezongen ‘Pink Rabbits’). Ook uitstekend: ‘Slow Show’, waarin Aaron aan de piano plaatsnam en Bryce zijn gitaar met een strijkstok bewerkte, en het afgemeten ‘This Is The Last Time’. ‘Baby We’ll Be Fine’ werd opgedragen aan een zekere Cathérine (Berninger, tussen twee sippen van zijn wijnglas door: “Het is enkel voor haar, dus alle anderen mogen nu een biertje halen”) en met het schuimbekkende ‘Abel’ gaf The National aan ook over punkroots te beschikken. ‘Fake Empire’ klonk dit keer helaas vlak en weinig geïnspireerd.
De enige echte verrassing van de set, de voor de soundtrack van ‘The Hunger Games’ geschreven pianoballad ‘Lean’, werd opgespaard tot de bissen. ‘Mr November’, gespeeld ter ere van het jarige zoontje van de drummer, was voor Berninger traditiegetrouw het sein om, met een kilometerlange microfoonkabel, de zaal in te duiken en de tribunes te beklimmen. Leuk voor één keer, maar sinds het een vaste routine is geworden, lang niet meer zo overrompelend. Hetzelfde kon worden gezegd over de traditionele afsluiter ‘Vanderlyle Crybaby Geeks’, waartoe alle groepsleden met akoestische instrumenten aan de rand van het podium postvatten. Het publiek wist dit kampvuurmoment wel te waarderen en zong uit volle borst mee, maar zoveel voorspelbaarheid is een groep als The National eigenlijk onwaardig.
Begrijp ons niet verkeerd: de New Yorkers gaven in Vorst, de omstandigheden in acht genomen, een uitstekend, bijwijlen emotioneel concert. Maar ze moeten wél dringend nadenken over de impact van de huidige schaalvergroting op de zeggingskracht van hun muziek. Want die is net iets te waardevol om er lichtzinnig me om te springen.
Dirk Steenhaut
DE SETLIST: Don’t Swallow The Cap / I Should Live In Salt / Anyone’s Ghost / Bloodbuzz Ohio / Demons / Sea Of Love / Hard To Find / Afraid Of Everyone / Conversation 16 / Squalor Victoria / I Need My Girl / This Is The last Time / Baby We’ll Be Fine / Abel / Slow Show / Sorrow / Pink Rabbits / Humiliation / England / Graceless / Fake Empire // Lean / Mr November / Terrible Love / Vanderlyle Crybaby Geeks.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier